Hoofdstuk 6


Lichtrivier was op patrouille. De dagen werden warmer. De lucht riek vochtig, het ging waarschijnlijk regenen. Ze had Vlekvuur en Kruidklauw mee. Vlekvuur stopte. De zwartwitte poes keek verschrokken vooruit. 'Ik ruik SchaduwClan.' haar stem haperde. 'Ik herken Klimopsluiper, Vuurmaan en Leliebloesem.' Lichtrivier keek vreemd op. 'Waarom zouden ze hun medicijnkat sturen?' vroeg ze zich af. Kruidklauw keek serieus voor zich. 'Iets ernstig,' vreesde hij. 'Er is nog een kat. Een leerling, geloof ik.' zei Vlekvuur. De RiverClankatten liepen op de indringers af. Vuurmaan opende zijn mond als eerste. 'Medicijnkatten aanvallen? Een nieuw soort laf,' gromde hij. 'Luister, viskoppen. Jullie hebben ons nodig.' De leerling siste naar haar Clangenoot.
'Er is een waarheid in wat hij zegt, maar neem hem niet te serieus. Krijgers hebben wespen in hun kop.' zei ze. 'Er was een voorspelling. Het kan elk moment gebeuren, er komt een ziekte en jullie medicijnkat is..' ze moest op haar worden letten,'niet meer de jongste. Ze kan dit soort epidemie niet meer aan. Ik kom jullie daarbij helpen..'
De leerling had een strokleurige vacht met een witte borst en zwarte poten. Haar ogen waren een vriendelijk blauw. Lichtrivier kneep haar ogen tot spleetjes. 'Goed dan. We zullen haar in ons kamp laten. Maar alleen tot de ziekte genezen is.' Ze had het gevoel dat deze SchaduwClankatten niets deden uit goede wil, maar als de voorspelling klopt dan heeft ze alle hulp nodig. 'Blijf je hier, Leliebloesem?' vroeg het poesje. 'Dit is goed voor je training,' antwoordde haar mentor. 'En SchaduwClan heeft me nodig.' Ze draaide zich om, en zonder meer verdween de patrouille in het woud. 'En wat is je naam, kat?' vroeg Kruidklauw. 'Bijenpoot,' zei het poesje kordaat. 'Ik ben Kruidklauw, en dit is onze leider Lichtrivier. Die zwartwitte poes is Vlekvuur.' Bijenpoot keek even peinsend naar haar poten. 'Jullie medicijnkat heette Grijsmaan, hé?' vroeg ze. 'Ja,' knikte Kruidklauw. 'Kijk. Daar is ons kamp.' Bijenpoot's ogen werden groot als volle manen. 'Zoveel katten!' ze keek verwonderd rond. 'Thuis zijn we met veel minder.' Ze draaide zich naar Kruidklauw. 'Het is gewoon ik en Leliebloesem, Klimopsluiper, Vuurmaan, Mistschaduw natuurlijk, Straalstaart en Boomsprong.' Heimwee prikte in haar pels. 'Gewoon als een familie.'
Terwijl ze tegen Kruidklauw praatte, kwam er een poes uit de kraamkamer. Haar scherpe blik sneed door de leerling heen. 'Die kat stinkt naar de SchaduwClan. Wat doet dat beest in ons kamp?' beet ze. 'Ze komt om ons te helpen!' protesteerde Vlekvuur. 'We hebben haar nodig.' Lichtrivier siste. 'Neteltong, Bijenpoot blijft hier tot de voorspelde ziekte wegdraaft.' legde ze uit. 'In de plaats van mijn kits leerlingen te maken?' snoof Neteltong. 'Hulp van de paddenvreters is de laatste optie.' Lichtrivier rilde van de woede.
'Je kits zijn te jong!' blies ze. 'Het is maar een maan! Bijenpoot is van de SchaduwClan!' riep de moederkat terug. 'Ze zal onze vis opeten en ons koud laten!' Haar staart zwiepte heen en weer. 'Mistschaduw had ons toen we niet keken verraden. Je kunt deze katten niet vertrouwen!' Haar haren vlogen recht. 'Ik laat die leerling mijn kittens niet vergiftingen!'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top