Hoofdstuk 6

Jasmijn's lichaam kromp ineen van de inspanning, haar gekreun was doorheen de ruimte te horen. Nina's hart bonsde in haar keel, haar hoofd was aan het racen. Ze begon te panikeren.

"Kalm blijven!" Riep Rivier uit. Ze schudde haar hoofd en keek de kater aan, ze kon aan zijn egein lichaamstaal zien dat hij zelf moeite had om kalm te blijven. Ze keek naar de zwangere poes. "Wat moeten we doen." piepte ze.

Jasmijn kreunde, een rippeling ging door haar hele lichaam. "Jij bent een poes, moet jij dit niet weten?" vroeg Rivier, zijn vacht recht opstaand. Nina schudde haar hoofd. "Tot gisteren heb ik nog nooit een zwangere poes gezien, hoe moet ik weten hoe dit werkt."

Ze begon heen en weer te lopen, voor zover dit kon in de smalle doorgang. Rivier probeerde, zonder veel geluk, zijn partner te kalmeren.

Nina hoorde het gescharrel van de vos wilder worden, zonder na te denken, ging ze terug naar het hol en stak haar hoofd erdoor. Ze zag de vos aan de wand snuffelen, ongeveer ter hoogte van waar Jasmijn lag.

Ze hield zich zo stil als ze kon. Ze had nog maar één keer een vos gezien. Ze was 4 manen oud geweest toen ze haar moeder's nest stiekem had uitgekropen, ze wou zo graag het bos zien.

Die dag had ze in haar tocht door het woud per ongelijk een vossenhol voorbij gelopen. Één van de pups had haar gehoord, of geroken, en haar achtervolgd. Ze had geluk gehad dat het maar een pup was, moest de moeder haar hebben gevonden, zou ze hier waarschijnlijk niet meer geweest zijn.

De pup was ongeveer even groot als haar, het was ook niet echt agressief geweest, eerder nieuwsgierig. Ze herinnerde zich hoe de pup naar haar kefte, zijn oren recht met zijn staart lichtjes heen en weer waaiend. Ze had het gedrag toen raar gevonden, maar als ze terug dacht aan de gebeurtenis, dacht ze dat de pup waarschijnlijk wou spelen.

Het dier liep weg toen haar vader haar kwam zoeken. Hij was boos op haar geweest, en ze mocht daarna een kwart maan hun kamp niet verlaten. Op haar terugweg naar haar kamp, kon ze nog een glimp zien van de moeder vos.

Het gezicht van de pup was haar altijd bijgebleven, het was redelijk schattig geweest, maar nu ze deze vos zag, kon ze weinig van die schattigheid herkennen. Deze vos had een matte vacht, het zag eruit of hij meerdere wonden had. Een deel van zijn staart was weg, en het deel dat er nog was was dun en vachtloos, zoals die van een muis. Daarbij kwijlde de vos enorm, en waren zijn bewegingen abnormaal. Alsof hij zijn balans niet kon houden.

Nina had nog nooit een dier zich zo zien gedragen. Een laag gegrom kwam van de vos, die aan de wanden van het nest aan het klauwen was, overduidelijk op zoek naar een doorgang

Haar hart bonsde sneller, ze drukte zich tegen de grond van het nest aan, Jasmijn was aan het jammeren. "Kom helpen" beet Rivier haar toe.

Ze stond op het punt om zich om te draaien en terug bij Jasmijn te gaan toen ze uit haar ooghoek zag dat de vos stopte met and e wanden krabben.

Nina draaide zich terug naar de Vos om, haar spieren gespannen. Ze keek hem recht in de ogen aan.

Ze stond verstijfd, de vos bleef even staan, alsof hij niet volledig aanwezig was. Nina zette haar vacht op, en besloot om zich terug het hol in te storten. De vos sprong op dat moment naar voren. Ze voelde zijn adem op haar rug als ze terug tussen de wanden in dook. Ze kon krachtige kaken horen knappen toen het dier naar haar beet, en op een haar Nina's staart miste.

