Deel 4, Hoofdstuk 12

Weran had de eerste Pavor in een klap gedood. Hij was ver van de jongeman die zich eerst bij haar groep had gevoegd. Zijn zelfverzekerdheid die in eerste instantie op arrogantie grensde, zorgde er nu voor dat hij zijn hoofd koel kon houden.

Ailith had niet net zo veel geluk. Weran's succes zorgde ervoor dat haar positie verzwakt was, iets waar de andere Pavor dankbaar gebruik van maakte.

Sabirah had haar pijl al laten gaan toen de kreet van angst en pijn haar deed omdraaien.

De laatste Pavor had kans gezien om dichterbij te komen en had zich vastgebeten in Ailith's arm. Haar ogen draaiden weg, de Pavor had haar in zijn macht.

"Grijp zijn kaken! We moeten haar eerst loskrijgen."

Weran hield zichzelf gelukkig goed in bedwang en trok Ailith los.

De Pavor die zichzelf aan het voldrinken was met Ailith's angst was nu een gemakkelijke prooi. Sabirah hief haar messen om de doodsklap uit te delen toen ze omvergeworpen werd.

"Niet doen! We hebben Sine nodig om jouw vriend te redden."

Het was een Pavor die sprak.

Tenminste daar leek het wezen op.

Sabirah had er nog nooit een ontmoet die kon praten.

"Diegene die jullie aanvallen zijn ziek. Wij hebben een medicijn om haar in leven te houden, maar daarvoor mag haar droomwereld niet vernietigd worden."

"Bewijs het."

"Hoe?"

"Er zijn anderen," Nimra, "geweest die het hebben overleefd. Wat zijn hun namen?"

De Pavor dacht goed na voordat die antwoordde, iets wat Sabirah waardeerde.

"Alix was net wakker geworden toen ik vertrok."

Sabirah negeerde de uitroep die Weran niet binnen had kunnen houden.

"En in de vorige oorlog waren er een aantal, maar een daarvan is nog steeds in leven, haar naam is Nimra Rayce."

-

Ze vertrokken richting de grens. Ailith werd door Weran en de Pavor, Fallon, gedragen.

Fallon had de andere Pavor een middel toegediend om haar beter in bedwang te houden. Het wezen was vastgebonden aan Sabirah en liep slaapdronken achter haar aan.

"Hoe lang tot we bij het kamp aankomen?"

Fallon draaide zich naar Sabirah om om te antwoordden.

"Wel een maand. Ik heb iemand gevraagd om ons tegemoet te komen zodat we het laatste stuk sneller kunnen afleggen, maar het blijft een lange tocht. We moeten wel ver van jullie mensen leven om een vredig bestaan te kunnen leiden."

Een maand.

Sabirah wist niet wat erger zou zijn, het wachten op hereniging of de lange tocht die ze met een bewusteloze Ailith moesten volbrengen.

's Nachts sliepen ze in bomen. Ailith gaven ze aan elkaar over en bonden haar vervolgens vast zodat ze niet naar beneden zou vallen. De Fallon sliep op de grond half over haar soortgenoot heen. Vanuit Sabirah's hogere standpunt in de boom leek het op een grote hoop vachten die in de sneeuw was achtergelaten.

Het verdriet dat Weran had omhuld sinds Alix' dood leek te verdwijnen. De hoop dat Alix nog in leven was, op wat voor manier dan ook, liet hem 's nachts opnieuw slapen.

Sabirah was er minder zeker van. Vier eeuwen was ze alleen verder gegaan. Zonder de warmte van Nimra naast zich wakker geworden. Als ze echt nog in leven was, was ze haar toch gaan zoeken. Ze vertrouwde Fallon niet, de enigste reden dat ze meeging in het verhaal was dat ze weinige andere opties had.

Ailith zou sterven onder Sabirah's verantwoordelijkheid. En in een paar weken zou Weran zich bij haar voegen.

Alleen zou Sabirah het misschien nog een paar maanden volhouden, maar dan was het over. De rest van de troepenmacht was zo ver weg. En zelfs als Sabirah op tijd het bos verliet betekende dat niet dat er nog iets was om naar terug te komen.

"Hier oppassen, de helling is een stuk steiler dan hij lijkt."

De waarschuwing kwam net twee tellen te laat voor Sabirah. Haar benen verraadden haar en ze viel in de sneeuw.

"Gaat het?"

