Hoofdstuk 3
"Nina, wacht even" Nina draaide met haar ogen toen ze haar vaders stem hoorde roepen. Er waren een aantal zonsopkomsten voorbij gegaan sinds dat ze Vlek hadden achter gelaten aan de rand van het Rechtloperkamp. In die tijd hadden ze de richting van het pad gevolgd dat naar het andere kamp zou leiden. Echter hadden ze gedurende hun reis nog geen tweede rechtloperkamp gevonden. Wel een paar gezien in de verte, maar geen enkele van de rechtloperkampen leek op hun pad te liggen.
Ook hadden ze nog geen goede woonplaats tegen gekomen. Elke keer als Nina dacht iets te hebben gevonden, rook het naar dassen, of vossen, of rechtlopers met hun honden. Niet zo heel lang geleden, kwamen ze in een bos terecht, ze kon geen vijandige wezens ruiken, wat goed was, maar er was ook geen spoortje van prooi te vinden. Nina zuchtte. Volgens haar vader was het "winter" aan het worden, en dan is er altijd minder prooi, maar zelfs hij dacht dat het raar was dat er geen prooi te vinden was in dat bos.
Ze had haar familie nog niet gezegd wat ze van plan was, maar ze had het gevoel dat Twinkels haar doorhad. Hij haalde zijn ogen bijna niet van haar af, en elke keer dat ze iets interessants zag, wist hij wel iets te zien waardoor ze daar niet wou blijven, of herinnerde hij er iedereen aan hoe belangrijk het was om "samen te blijven".
"NINA!" hoorde ze opnieuw, ze draaide zich om. "Wat?" riep ze terug. Haar vader en moeder stonden een paar vossenlengtes verderop, ze zag hun gebaren om bij hun te komen. Ze zuchtte en liep op hun af. Als ze binnen hoor bereik kwam, richtte haar vader zich naar haar toe.
"Je weet dat je niet te ver mag lopen." Siste hij Nina haalde haar schouders op, ze kon haar broer zien lopen, hij was minstens net zo ver van hun verwijderd dan zij net was, maar ze besloot om dat niet te vernoemen.
"Ja, en?" zei ze in de plaats, haar toon nonchalant. Twinkels schudde zijn hoofd.
"Kijk eens om je heen." Zei hij, "Zie je niet wat het probleem is?" Nina deed wat haar vader haar vroeg, maar buiten Xeno, die zich steeds verder van hun weg bewoog, leek er niets ongewoons te zijn. Ze haalde haar schouders op. "Het pad." Antwoorde Luna in haar plaats. "We zijn het pad kwijt geraakt." Nina keek terug om haar heen, het was inderdaad rustiger dan een paar uren geleden. En het rechtloperpad dat ze hoorden te volgen was niet te zien. Maar waarom was dit haar probleem? Het was Twinkels zijn idee om verder van het pad weg te lopen, nadat Luna had opgemerkt dat de Rechtloperdieren hier sneller liepen dan in het kamp.
"Het kan niet ver weg zijn" merkte Twinkels op. "Xeno is al aan het kijken of hij het van een ander punt kan zien." Vervolgde hij. "Nina keek op. "We gaan toch niet helemaal terug lopen nu?" vroeg ze. "Is het niet beter dat we gewoon rechtendoor gaan? Uiteindelijk vinden we dat pad toch wel terug. "Twinkels schudde zijn hoofd "Die paden veranderen soms van richting, als we zo verder lopen raken we het sowieso kwijt. Nee, onze beste optie is om ons gewoon om te keren." Nina probeerde te protesteren, maar haar ouders hoorde haar niet, en als ze dat wel deden, negeerde ze haar.
Enige tijd ging voorbij, de zon was al terug aan het ondergaan toen ze eindelijk het pad terug vonden, een complete verspilling van haar tijd dus. Als ze gewoon hadden doorgelopen, zaten ze nu misschien in een prachtig bos, of op een grote heide. Dan zouden haar ouders zich misschien realiseren dat al dit gereis naar een plaats dat het toch niet waart is helemaal niet nodig is. En omdat ze zoveel tijd hadden verspilt om dit domme pad terug te vinden, had haar vader besloten om nog verder te reizen in plaats van te stoppen voor de nacht.