Rivier stond over Jasmijn gebogen, de poes kronkelde nog steeds van de pijn, op het eerste zicht was haar kitten nog niet aan het opschieten. Ze kon haar eigen paniek en angst aflezen in de ogen van Rivier.

Nina keek om, de vos was net te groot om door het gat te kruipen, maar was dit wel met al zijn macht aan het proberen. "Doe iets!" riep Rivier naar haar toe.

Nina realiseerde zich dat ze niet weg konden, ze zaten vast, en die vos probeerde zich door hun enige doorgang te worstenen. Nina kneep haar ogen dicht, ze moest ervoor zorgen dat die vos niet in de buurt van Jasmijn kon komen.

Ze ademde eens diep in, en zocht diep vanbinnen naar haar moed. Ze zette haar vacht omhoog "laat ons met rust jij Schurftpels!"

Ze blies en reikte met haar klauwen naar de neus van de vos. De vos hapte terug, en ze moest achteruit springen.

Ze ging terug de aanval in, maar de vos leek onaangedaan. Op dat moment hoorde ze een schreeuw van achter de wanden.

De vos schoot opeens terug, Nina ging de achtervolging in om te zien wat er was gebeurt.

Distel had zich vastgeklampt aan de vacht van het dier. Hij beet in het nekvel van de vos, terwijl hij zich op zijn rug hield gevestigd.

Nina stond even stokstijf stil. Haar hart leek even stil te staan. De vos drukte zijn eigen lichaam tegen één van de wanden aan. Dustel kreunde, hij zat vast tussen de wand en de vos.

Nina schudde haar hoofd klaar, ze gromde, en sprong op de vos af.

Ze beet in zijn achterpoten, de vos jankte even, en draaide zich naar haar om. Zijn boze kraaloogjes keken haar recht aan. Met een plof hoorde ze Distel op de grond vallen, hij kreunde.

De vos snapte zijn kaken naar haar, Nina moest snel uit de weg springen om zijn tanden te vermijden. Ze keek snel eens naar Distel, die oké leek te zijn,

Met uitgestrekte nagels klauwde ze opnieuw naar de neus van de vos, die haar aanval ontweek. Ze maakte zich klaar om op de vos te springen.

"Nee!" Kreunde Distel. "Blijf weg van die vos. Hij is geïnfecteerd!" Nina dacht terug aan wat haar moeder de dag ervoor had gezegd. Een rilling ging door haar heen.

"We moeten Jasmijn beschermen." riep ze terug. "Het kan niet lang meer duren voor de kittens komen. " Ze negeerde Distel's bevel en sprong op de vos af.

De vos beet naar haar, en ze kon zijn aanval maar net vermijden. Ze rijkste met haar klauwen langst zijn flank, waarbij de vos een kreet van pijn uitslaakte.

Ze probeerde Distel's eerdere aanval na te bootsen, en sprong op de rug van de vos. De vos begon wild rond te bewegen, haar nagels waren vast gehaakt in zijn vacht, maar Nina had moeite om niet van de vos af te vliegen.

Ze voelde de vos plots opzij zwingen, ze keek om en zag dat Distel terug in de aanval was gegaan. Hij beet in de achterpoten van de vos, wat ervoor zorgde dat hij snel omdraaide.

Deze plotese beweging gooide Nina van de rug van de vos, met een doffe plof kwam ze neer op de grond. Een pijn schoot door haar rug, en haar zicht was wazig.

Ze zag in een waas hoe Distel en de vos aan het vechten waren, maar ze kon niet uitmaken wie er aan de winnende kant was. Ze kon de vechtende schimmen groter zien worden, ze probeerde haar recht te zetten maar haar hoofd deet pijn.

Plots voelde ze iets aan haar nekvel trekken, ze werd mee de duisternis ingesleurt.

