Hoofdstuk 2

Een aantal zonsopgangen waren gepasseerd sinds dat Nina en Xeno de Boometers hadden gezien. Prooi wasschaarser en het gegrom leek steeds maar dichter bij te komen.

Nina lag in haar nest te slapen. De zon was nog niet opgekomen toen ze gepor voelde. Ze knipperde haar ogen open, haar broer zat naast haar. "Twinkels wilt dat we naar buiten gaan." Miauwde hij. Nina zuchtte, en zette zich recht. Ze knipperde met haar ogen. Haar ouders zaten beiden op hun te wachten. "Wat is er?" vroeg Nina slaperig. Twinkels keek haar aan.

"De Rechtlopers blijven steeds dichter bij onze schuilplaats komen. Ik ben gisteren gaan kijken of dit woud ergens anders nog een goede plaats heeft om te verblijven, als is het maar tijdelijk, maar prooi is overal schaars." Zei hij. Hij keek zijn partner aan, en zuchtte.

"Vorige zonsondergang zaten ze al aan de rotte boomstam, ik verwacht dat ze hier zullen zijn tegen de volgende zonsondergang." Vervolgde hij. Luna nam het gesprek over, haar stem was zacht, zoals een gefluister op de wind.

"Twinkels en ik hebben de mogelijkheden overlopen." Zei ze. "We trekken vandaag nog op in de richting van het Rechhtloperkamp."

Nina keek haar geschokt aan. "Het Rechtloperkamp? Is het niet de bedoeling dat we zo ver mogelijk weg gaan van de Rechtlopers?" Luna schudde haar hoofd. "Ik vind dit ook geen leuk idee, Nina. Maar Twinkels zegt dat hij een kat kent uit het Rechtloperkamp die ons kan helpen."

"Dat klopt" reageerde Twinkels. "Een oude kater, die ooit met zijn Rechtlopers in de beurt van een "paradijs" heeft gewoond, zijn woorden. Hij woont in de beurt van mijn oude thuis nu. En toen ik nog een kitten was vertelde hij me altijd over die plaats. Maar ik weet de details niet meer. Ik denk dat het een goed idee is als we eens bij hem gaan, de plek waar hij over sprak lijkt me perfect te zijn voor ons."

Nina zuchtte. "Je wilt op zoek gaan naar een plaats waar een Rechtloper kat heeft gewoond? Waarom zouden we daar willen wonen? We zijn geen Rechtloper katten. En waarom moeten we hier zo vroeg voor opstaan?" zei ze geïrriteerd. Xeno gaf haar een por in haar schouder. Terwijl Twinkels haar teleurgesteld aankeek.

"Ik weet dat dit de perfecte plaats voor ons zal zijn, ik heb altijd gedroomd om daar te kunnen wonen, en ik weet dat jullie het ook zullen willen als je zijn verhalen hoort. En de reden waarom ik jullie zo vroeg heb laten opstaan is omdat ik aan de andere kant van het Rechtloperkamp woonde. Als we tegen ten laatste Zonsopkomst vertrekken, kunnen we aan zijn nest geraken nog voor zijn Rechtlopers hem binnen roepen. Nu, ga nog wat eten en maak jullie klaar voor vertrek. We kunnen niet stoppen om te jagen gedurende onze tocht naar het Rechtloperkamp."

Twinkels en Luna verlieten het kamp, waarschijnlijk om samen te gaan jagen. Nina keek naar de resten van de vorige zonsondergang. Het enige dat nog over was waren twee kleine muizen, dat zal hem niet worden dus.

"Waarom zei je dat?" vroeg Xeno, Nina keek om.

"Wat?" Xeno draaide met zijn ogen.

"Het Rechtloper kat ding." Nina haalde haar schouders op. "Ik zie gewoon niet in waarom we naar een specifieke plaats zouden zoeken waar waarschijnlijk alleen maar luie rechtloper katten rondlopen, in plaats van gewoon een goed bos te gaan zoeken in de buurt." Reageerde Nina geïrriteerd.

"Wel, ik vertrouw onze vader. En jij zou dat misschien ook beter doen." Nina negeerde zijn opmerking. "Kom je mee jagen?" vroeg ze in de plaats. Xeno zuchtte. "Nee, die twee muizen zijn genoeg voor mij, bedankt." Nina haalde haar schouders op. "jouw verlies."

