Ze zagen mijn vriendelijkheid aan voor zwakte

Prompt 80: Ze zagen mijn vriendelijkheid aan voor zwakte.


Ken je kracht

Haar ogen schoten van links naar rechts, de twee paar voetstappen die ze achter zich hoorde, versnelden toen ze een zijstraat insloeg. De schaduwen leken donkerder dan ooit en de milde zomernacht leek ijskoud. De adrenaline gierde door haar lichaam. Het was duidelijk: de jongens die zij in rust en stilte had geobserveerd, zaten nu achter haar aan.

Op de achtergrond had ze hun spoor aan vernielingen gevolgd. Ze had zo goed en kwaad als ze kon hun fouten en daden rechtgezet. Hun vernielingen bestonden niet alleen uit fysiek geweld, nee, ook de mentale druk die ze uitoefenden op hun medemens was om verdrietig van te worden.

Een oude man met een rollator werd uitgescholden omdat hij te langzaam liep, een zwerver kreeg een schop tegen zijn blote voeten, omdat zijn benen te ver uitstaken op het trottoir, een kind kreeg een duw waardoor zijn ijsje viel en een vrouw die haar foldertjes wilde verkopen werd afgesnauwd.

Ze zag het allemaal gebeuren en ervaarde de ravage die zij aanrichtten. Ze volgde hun voetsporen en probeerde goed te maken wat er goed te maken viel: een praatje met de langzaam lopende man, hij bleek net zijn dochter te zijn verloren. Een kop koffie met een zak broodjes voor de zwerver, hij had niemand meer die voor hem zou kunnen zorgen. Een nieuw ijsje voor het huilende kind, zijn verjaardag was bijna verpest. Een warme glimlach voor de vrouw, een excuus voor het slechte gedrag.

Ook op school had ze vanuit de schaduwen alles gadegeslagen. Het moment dat een jongen in elkaar geslagen werd, was ze de enige die zich ertussen wrong om de tiener van de grond te helpen. Met haar rug naar de twee vechtersbazen gekeerd en zonder een woord over haar lippen te laten komen, had ze het slachtoffer geholpen zijn spullen te verzamelen die uit zijn tas waren gegooid. Vanaf dat moment glimlachte hij als hij haar zag, maar die glimlach verdween als hij zag wie na haar de hoek om kwamen. Ze wist het. Ze negeerde het.

Ze sprak op het meisjestoilet met het kleine meisje dat met haar felgroene tas en buitenboordbeugel altijd het mikpunt van pesterijen was. Ze overtuigde haar dat ze prachtig was en dat ze zich niet moest laten kennen. Zodra het kind weer opgebeurd de wc's uitliep, zocht zij steun bij de wasbak en haar evenbeeld. Ze glimlachte. De steken schoten daarbij door haar kaak, maar zolang zij niet de enige was die de klappen te verdragen kreeg, zou ze niet klagen. Haar lichaam mocht af en toe falen, maar in de weerspiegeling van haar blauwe kijkers zag ze een levenskracht die nooit zou doven.

Nu liep ze daar, de zware stappen volgden haar een steeg in. In haar haast zag ze in haar ooghoek een klaproos voorbijschieten; bloeiend tussen verstikkend onkruid. De realiteit raakte haar diep.

Hoe snel ze ook liep, zij waren sneller. Haar capuchon werd gegrepen en met een ruk werd ze tegen de muur gesmeten. Haar ogen sloten zich door de klap. Zodra ze ze opendeed ontmoetten ze de doordringende blik van haar stiefbroer. Op gelijke hoogte en op dertig centimeter van haar gezicht verwijderd, kreeg ze de kans om hem wederom goed te aanschouwen. Hij was niet lelijk, alleen de kilheid die uit ijsblauwe ogen sprak, maakte dat ze zijn gelaat niet als ''knap'' zou omschrijven. Zijn tanden stonden allemaal recht naast elkaar en waren spierwit, net als zijn haar dat met gel naar achteren was gekamd. Zijn neus stond recht ondanks de vele gevechten die hij had gevoerd en door zijn wenkbrauw liep een wit litteken. Zijn voorhoofd was vrij van elk teken van puisten en de sproeten op zijn wangen stonden in contrast met zijn oog- en haarkleur. Zijn lippen waren licht aangespannen, de houding die hij kopieerde herkende ze.

Met zijn ogen onderzocht hij elke centimeter van haar gezicht en ze hield haar houding vol. Emotieloos. Ze dacht zoveel, maar ze liet hem gokken naar wat er zich in haar hoofd afspeelde. Toen hij haar kaak vastgreep, kwam er voor twee seconden een scheur in de muur van haar onbewogenheid. De pijn vlamde door haar heen, maar ze herpakte zich, geen pijn, geen emotie, hier niet.

Hij kantelde haar gezicht en haar blik viel op de jongen naast hem. Lang, met een spits gezicht waar de donkerbruine krullen bijna voor zijn ogen vielen. Zijn lach was niet mooi of aantrekkelijk, toch was ook deze jongen van nature niet lelijk. Maar de arrogantie deed zijn schoonheid verbleken en de wreedheid creëerde zwarte wallen onder zijn ogen. Zijn beestachtige uiterlijk liet kippenvel over haar armen trekken. De beste vriend van haar stiefbroer... Zijn ogen lieten haar niet los, terwijl hij zijn zilveren ketting door zijn vingers liet glijden. Zijn grijns had ze te vaak gezien.

Haar aandacht werd weer getrokken door de jongen voor haar neus. Hij liet zijn hand van haar kin naar haar schouder zakken en draaide één van haar blonde lokken rond zijn vingers. De blik op zijn gezicht sprak boekdelen. Ze spuwde naar hem. Het moment dat hij achteruitdeinsde om met walging zijn wang schoon te vegen, zag ze een opening. Ze zette een sprint in, maar ze werd achtervolgt. Een bankschroef klemde om haar pols en wederom werd ze tegen de muur gesmeten. Haar achterhoofd klapte op de donkere stenen en het dreunde in heel haar lichaam door.

Dat ze met een blauw oog, bloedende lip en een gekneusde rib thuiskwam, deed haar stiefvader niets. Zijn blik dwaalde al snel terug naar zijn bijna lege bierflesje en ze was er dankbaar voor.

Nadat ze zichzelf had opgesloten in de badkamer, zakte ze tegen de deur in elkaar. Haar stiefbroer zou niet stoppen; hij zou niet stoppen met meer en meer op zijn vader te gaan lijken. Maar ook zij zou niet opgeven. Ze zou niet opgeven het goede te blijven doen, al was de hele wereld tegen haar. Ze dachten dat ze zwak was; ze zagen haar naastenliefde aan voor zwakte. Maar ze begrepen niet dat juist daarvandaan de kracht van haar hart kwam. En die zou alleen maar toenemen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top