"Gaat het?" vroeg Distel's stem. Het duurde even voor ze zich kon oriënteren. Ze was terug tussen de twee wanden, Distel stond over haar gebogen, maar zijn blik stond intens naar de opening in de wand te staren.

Hij had haar van de vos weggetrokken toen die terug op haar af was gekomen. De Vos stond nog steeds buiten de wand, hij probeerde binnen te komen, maar Distel was vastberaden om hem buiten te houden, hij bleef klauwen naar het dier, in de hoop dat het ooit zou opgeven. Nina probeerde terug op adem te komen.

Als haar hart eindelijk terug trager begon te kloppen kon ze terug de geluiden om haar heen horen. Ze merkte Jasmijns gekreun op en het gescharrel van de vos aan de buitenwanden.

Jasmijn grimasste en Nina besloot om bij haar te gaan zitten. Ze had er vretrouwen in dat Distel even alleen de vos aankon

Ze keek naar de bevallende poes, rippelingen gingen door haar lichaam heen. Rivier zag er enorm ongerust uit. "Ik weet niet hoe ik kan helpen." piepte hij zachtjes. Nina schudde haar hoofd stilletjes, "Ik weet het ook niet. Ik heb dit nog nooit meegemaakt."

Ze bleven een tijdje naast de moederkat zitten, af en toe fluisterde ze haar de moed toe, maar voor het merendeels steunde ze haar in stilte.

Nina vermoede dat het al voorbij Zonhoog was toen de vos eindelijk had besloten om het hol in de wand met rust te laten. Ze kon hem nog steeds horen ronddwalen, en wist dat de kust nog niet velig was, maar hij leek hun ten minste met rust te laten voor de komende tijd.

Jasmijns kreunen waren verminderd, haar lichaam rippelde ook niet meer. Ze was even tot rust kunnen komen. De kittens waren nog niet geboren, en Nina kon aan de sfeer voelen dat niemand er echt gerust in was. Distel was naast haar komen zitten, voor zover dit kon in de smalle ruimte. Ze hadden even tijd gehad om te praten.

Nina had een zucht van opluchting laten vallen toen hij haar vertelde dat Xeno en Luna veilig waren verstopt. Hij had Xeno bevolen om Luna te beschermen, en om in hun schuilplaats te blijven tot dat de kust volledig veilig was.

De spanning van de dag had haar moe gemaakt, en voor ze het wist, sloot ze haar ogen om even te slapen.

-------

Nina schoot oppeens terug wakker toen ze een luide gil hoorde. Gedesoriënteerd keek ze om zich heen. "Jasmijn!" riep Rivier. Ze keek naar de poes, de rippelingen waren terug begonnen.

Snel schoot ze recht om bij de poes te komen. Ze legde haar poot op de buik van de poes, en probeerde voor de kittens te voelen. Ze wist niet zeker waarom ze dit deed, het leek van nature te komen.

"Ze zitten lager." realiseerde zich. "De kittens zijn er bijna."

Jasmijn kneep haar kaken samen. "Het doet pijn!" jammerde ze. Rivier boog zich beschermend over haar heen. "Het komt goed." fluisterde hij tegen haar.

Nina's hart bonsde in haar keel. Ze keek om zich heen, als een nieuwe rippeling door het lichaam van de moederkat ging.

Ze had een vage herrinering uit haar kittentijd. Xeno was gevallen en had zijn schouder heel erg pijn gedaan, het had er niet goed uit gezien. Hun vader had zijn schouder goed willen zetten, en tegen de pijn had Luna een tak aan Xeno gegeven, om in te bijten. Misschien dat dit nu Jasmijn kon helpen.

In hun schuilplaats tussen de twee wanden was het redelijk vuil, en stoffig. Misschien dat ze hier iets bruikbaar kon vinden.

Uit één van de wanden leek een lang stuk hout te groeien. Het was niet super glad, en Nina kon enkele splinters zien. Maar als ze het los wist te krijgen, en de grootste splinters wist eraf te bijten, kon ze het misschien gebruiken.