Nina keek naar de lucht. De zon was nog niet aan het opkomen, maar er waren wel al verkleuringen in de lucht te zien. Ze was erin geslaagd om een konijn te vangen waarvan ze nu de resten nog aan het opeten was. Ze keek hun kamp rond. Het zou de laatste keer zijn dat ze hier was. De volgende keer dat ze een pootstap buiten deze gekende struiken zal zetten zou ze nooit meer terug komen. En waar zouden ze zelfs naartoe gaan? Twinkels wist nauwelijks iets over de plaats waar hij heen wou gaan. En ze had haar twijfels over hoe veel die oude Rechtloper kat zelf zou kunnen helpen.

Ze keek naar haar ouders. Luna en Twinkels zaten samen aan de andere kant van het kamp. Hun staarten in elkaar verwikkeld en hun vachten dicht tegen elkaar aan. Xeno zat niet ver van hun weg. Nina dacht na. Ze kon altijd gewoon, meegaan tot ze een plaats vond waar zij zich goed voelde. Ze deed haar ogen dicht en dacht aan hoe fijn het zou zijn om een bos helemaal voor zichzelf te hebben. Ze heeft haar ouders en broer niet nodig. Laat hun maar zoeken naar een plaats dat het waarschijnlijk ook niet eens waard zal zijn.

Ergens deed de gedachte van hellemaal alleen te zijn haar ook ontzettend veel pijn, maar dat gevoel duwde ze weg. Ze zal uiteindelijk wel gewoon worden aan het idee van alleen te zijn. Haar beslissing was gemaakt. Ze zou slechts meegaan tot dat zij een plaats vond dat perfect was voor haar.

"Nina, we gaan vertrekken" Nina schudde haar vacht uit. Twinkels en Luna waren al het kamp aan het uitgaan, Xeno keek haar aan en bewoog zijn hoofd in de richting van hun ouders. Ze zette haar recht en volgde hem het kamp uit.

De tocht naar het Rechtloperkamp was niet zo moeilijk. Ze moesten een omweg nemen, aangezien de snelste route om naar daar te gaan over de oude Dassenburcht was, maar voor de rest ging dat gedeelte van hun tocht zeer vlot. Het moeilijke gedeelte was hat kamp zelf. Het stonk daar naar de Rechtlopers en hun rare dieren, waardoor ze zich niet op geur konden baseren. Daarbij was het hele kamp een doolhof, Nina begreep niet hoe haar vader zijn weg wist te vinden tussen alle kronkels en Rechtlopernesten. Regelmatig konden ze een hond horen blaffen, of een wezen zien voorbij racen. Ze moesten zelf een aantal keren de rechte paden oversteken waar de dieren op liepen. Twinkels had hun gezegd om altijd voorzichtig te zijn in de beurt van Rechtloper dieren.

Het was al lang voorbij Zonhoog toen Twinkels stopte aan de achterkant van een Rechtlopernest. "We zijn er." Miauwde hij. Hij sprong op de houten afbakening dat rond het nest stond. Nina sprong na hem op de afbakening, haar broer en moeder volgde haar.

Een hele hoop nieuwe geuren kwamen op haar af. Dit nest rook meer naar het woud dan ze verwacht had in een Rechtloperkamp, maar het rook niet volledig naar het woud. Er waren nog andere geuren die haar duidelijk maakte dat dit nooit een bos zou kunnen zijn.

"Bruno." Fluisterde Twinkels. "Bruno, ben je daar?" er kwam geen antwoord op zijn vraag. Twinkels probeerde de naam nog eens te roepen.

Nina kon geritsel horen afkomstig van het nest naast hun, maar trok er haar niet van aan. Waarschijnlijk is het toch de wind, dacht ze.

Twinkels zuchtte. "Hij zal waarschijnlijk al binnen zitten." Zei hij met teleurstelling in zijn stem. "kom, laten we een slaapplaats zoeken en het bij zonsopgang nog eens proberen."

Twinkels sprong terug de afbakening af, Xeno en Luna vlak achter hem. Nina maakte zich klaar om te springen toen ze geblaas hoorde. Ze keek om, aan de andere zijde van de afbakening zat een kat. Hij had een slechts één oog, en zijn vacht leek onverzorgd, met hier en daar zelfs kale plekken. Ondanks zijn intimiderende uiterlijk, kon Nina ook zien dat hij oud was, en zeker niet te weinig eten kreeg.

"Wat doe jij hier." Blies hij. "Dit is mijn territorium." Nina draaide met haar ogen, wat dacht die Rechtloperkat zelf dat hij kon doen tegen haar. Hij had waarschijnlijk nog nooit het kamp uit geweest.

