Hoofdstuk 18

Dagen streken voorbij, Maanlicht kreeg steeds meer ervaring in het krijger zijn.
Ze vroeg zich af wanneer ze Kraaiveder weer kon zien.
De laatste dagen had ze buikpijn en voelde zich sloom.
'Je moet misschien echt een keertje naar de medicijnkat hoor!' Miauwde Vlindervleugel.
'Je klaagt nu al een paar dagen!'
'Ik heb echt geen zin om hier bij mijn broer mee aan te komen hoor!' zei Maanlicht protesterend.
'Dat snap ik maar als het nog erger word moet je echt naar hem toe, hoogstens neem IK je mee.' Miauwde Vlindervleugel.
'Okehee!' Miauwde Maanlicht geïrriteerd.
Haar buik voelde wel een beetje opgezwollen ofzo!

Kraaiveder zat dicht bij de grens te kijken naar het Donderclan territorium.
Hij ging nog elke dag naar het eiland al sinds Bruinblad hen uit elkaar had gedreven ookal wist hij dat dat niet de afspraak was maar Maanlicht kwam nooit opdagen.
Vond ze niet dat we al lang genoeg gewacht hadden?
Hij liep terug naar het Windclankamp en Bloesemlicht kwam aan gehobbeld.
'Kraaiveder!' Riep ze.
'Nee, niet nu. Ik moet eten!'
Bloesemlicht liep teleurgesteld weg.
Waarom doet Kraaiveder zo?
Ze had hem vorige nacht zien weggaan, maar had toch besloten hem niet te volgen.
Als hij dat vanavond weer doet, volg ik hem WEL. Mompelde Bloesemlicht.
En ja hoor die avond sloop Kraaiveder uit zijn nest.
Bloesemlicht wachtte tot hij weg was en volgde hem.
Hij ging naar het eiland!
Toen Bloesemlicht er aan kwam keek ze door de struiken heen en zag Kraaiveder in het Maanlicht zitten.
Wat was hij toch adembenemend knap! Dacht Bloesemlicht.
Haar vacht leek zilver in het maanlicht
Kraaiveder hoorde een kat aankomen.
Zou ze er dan toch zijn?! Dacht hij blij.
En daar kwam de kat aan. Met een zilveren vacht. Ze was nog ver weg maar Kraaiveder dacht wel dat het Maanlicht was. Zij had ook een zilveren vacht
Hij stormde op haar af. En duwde haar liefde vol omver.
Pas toen ze liefdevol over elkaar heen rolden en Kraaiveder aan het denken was over hun toekomstige kittens die hier uit zouden ontstaan Hoorde hij de stem onder zich.
'Ik wist niet dat je dit voor me voelde Kraaiveder.'
Kraaiveder schrok en deinsde achteruit. Het was Bloesemlicht!
'Wat doe jij hier?' miauwde hij.
KMaar je hield toch van me?' Jammerde Bloesemlicht.
KJe begrijpt het niet!' Grauwde Kraaiveder. 'Ik wist niet dat Jij het was oké, je rook naar het meer en je vacht leek zilver in het maanlicht.'
'Heb je dan gevoelens voor een andere kat?' Vroeg Bloesemlicht verdrietig.
Muizenstront! Dacht Kraaiveder.
'Ehmmm... nee...' mompelde Kraaiveder.
'Dus je houd toch van me?' Miauwde Bloesemlicht hoopvol.
'Ehmm... ja... denk ik...' mompelde Kraaiveder hij wou dit antwoord niet geven maar hij moest zijn geheim bewaren dus hij moest dit wel zeggen.
'Maar dan kunnen we dit toch gewoon doen?' Vroeg ze.
Kraaiveder zei niks meer en ging liggen.
Bloesemlicht ging naast hem liggen en ze begonnen samen te tongen.
eindelijk kwam de zon op en konden ze naar huis.
Dit deed Kraaiveder dus nooit meer...