Ze zette haar kaken om het stuk houd heen en trok eraan. Ze voelde het bewegen, maar kreeg het niet los. Ze trok harder.

Ze voelde een vacht naast de hare bewegen. Bij haar volgende ruk leek er meer kracht op het stuk hout te zitten.

In haar ooghoek zag ze plukken bruine vacht, Distel.

Ze trok nog eens, en dan nog eens. Elke keer leek de stok een beetje losser te komen. Jasmijn was op de achtergrond aan het kreunen, en Rivier fluisterde haar woordjes van moed toe.

Met nog een, tuimelde ze plots naar achter. De stok was los gekomen.

Ze liet het op de grond vallen. Haar mond deed wat pijn en er was een subtiele smaak van bloed op haar gehemelte. Eén van de splinters zal waarschijnlijk haar gehemelte hebben beschadigd, maar dit waren zorgen voor later.

"Help me met die splinters uit de stok te halen." zei ze tegen Distel. Hij ging tegenover haar zitten en samen trokken ze de loszittende stukjes hout van de stok af.

Met een laatste krak pakte ze de stok terug op, het was niet perfect, maar het moest doen. Ze vermoede dat Jasmijn zich ten minste geen pijn meer zou kunnen doen als ze erop beet.

"Hier, bijt hierop." Fluisterde ze de kat toe. Jasmijn nam de stok aan zonder zich er vragen bij te stellen. "Het komt goed." Zei ze, zichzelf meer geruststellend dan Jasmijn.

De moeder kat kneep haar ogen toe, een kreun kwam voorbij de stok, die stevig vastgeklemd zat tussen haar kaken. Haar hele lichaam krampte ineen van de inspanning terwijl een andere golf van pijn door haar heen trok.

Rivier drukte zich tegen haar aan. "Je ben sterk, je kunt dit." Fluisterde hij haar liefdevol toe. Nina kon zijn vertrouwen in haar in zijn ogen zien stralen. "Ik ben bij jou, we doen dit samen."

Voor een moment leek de wereld stil te staan. Nina voelde haar eigen hart kloppen in haar oren. Ze dacht aan hoe het zou zijn om geliefd te worden door een partner, zoals zo duidelijk te voelen was tussen Rivier en Jasmijn. Had het zo ook geweest tussen haar ouders? Ze had er nooit echt bij stil gestaan, Luna en Twinkels waren altijd gewoon, haar ouders geweest.

Nina werd uit haar gedachtegang gerukt toen Jasmijn een nieuwe kreun gaf, ze schudde haar hoofd klaar. Ze legde haar poot terug op Jasmijn's buik, de eerste kitten kon elk moment komen realiseerde ze zich.

Ze hoorde de stok kraken onder de inspanning van Jasmijn's grip. Enkele hartslagen gingen voorbij in spanning. De tijd leek vertraagd te zijn, maar uiteindelijk kon ze een hoofdje zien, en toen een lichaampje. De kitten was nat en zat in een zakje.

Nina wist niet zeker wat ze precies aan het doen was, maar haar lichaam reageerde op de kitten nog voor ze iets kon zeggen. Ze knapte snel het zakje open, en likte het bundeltje vacht droog. De kitten begon te kronkelen, en gaf een kleine gil. Het zag er een sterke kitten uit, vol leven. "Een jongetje" zei ze zacht, als ze de kitten warm hield.

Niet veel later plofte een tweede kitten op de grond. Deze had duidelijke streepjes over haar rug lopen. "Een meisje" zei ze tegen Jasmijn. Nina likte het warm, in de hoop dat het net zo vol leven zou zijn als de vorige kitten. De kitten maakte één stille piep en bewoog nauwelijks. Het kittentje leefde, maar leek erg zwak. Ze bleef de kitten likken, tot dat ze een nieuw hoofdje zag. Met haar staart deed ze een teken naar Distel. "Houd deze kitten goed warm." beval ze hem. De eerste kitten duwde ze snel tegen de buik van Jasmijn aan.