Fallon stak haar hand uit naar Sabirah om haar overeind te trekken. Haar bijna menselijke hand, die weliswaar zwaar behaard was, maar nog steeds menselijk was.

"Ik denk dat je vergeten bent ons iets te vertellen, Fallon."

Ze keek verbaasd, totdat ze haar eigen hand zag en zacht lachte.

"Het is een soort tussen vorm. Waar wij wonen is het te koud om te overleven zonder vacht, maar het leven is een stuk lastiger zonder vingers. Dit is hoe we er normaal gesproken uitzien, maar in wolf vorm kan ik een stuk sneller reizen."

Geweldige uitleg en excuus, dat betekende niet dat Sabirah er tevreden mee was.

"Als jullie dat liever hebben kan ik verder reizen in mijn menselijke vorm."

Weran doet zijn mond open om goedkeurend antwoord te geven. Ondanks alles was hij zijn zachtaardigheid nog niet verloren, iets wat Sabirah nooit had gehad.

"Hoeft niet, als je zo beter warm blijft."

Ze hebben geen behoefte aan gunsten van Fallon. Er moet een zekere afstand tussen hun blijven.

Het gevaarlijkste dat je kan overkomen in een gevecht is de tegenstander kennen.

-

Een takje knapte.

Sabirah die de Pavor leidde, liet het touw prompt op de grond vallen en trok haar messen.

Een besneeuwde boom liet een deel van zijn lading op de grond vallen.

Weran die Ailith op zijn rug droeg liet haar voorzichtige op de grond zakken om zijn handen vrij te hebben.

De struiken recht voor hun uit schudden heen en weer.

Iets kwam er aan.

Een Pavor sprong tussen de bosjes vandaan recht op Fallon af. Voordat die zelfs maar kon reageren had Sabirah zich tussen haar en het beest geplaatst.

Fallon konden ze niet vertrouwen om dit soort beslissingen te maken. Uiteindelijk zou ze altijd haar volk willen redden en beschermen. Zelfs als dat haar eigen leven in gevaar bracht.

"Fallon daar ben je! Ik ben je al dagen aan het zoeken, waarom ben je zover afgedwaald van de route? Ik had je al halverwege het meer verwacht."

Die stem.

"Dat is een vriend Sabirah, ik had haar gevraagd om ons tegemoet te komen."

Sabirah liet haar messen zakken en deed een grote stap naar achteren, half verscholen achter Fallon's vorm, zodat de wolf dichterbij kon komen.

Stap voor stap.

Haar lichtgrijze, bijna witte, vacht bewoog soepel mee met de spieren.

"De mensen kunnen niet over het meer reizen, laat staan hun gewonde vriend."

De wolf stond nu recht voor Fallon en had nog geen enkele keer een blik op de anderen geworpen.

"Je had me jullie locatie kunnen geven, Fallon. Maar dat maakt niet uit ik heb jullie gevonden."

Haar stem.

"Sneeuw tussen de sterren. Bloemen vol licht."

Nimra's hoofd schoot omhoog.

"Je bent dood."

Ze struikelde over haar poten om zo snel mogelijk weg te komen.

"Je bent dood. De Pavor had je. Je werd niet wakker naast mij in de grot."

Fallon stapte tussen hen in om de situatie te kalmeren.

"Hé rustig, Nimra. Haal adem en probeer dan uit te leggen wat er is."

Nimra leek haar niet te horen terwijl ze zich zo klein mogelijk maakt. Haar staart tussen haar benen verstopt.

"Dit kan niet."

"Wat is het antwoord?"

Met jou in mijn armen slaap ik allicht.

"Dit kan niet."

"Wat is het antwoord Nima?"

Met jou in mijn armen slaap ik allicht.

"Jij bent dood."

"Wat. Is het antwoord. Nimra?"

Sabirah moest weten of dit echt Nimra was en niet een illusie om haar verdediging omlaag te halen. Alleen Nimra kende dit gedichtje. Als zij het echt was, wist ze het antwoord.

"Nee..."

"Hé, Sabirah. Wat is er aan de hand? Val haar niet zo aan."

Een dodelijke blik van Sabirah was genoeg om Weran opnieuw de mond te snoeren. Dit was te belangrijk om zachtzinnig over te doen.

"Sneeuw tussen de sterren. Bloemen vol licht."

De woorden leken pijn te doen, maar toch opende ze haar mond om te antwoordden.

"Met jou in mijn armen slaap ik allicht."

Ze was het echt.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top