Proloog
'Daar ben je...' Mistschaduw had het gevoel dat ze de stem eerder had gehoord. Instinctief schoten haar haren recht. 'Wie is daar?'
'Herriner je mij?' Het was een kleine poes, met een mooie beige vacht vol kleine witte vlekjes. Zoals sterren in de nacht...ze was geen gewone kat. Was ze een krijger van de SterrenClan? Mistschaduw trok haar blik van de katin af. 'Het spijt me.' Een golf van schaamte overviel haar.
Het licht verdween uit de SterrenClan kats ogen. 'Oké... Mijn naam is Loofbont.' Mistschaduw kneep haar ogen dicht. Loofbont...Loofbont... Ze had het eerder gehoord, dat moest gewoon. Maar ze zag alleen duisternis.
'Ik ken het van ergens,' aarzelde ze. 'Maar waarom zoek je me nu op?'
Haar donkerblauwe ogen keken haar strak aan. 'Omdat jij...' ze onderbrak haarzelf. 'Jij noemde jezelf vroeger Myst, hé?'
Ze knikte. '...Dus..?'
Loofbont staart streelde haar vacht. 'Herriner je iets van daar voor? Denk...denk terug...'
Mistschaduw sloot haar oog. Voor ik Myst was... Toen ik een kitten was..., ze dacht koortsachtig na. 'Zie je iets?' vroeg Loofbont geduldig.
'Enkel zwart...maar ik hoor iets! ' Ze spitste haar oren,'Een soort gehuil. Maar geen kat. Nee, dat kan niet.'
Loofbonts gezicht klaarde op. 'Ze leeft nog!' Mistschaduw hield haar kop schuin. 'Wie?' vroeg ze. 'Jij! Je was... medicijnkat. Je Clangenoten, ze wachten op je!'
'Nachtvleugel.'
Plots kwam alles terug. De Clans, de katten, de code, de sterren...
Ik moet weten waar de anderen zijn.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top