Als de lucht steeds donkerder begon te worden, begonnen haar poten meer pijn te doen. Hier in de buurt van het pad, en in het donker, kon ze zoeken naar een woonplek wel vergeten. Alles dat ook maar een beetje op iets leek waar ze zou kunnen wonen, als ze echt geen andere keus had, stonk uren in de wind. Zelfs al was er prooi, of een roofdier in de buurt, zou ze dit niet kunnen weten. De stank van het pad bedekte zo goed als alles van andere geuren. En zelfs nu het nacht was, en er veel minder dieren rondliepen, was het geluid van die dieren die wel voorbij kwamen oorverdovend. Niemand zou hier kunnen overleven, nee, ze moeten terug meer afstand nemen van het pad, als ze ooit zou willen om een goed thuis te vinden.
Xeno, die wat meer voorop op een heuvel was aan het lopen, draaide zich abrupt om. "Twinkels!" riep hij. "Wat is er Xeno?" Nina was ondertussen naast haar ouders gaan lopen, zodat ze alles beter kon horen. "Er is nog een rechtloper pad, en het kruist met het pad dat we aan het volgen zijn" Twinkels en Luna namen wat vaart aan, met Nina vlak achter hun.
Toen ze de top van de heuvel bereikte, kon Nina het pad ook zien. Het was breder dan het pad dat ze aan het volgen waren, ook liepen er veel meer dieren op dit pad, nog meer dan ze gedurende de dag zagen. Nina's ogen volgde het pad tot ze het in de verte verdween. Hier en daar stonden een paar Rechtloper nesten verspreid, maar het leek absoluut niet op een echt rechtloperkamp, of toch niet op het rechtloperkamp dat Vlek hun omschreven had. Ook was het pad ingesloten door een rare lijn struiken, ze had nog nooit planten zien groeien op zo een manier.
Haar ouders waren aan het discussiëren over wat ze zouden doen, maar Nina was niet aan het opletten. Haar blik volgde het pad dat ze hoorde te volgen, aan de andere kant was een groot bos te zien, Nina gokte dat het zeker twee keer zo groot was als haar oude thuis, en achter dat bos leek een rechtloperkamp te liggen.
Nina realiseerde zich dat ze het grote pad moesten zien over te steken. Voorzichtig daalde ze af naar de rand van de lijn struiken. Ze hoorde haar vader haar achter na roepen, maar ze deed alsof hij er niet was.
Ze drong door het struikgewas door, en voelde plots een sterke wind als een rechtloper dier slechts een paar muizenlengtes van haar verwijderd was. Het pad leek nog groter te zijn nu het vlak voor haar lag, maar ze kon momenten zien waar het mogelijk was om over te steken. Haar ouders en Xeno waren ook door het gewas gekropen.
"Wat ben je aan het doen!?" Vroeg haar vader. Nina haalde haar schouders op. "Het kamp is aan de andere kant, niet? We moeten sowieso oversteken. Daarbij kunnen we misschien eens iets goeds te eten vinden in dat bos daar, een beetje verder op."
Ze hoorde haar vader zuchten, het leek alsof hij net iets wou zeggen, maar Luna was hem voor. "Ze heeft wel gelijk Twinkels. Het kamp is aan de andere kant van het pad. En nu het nacht begint te worden lijken er minder dieren rond te lopen. Het is misschien niet zo een slecht idee om hier naar de andere kant te gaan."
Haar vader leek te twijfelen, Nina's poten prikkelde van ongedult als ze wachtte op haar vader's beslissing. "goed dan." Zei hij. "Maar niemand gaat over voordat ik het zeg. Dit is een groot pad, groter dan de paden van mijn oud kamp. Het kan gevaarlijk zijn." Nina rolde met haar ogen. Ze wou gewoon opschieten.
Ze zat neer naast haar broer, hartslagen waren voorbij gegaan en Twinkels bleef twijfelen over wanneer ze konden oversteken. Moest het aan haar hebben gelegen zou ze al lang aan de overkant hebben gestaan.