De derde kitten was klein, veel kleiner dan de eerste twee. Nina's hart stond stil, de kitten bewoog helemaal niet. Ze begon de kitten snel te likken. "Kom op kleintje" mompelde ze tussen stroken door. Distel's kitten was ondertussen iet levendiger, het gemiauw was nog steeds zwakker dan de eerste kitten, maar het was regelmatiger. Hij plaatste de kitten bij haar broertje.

"Is alles oké?" hoorde ze hem fluisteren. Nina schudde bedroeft haar hoofd. Rivier had ondertussen ook zijn blik opgericht. "Wat is er mis?" vroeg hij ongerust. Nina begon de kitten te porren, in de hoop dat dit iets zou opleveren, maar wat ze ook deed, de kitten bleef roerloos liggen.

Haar adem stokte bij de realisatie dat deze kitten nooit zijn ogen zou openen. Distel drukte zich tegen haar aan. "Het spijt me." fluisterde ze zachtjes. De ogen van Rivier werden groot van verdriet, toen haar woorden tot hem binnendrongen.

Ze had geen tijd om te rouwen voor de kitten, Jasmijn gaf nog een kreun. Nina ging snel naast de moederpoes zitten, en voelde over haar buik. Ze kon voelen dat er nog een kitten op komst was. Nina pakte het kleine bewegeloze lichaampje op en legde het voorzichtig aan de kant, alsof de kitten gewoon in een diepe slaap was.

"Nog ééntje" zei Nina zachtjes. Het duurde een tijdje voor de laatste kitten eraan kwam. De twee eerste kittens waren ondertussen hongerig aan het miauwen. Distel had hun even allebij bij hem genomen om Jasmijn een beetje plaats te geven.

Jasmijn was compleet uitgeput tegen de tijd dat de vierde kitten eindelijk op de grond plofte. Het was de grootste kitten van het nest, maar net zoals de vorige kitten, bewoog het totaal niet. "Nee" jammerde Nina stil, ze begon furieus de kitten te likken. Rivier keek haar aan, zijn ogen groot. "Ik ga dit niet laten gebeuren." zei Nina zachtjes. De kitten voelde nog niet zo stijf aan als de vorige, er was nog een kans dacht ze.

Voorzichtig duwde ze tegen de borst van de kitten, ze trok zichzelf terug, en duwde hierna weer. Dit deed ze een aantal keer. Ze was bijna klaar om het op te geven, haar hart zinkend, toen ze oppeens een kleine beweging voelde. Hoop schoot door haar heen. Ze begon terug met de kitten te likken, tot het stilletjes begon te piepen.

Nina legde het kittentje naast de buik van Jasmijn. "Een meisje" fluisterde ze haar toe. Jasmijn spinde, en slaakte een zucht. Distel had de twee andere kittens ook aan haar zijde geplaats.

De eerste kitten was donker grijs, een beetje donkerder als zijn vader. De tweede was lichter grijs en had streepjes over haar rug lopen. De laatste kitten, de grootste van de drie, was zwart en wit. Nina keek naar de drie kittens, het zien van deze kittens maakte haar hart warmer.

Jasmijn was in slaap gevallen, Nina's eigen ogen begonnen zwaarder te worden, ze besloot om te gaan slapen.

-------

Er waren enkele dagen voorbij gegaan sinds de geboorte van de kittens. Luna en Nina hadden besloten om te blijven, wat Xeno helemaal niet leuk vond. Hij had hun al meerdere keren komen vragen om te vertrekken. Nu zaten zij en Xeno aan de ingang van het nest.

"We moeten doorgaan." hij keek naar Luna, die in een mosnest lag naast één van de houten wanden. Haar hoest was erger geworden. Volgens Jasmijn moesten ze ergens kattenkruid zien te vinden, en snel.

