Nachtkit werd wakker. Het was maanhoog. Zonkit, wakker worden, fluisterde ze tegen haar zus. Wat is er? vroeg Zonkit. Ik ga het territorium verkennen, zei Nachtkit opgewonden. Waarom maak je me dan wakker? vroeg Zonkit. Ga je dan niet mee, vroeg Nachtkit. Natuurlijk wel! zei ze en ze sprong uit haar nest.

Ze sluipen stil het kamp uit. Nachtkit schrok zich kapot toen ze merkte dat Mestkit ook mee gaat. Wat doe jij hier? vroeg Nachtkit geschrokken. Ik ga ook het kamp uit, zei Mestkit opgewonden. Mag ik met jullie mee? vroeg Mestkit. Ja natuurlijk! zei Nachtkit. Je bent onze nest genoot, natuurlijk mag je mee, zei Nachtkit. Samen liepen ze het kamp uit. Wat is het groot! zei Zonkit toen ze buiten waren. Laten wie die kant op gaan, zei Nachtkit. Ze waren nog geen poot verder toen ze een kat zagen. Hij ruikt niet naar Donderclan. zei Mestkit. Er kwamen er steeds meer. Laten we het kamp waarschuwen, zei Zonkit. Ze renden allemaal naar het kamp.

Opstaan! We worden aangevallen door een andere clan! riepen alle kits. Ze aren nog niet wakker of er stroomden al katten in hun kamp. Ten aanval, Schaduwclan! riep een grootte krijger die voor op stond. Donderclan, aanvallen! riep Havikster die wakker was geworden. Kom hier! Lichtstaart en Sneeuwoog brachten de kittens naar de kraamkamer. Blijf asjeblieft hier, smeekte Nachtkit haar moeder. Goed dan, zei Sneeuwoog.

Lichtstaart rende naar buiten. Ze sprong gelijk op een andere krijger af. Nachtkit probeerde meer te zien van het gevecht, maar haar moeder hield haar tegen. Ze zag nog net dat Lichtstaart Havikster te hulp kwam. Havikster sprong weer overeind. Ga weg! siste hij tegen Schaduwster. Schaduwster keek rond en zag dat ze aan het verliezen waren. Schaduwclan, terugtrekken! riep Schaduwster. Alle schaduwclan katten rende het kamp uit. Hoe zagen jullie ze eigenlijk? vroeg Sneeuwoog na een tijdje. We waren het kamp uitgeglipt en toen zagen we ze. Jullie zullen snel leerling worden, grapte Sneeuwoog.