Ze maakte zich klaar om ook naar beneden te springen, toen ze plots iets tegen haar voelde duwen, en ze zich van de afbakening voelde vallen. Ze kwam met een plof neer op de grond, en voelde gewicht op haar rug. Het was de kat die net nog aan de andere kant van het nest zat. Ze probeerde haar recht te zetten en de kat van haar af te duwen, maar de Rechtloper kat had meer macht dan ze verwachtte.

"Ga van me af, dikzak!" siste Nina. De kater gromde, en Nina maakte zich klaar om de kater nog eens proberen van haar af te duwen. Plots ging al het gewicht van haar rug af. Verbaast zette ze zich recht en keek om zich heen. Twinkels stond over de kater gebogen.

Nina keek hem geïrriteerd aan. Ze had geen hulp nodig , ze kon die Rechtloper kat zelf wel aan. Ze zette zich schrap om in te springen in het gevecht en haar vader te laten zien dat ze hem niet nodig had voor dit. Op dat moment stopte Twinkels abrupt met vechten, en stapte naar achter.

Wat was die aan het doen? Ze schudde haar hoofd en sprong naar voren, maar voelde tanden in haar vacht grijpen. Luna trok haar terug. "Rustig Nina, je hebt net een serieuze val gehad." Zei ze. Nina worstelde zichzelf los uit haar moeders grip. De kater zette zich ook terug recht.

"Vlek? Ben jij dat?" De kater keek nu verward naar Twinkels. "Hoe.... Meneer Twinkels?" De twee katers keken elkaar verward aan. Twinkels gaf de andere kater een kopstoot. "Gewoon Twinkels is goed." Zei hij. De oudere kater keek rond. "Wat doe je hier? Ik dacht dat je niet meer terug zou komen." "Dat dacht ik ook." Reageerde Twinkels.

"Maar Rechtlopers zijn het woud aan het verwoesten." De oudere kater keek hem meelevend aan. "Dat is vervelend, kom je dan terug bij je Rechtlopers wonen?" Twinkels schudde zijn hoofd. "Nee, ik kom niet bij men oude Rechtlopers wonen."

Nina keek naar het scenario. De kater had al zijn strijdlust verloren. Geïrriteerd stapte ze op de twee katten af. "Wat is hier gaande?" blies ze. De kater zette zijn vacht recht, maar haar vader ging tussen hun staan.

"Rustig Vlek, het is oké. Dit is mijn familie." Zei hij, wijzend naar Nina en haar moeder en broer. Twinkels ging naast Luna staan. "Dit hier is Luna, men partner." De kater keek haar aan. "Voor die poes heb je dus je thuis verlaten?" Twinkels knikte, een beetje verlegen. Waarna hij naar Xeno wees.

"Dat is onze zoon Xeno, en de felle poes hier is onze dochter, Nina." De kater knikte, gerustgesteld. Twinkels richtte zich naar de rest van hun. Hij wees met zijn staart naar de kater. "Dit hier is Vlek, een oude vriend van me."

Vlek stapte naar voren. "Dus, waarom ben je hier... Twinkels?" Twinkels keek hem aan. "Zoals ik al zei, ons woud is vernield." Vlek knikte. "En je hebt een nieuw thuis nodig?" Vlek dacht na te denken. "Als je niet meer bij je oude Rechtlopers wilt zijn... misschien kan ik je een nieuw thuis geven. Ik weet zeker dat mijn Rechtlopers het niet erg zullen vinden om meer katten te hebben, alhoewel ik niet denk dat ze blij zullen zijn met vier nieuwe katten. Maak je geen zorgen ik ken wel een paar Rechtlopers die de rest van de familie wel zullen ontvangen."

Nina zette haar vacht recht. "Bij Rechtlopers gaan wonen? Geen spraken van! Wie zou dat nu willen?" riep ze. Vlek kaak haar gekwetst aan. Twinkels kwam weer tussen beide staan. "Sorry voor mijn dochter." Zei hij "Dat is een zeer vriendelijk aanbod van je Vlek, maar we zijn niet naar zo een thuis op zoek. We willen samen blijven, en ik denk niet dat Nina de enige van ons is die liever niet bij Rechtlopers gaat leven."

Nina zuchtte. Ze kwamen hier om voor richtingen te vragen, niet voor een reünie.