Een wit dier kwam op hun af, maar Nina wist dat het hun gewoon voorbij ging lopen. Twinkels hief zijn staart op. "Nadat dat dier is voorbij gelopen rennen we naar de overkant." besloot hij. Nina's poten tintelde, het was zo ver. Ze keek het dier na als het haar voorbij rende.
"Nu" zei Twinkels, waarna hij begon te rennen, Nina volgde hem, met Xeno en Luna aan haar zeide.
In het midden van het pad was een klein stukje gras, Twinkels stopte even, maar deed het teken dat ze moesten doorlopen. Haar poten deden pijn door de ruige steen waarop ze liepen, de verandering naar gras voelde goed aan.
Ze was halverwege, nog even en ze waren aan de overkant. Als ze terug het pad op begon te lopen voelde ze haar voorpoot oppeens ergens achter haken. Ze struikelde, en viel met haar kaak op de harde steen. Even was de wereld om haar heen wazig, toen hoorde ze Luna naar haar roepen.
"Kom op, blijf doorlopen."Nina schudde haar hoofd en probeerde haarzelf op haar poten te duwen. Haar mond smaakte naar bloed, en ze wankelde even.
Oppeens voelde ze iets aan haar nek trekken, haar vader was haar vooruit aan het sleuren. Ze realiseerde haar dat ze een geluid hoorde, een raar luid geschreeuw, ze keek vlak naast haar en realiseerde zich dat licht op haar afkwam. Paniek welmde door haar, en zonder na te denken rukte ze zich los van Twinkels zijn grip en sprong ze naar de zijkand van het pad. Ze voelde een ruk van wind achter haar als ze in het gras viel aan de andere kant, een niewe schreeuw was te horen, deze keer overduidelijk van een kat.
Nina keek op, Xeno staarde voorbij haar, angst in zijn ogen en zijn vacht recht, naast hem zag ze Luna rechtspringen en richting het pad lopen, een oorverdovende krijs kwam uit haar moeder's mond. Verward draaide ze zich om naar het pad. Het dier was doorgelopen, enkele andere dieren kwamen ook voorbij.
Eerst zag ze niets vreemds, tot ze zich realiseerde dat Twinkels niet bij hun was. Voorzichtig zette ze zich recht, haar poot deed pijn, maar ze beet die pijn weg, en mankte naar de rand van het pad, waar Luna ongerust heen en weer was aan het lopen. Ze staarde voorbij haar, ze zag dat er iets op het midden van het pad lag. De dieren liepen het gewoon voorbij. Ze kon kleine bewegingen zien in het ding dat op het pad lag. En met shock realiseerde ze zich dat het niet zomaar iets was.
Haar vader, Twinkels lag daar, nauwelijks bewegelijk en in een poel van bloed. Haar poten verstijfde, haar hoofd raasde, niet zeker wat ze moest denken. Xeno was de enige die iets wist te zeggen. "We moeten hem van het pad afhalen." piepte hij.
Nina's hoofd ringde, ze was zich maar half bewust van wat er om haar heen gebeurde. Hartslagen gingen voorbij, haar moeder stond naast haar te krijsen. Nina voelde iets tegen haar schouder duwen, ze draaide zich om naar haar broer.
"Kom mee, er zijn geen dieren nu." Nina liet zich leiden door haar broer, terug het pad op. Ze kwam dichter en dichter bij Twinkels, het idee dat hij dood was hing rond in haar hoofd, maar ze kon het niet geloven. Ze wou het niet geloven.
Ze stond naast hem nu, ze wou hem niet aankijken maar wist dat dat geen optie was. Het zicht was afschruwelijk, ze kon Twinkels nouwelijks nog herkennen. Ze klemde haar pijnlijke kaken toe, verstijft door de afschuw.
Nee, nee, nee, nee! ze voelde zichzelf panikeren.
"Hij leeft nog!", hoorde ze haar broer geschockt zeggen. Ze keek hem raar aan, Dat kan toch niet? Ze concentreerde zich op haar vader's lichaam, en tot haar verbazing, had Xeno gelijk. Het was nauwelijks zichtbaar, maar ze kon Twinkels zien ademen.