"Ik weet het." zuchtte ze. "Distel heeft me verteld dat we het beste naar het rechtloperkamp gaan, aan de andere kant van dit bos." Xeno dacht even na. "Weet je welke kant het op is?" vroeg hij. Ze schudde haar hoofd. "Distel heeft voorgsteld om ons de weg te wijzen."

Nina keek even om, Distel was zich aan het wassen, en keek op toen hij het gemiauw van kittens hoorde. Jasmijn had haar nest verplaatst naar een veiligere plaats, in het geval die vos terug kwam. De kittens werden sterker met de dag, hun oogjes waren nog gesloten, maar Jasmijn had haar poten al vol.

Ze had de ochtend na de geboorte kleine Veder begraven. Ondanks dat het katertje dood was geboren, stond Jasmijn erop dat ze hem een naam moest geven. De drie andere kittens had ze ook een naam gegeven. De kater had ze Schaduw genoemd, en de twee poesjes noemde Mist en Echo. Echo was de wit-zwarte poes, en Mist het grijze poesje. Nina realiseerde zich dat ze de katten die hier woonde zou missen, eens ze vertrok.

Ze schudde haar vacht uit. "Wel, misschien moeten we best niet te lang meer wachten. Het weer is goed nu, de sneeuw is niet blijven liggen en de lucht is redelijk klaar." Xeno knikte. "Ik ga Luna wakker gaan maken." Hij zette zich recht, en maakte zijn weg naar haar nest. Nina hoorde hem niezen. Ze zuchte, ze was bang dat hij ook ziek begon te worden.

Ze besloot om zich bij Distel aan te sluiten. Ze ging naast hem zitten, even was er een volledige stilte. "Is dit een goed idee?" vroeg ze plots. Distel keek haar vragend aan. "Wat bedoel je precies?" vroeg hij.

Nina keek terug naar het nest waar haar moeder lag. "Om haar naar het Rechtloperkamp te brengen. Luna is enorm zwak en het Rechtloperkamp kan gevaarlijk zijn." Distel knikte. "Dat is waar, maar Luna zal niet beter worden door hier te blijven. Ze heeft Kattenkruid nodig en snel."

Nina zuchtte. "Ga je met ons mee gaan?" vroeg ze aan Distel. Hij twijfelde even, en keek naar Jasmijn en haar kittens. "Je weet de weg." perste Nina door. Hij knikte uiteindelijk. "Ik ga mee. Ik heb al een tijdje hier weg willen gaan, zien wat er achter deze bossen ligt." Nina's hart luchtte op, ze wist niet waarom ze zo blij was dat de kater met hun meeging, ze kende hem nog maar enkele dagen. Maar de gedachte dat specifiek hij met haar mee zou gaan deed de wereld even voor haar opklaren.

De zon stond hoger in de lucht tegen de tijd dat ze het oud nest verlieten. Luna leunde tegen Xeno's shouder aan, haar ogen waren ongefocust. Nina was er niet zeker van of haar moeder wist waar ze naartoe gingen. Rivier en Jasmijn namen afscheid van Distel.

"Kom je nog terug?" vroeg de poes. Distel haalde zijn schouders op. "Dat weet ik niet zeker. Als ik onderweg een nieuw thuis vind, dan denk ik van niet. Daarbij, jullie twee hebben rust nodig." Hij knikte naar de kittens. "En je weet dat ik niet goed ben met kittens." Rivier grinnikte. Nina had geen idee waar Distel het over had, ze had nog niets gemerkt in de tijd dat ze hier waren. Distel was misschien een beetje afstandelijk van de kittens, maar hij al een beetje voor hun gezorgt toen Rivier het hem vroeg.

Ze besloot om het te negeren en zich te focussen op de reis die voor hun stond. Rivier en Jasmijn botste met hun hoofden tegen Distel's schouder, en bleven in de opening van het nest staan als de vier katten hun tocht verder zette. Het duurde niet lang voor Nina het nest volledig uit het oog verloor, en de velden terug op wandelde.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top