Maanlicht ging na nog twee dagen toch maar naar Bruinblad.
Ze liep naar het Medicijn hol.
'Bruinblad! Ben je daar? Bruinblad!' Geen antwoord...
'Hij is kruiden aan het zoeken' miauwde Eikenblad achter haar.
'O... dan ga ik hem wel zoeken.' Zei ze tegen de commandant.
Ze knikte naar hem, en sprintte naar de uitgang.
Eenmaal in het bos ging ze Bruinblad zoeken.
Ze volgde zijn spoor maar stuitte ook op een ander spoor.
Vreemde katten? Vroeg ze zichzelf af.
Ze volgde het spoor en rook de stank van ziekte. Het leidde naar een ondergronds hol!
Ze kroop er voorzichtig in en de stank werd alleen maar erger. Het rook naar zieke en verhongerde katten.
Toen ze gewend was aan het donker zag ze drie paar ogen die haar bang aanstaarden.
Het waren drie jonge katjes die net leerling zouden moeten zijn!
'Hè! Het is oké...' ik doe jullie geen kwaad. 'Wie zijn jullie?' Miauwde Maanlicht.
'I...ik ben Vrucht.' Zei een rood katertje met blauwe ogen.
'En i.. ik ben Mot.' Zei een knap, maar onverzorgd, bruin met zwart gespikkeld poesje met lichtblauwe ogen een trillende stem.
'Ik ben Nacht.' Zei een zwart katertje met heel ijs-blauwe ogen, zelfverzekerder dan de anderen.
'Kom met me mee dan kunnen we jullie wat te eten geven en laten verzorgen.'
Ze keken elkaar aan, en Nacht knikte. 'Oké we gaan mee zei hij.'
Op de weg terug naar het kamp kwam ze Bruinblad tegen.
'Bruinblad! Kan je deze katten straks verzorgen? En o ja mij ook ik voel me sloom en heb de hele tijd buikpijn.'
'Ja zal ik doen. Ik zal met jullie mee lopen.' Antwoordde Bruinblad.
Nacht, Vrucht en Mot zaten allemaal nieuwsgierig om zich heen te kijken.
Eindelijk kwamen ze bij het kamp aan.
Maanlicht gaf wat te eten aan de nieuwelingen en ze liepen mee met Bruinblad.

Maanlicht ging in de zon liggen en wachtte tot de nieuwelingen klaar waren.
Ze besloot om nog even met ze te praten voor ze naar Bruinblad ging.
Zilverster kwam er ook aan.
'Waarom zijn jullie hier?' vroeg Maanlicht.
Nacht nam het woord; 'we zijn gevlucht uit onze groep, onze groep was een groep van rondtrekkers, Wij kregen niet genoeg te eten en we stierven bijna, onze moeder wou haar kittens niet verliezen en toen vluchtte we, We hielden ons hier schuil maar sinds een paar dagen geleden was onze moeder niet meer terug gekomen. Ze had ons verboden het hol uit te gaan.' Hij stopte even.
'En toen vond jij ons.' Hij wees met zijn staart naar Maanlicht.
'Wisten jullie niet dat hier clans woonden?' Vroeg Zilverster.
'Wat zijn clans?' Vroeg Mot nieuwsgierig.
'Dat zijn groepen met katten waarin wij leven.' Zei Zilverster 'Als jullie in een ander territorium terecht waren gekomen, zou het slecht met jullie afgelopen zijn'
'Als jullie hier langer blijven dan kunnen jullie daar meer over te weten komen.' Voegde Maanlicht er aan toe.
'Hoe heet jullie moeder?' Vroeg Zilverster.
'Schaduw.' Zei Vrucht.
'Ik stuur er een patrouille op uit om haar te vinden.'

Na een tijdje wachten droeg de patrouille een kat mee naar binnen.
Bruinblad rende meteen naar de openplek toen hij een gewonde kat rook.
Zwaluwblad had dat instinct ook nog in zich want die kwam er ook meteen aan.
'MAMA!' Schreeuwden de drie nieuwelingen over de openplek.
Ze wouden er heen maar Zilverster hield hen tegen.
'Ze moeten kijken of ze haar kunnen redden', zei Zilverster.
Als ze niet al dood IS. Dacht Maanlicht. En ze zag aan Zilversters blik dat zij het zelfde dacht.
Na een tijdje kwam Bruinblad aangetrippeld.
'We hebben haar wonden verzorgd en hebben haar wat te eten gegeven, als het goed is komt ze erboven op.' Miauwt hij.
'Ze was net opeens heel helder en toen konden we normaal met haar praten, Ze heeft gezegd dat als het mag ze hier wil blijven, Ik heb haar ook verteld over de leerlingen namen en dat mag van haar en ze wil zelf ook een krijgersnaam aannemen, Ze slaapt nu weer en dat zal de komende dagen waarschijnlijk ook zo blijven.' Miauwde hij.
'Maanlicht kom je? Ik moest je nog onderzoeken.' Voegde hij er aan toe.
Maanlicht trippelde achter hem aan en ging bij het medicijn hol op de grond liggen.
Bruinblad begon te voelen bij haar buik en keek haar na, opeens stopte hij.
Hij keek haar geschokt aan.
'Je bent zwanger'

🐈Heb nu iets meer inspiratie, dus hier is weer een nieuw deel!
Zet Iets in de reacties (tips, tops, toevoegingen die ik in mijn verhaal zou kunnen gebruiken) !!!!!! 😝😝
Zou leuk zijn om mijn verhaal met andere wattpad gebruikers te delen, of iets dergelijks😂 (hoeft niet hoor😜)
Bye!🥀

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top