"Eigenlijk... Weten we al waar we naartoe willen gaan." Zei Twinkels. Vlek keek op. "Echt? Waarom ben je hier dan?" Twinkels keek naar de afbakening. "We waren op zoek naar Bruno, hij kan ons helpen." Vlek zijn gezichtsuitdrukking werd zuur.

"Twinkels... Je gaat Bruno niet vinden." Zei hij. "Hoe bedoel je?" Vlek keek hem aan, zijn ogen intens.

"Bruno is dood, Twinkels. Hij was ziek, en zijn Rechtlopers namen hem op een dag mee naar ergens. Toen ze terug kwamen met hem was hij er niet meer. Ze hebben hem begraven aan de hulststruik." Twinkels keek Vlek aan. "Wat? Hoe lang al?" vroeg hij. "Ongeveer 5 manen. Je bent bijna 8 seizoenen weg geweest. Ons leven blijft niet stil staan terwijl jij weg bent." Twinkels keek naar beneden, zijn ogen somber. "Oh". Was het enige dat hij uit hem kreeg. V

oor enkele hartslagen was het stil, niemand zei iets, tot dat Vlek zich terug tot haar vader richtte. "Waarom moest je Bruno spreken?" vroeg hij. Twinkels keek weer voor zich uit. "Herinner je je nog de verhalen die hij vertelde over zijn oude woonplaats?" "De zonneplaats? Ja die verhalen herinner ik me nog. Maar waarom... wacht eens, je bent toch niet van plan om naar die plaats te gaan zoeken?" Twinkels knikte.

"Het is de perfecte plaats voor ons. Dat weet ik zeker. Ik had gehoopt dat Bruno ons kon op weg helpen. Hij wist in welke richting het lag." Vlek bleef stil voor een tijdje. Hij keek naar Twinkels, en dan naar de rest van de katten. Hij zuchtte.

"Volg dat pad daar." Hij wees met zijn staart in de richting van een van één van de paden die door het kamp liep. "Dat pad brengt je naar een groter pad, volg dat pad tot je bij het volgende Rechtloperkamp komt. Vanaf daar ga je verder in de richting van de opkomende zon. Bruno was nooit zeker dat dit effectief naar de zonneplaats leid. Hij weet alleen in het andere Rechtloperkamp zijn geweest te zijn, en wist dat de zonsopkomst altijd duidelijk te zien was van waar hij woonde. Dit is het enige dat ik je kan meegeven Twinkels." Nina's vader knikte.

Zoals ze had verwacht was de Rechtloperkat van geen nut. Ze konden tenminste al ergens naartoe gaan. Hoe sneller ze uit dit kamp was en een deftige woonplaats vond, hoe beter. Twinkels was Vlek aan het bedanken en nog wat aan het bijpraten. Nina was zich al aan het klaarmaken om met haar familie te vertrekken toen Vlek hun tegenhield.

"Twinkels, jullie zien er vermoeid uit. Waarom overnachten jullie niet in de tuin van mijn nest? Ik weet zeker dat mijn rechtlopers er geen probleem van gaan maken. Daarbij is het overdag makkelijker om je weg te vinden in het kamp."

"Bedankt Vlek. Dat is ontzettend vriendelijk van je." Vlek knikte. "Het is geen probleem, oude vriend. Zorg nu gewoon maar dat jullie uitgerust zijn. Ik zal morgenochtend met jullie mee reizen tot aan de rand van het Rechtloperkamp."

Nina zuchtte. Moest ze hier serieus blijven voor een hele nacht? En dacht die rechtloperkat nu echt dat hij ook maar iets nuttig deed door met hun mee te gaan? Alsof ze hulp nodig hadden van zo een oude luilak als hij. Maar whatever, het zal wel.

Ze volgde haar vader naar een struikje aan de andere kant van de afbakening. Nina maakte zich een nestje onder de struik, en gebaarde Xeno om bij haar te komen liggen. Xeno keek haar even boos aan en draaide zich dan om, om zich aan de andere kant van de struik te leggen.

Wat is zijn probleem, dacht Nina, ze haalde haar schouders op en legde zich neer.

Ze zuchtte. Nog maar een nacht in dit stinkende kamp, en dan zou ze een nieuw thuis kunnen zoeken, een echt thuis. Ze hoopte nooit meer een rechtloperkamp te hoeven zien. Het was een verschrikkelijke plaats om te leven. Te luid, enkel domme rechtloperkatten en honden, die stomme dieren die haar bos hadden verwoest. Hoe kon ook maar iemand het hier volhouden? Ze sloot haar ogen, en liet de slaap over haar vallen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top