"We moeten opschieten, er komen dieren af." hoorde ze haar broer zeggen. Ze sluitte haar ogen even om haarzelf te verzamelen, en beet toen zachtjes in het Nekvel van haar vader. Ze hefte zijn lichaam op, en hielp met het over Xeno's rug te leggen, daarna snelde ze zich naar de rand van het pad, maar juist op tijd om een dier te vermijden. Samen kropen ze door een stuk struikgewas en legde Twinkels neer op een zagt stukje gras.
Hij was buiten bewustzijn, maar ademde nog. Luna kwam naast hem zitten, en murmelde dingen in zijn oren, duidelijk overstuur. Nina wist niet wat ze moest doen, wat ze kon doen. Op dat moment, snakte Twinkels naar adem en deed zijn ogen open.
"Twinkels!" hoorde ze haar moeder roepen. Alle drie gingen ze naast haar vader staan. Twinkel's ogen waren wazig.
"Ga wat water en spinnenrag halen!" beval Xeno, Nina was zich aan het klaarmaken om te vertrekken toen ze de zwakke stem van haar vader hoorde.
"Wacht." zij hij, nauwelijks hoorbaar. Ze bleef staan, bevroren. "Je kunt me niet meer helpen." raspte hij. "Dat kunnen we wel." protesteerde Xeno. "Ga nu maar dat spinnenrag zoeken."
Twinkels deed een poging om recht te staan, maar viel terug neer. Hij kreunde. "Blijf liggen, alsjeblieft" fluisterde Luna. "Nee, luister even". raspte haar vader terug. De drie katten bleven staan, terwijl Twinkels probeerde om genoeg lucht te hebben.
"Ik kan niet meer doorgaan." zijn stem verzwakte. "Zeg dat niet" jammerde haar broer, maar Twinkels negeerde hem. "Ik ga hier sterven... Ik wil, dat jullie samen blijven.... en voor elkaar zorgen." zijn adem werd onregelmatiger, en zijn woorden werden steeds stiller.
"Maak een nieuw thuis in de Zonneplaats, zonder mij." Luna begon zich tegen haar partner te duwen, een lage jammerkreet hoorbaar.
Nina voelde een pijn door zich heen schieten. Ze kon zien dat haar vader steeds minder energie had, bloed bleef zich rond hem poelen. Hij liet zijn hoofd zakken in het gras, zen adem begon oppeens te versnellen
"Ik... ik hou van jullie." wist hij nog uit te raspen, voor er een krampbeweging door hem heen trok, en hij even later volledig stil lag.
Ze hoorde een jammerkreet van haar moeder, die zich nu aan haar partner vasthield. Xeno zat aan de andere kand van hun vader's lichaam, jammerend. Alles dat Nina kon doen was hem aanstaren, ze was verstijft. De pijn die eerder door haar lichaam schoot, bleef vast hangen in haar borstkast.
Dit was allemaal haar schult. dacht ze. Had ze beeter uitgekeken, en niet gestruikeld hebben op het pad, dan zou Twinkels niet achter haar aan gekomen zijn, dan zou hij nu niet...
"Je beloofde me dat je altijd bij me zou blijven." hoorde ze haar moeder jammeren. Xeno probeerde haar te troosten, maar het gejammer bleef doorgaan. Nina kon het niet meer aan. Ze zette een stap naar achter, en nog een. Dan trok ze haar gezicht van haar vader's lichaam weg, en begon te lopen.
Weg van haar vader, weg van het gejammer, en weg van het pad. Ze hoorde Xeno nog iets roepen, maar negeerde hem. Ze moest gewoon even alleen zijn.
Ze rende, en bleef rennen.Tot ze niet meer kon. Als haar hart tekeer sloeg, besloot ze om eindelijk te stoppen. Ze was verder op het veld nu, aan de rand van het bos. het pad was nog net binnen haar gezichtsveld. Ze liet haarzelf toe om te roepen, en viel toen neer. Voor de rest van die nacht, bleef ze waar ze was, liet ze haarzelf huilen. Haar moeder en broer zouden het even alleen moeten doen, morgen zou ze ze terug gaan opzoeken, maar nu moest ze alleen zijn. Met veel moeite, vielen haar ogen toe, en gleed ze weg in een rustelose slaap.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top