Terug naar de kerkers
De volgende morgen werd ik opgetogen wakker, al duurde het een tijdje voor ik me realiseerde waarom dat zo was. Toen ik me de vorige avond volledig herinnerde, voelde ik angst opborrelen.
Wat zou er nu gebeuren? Waarom deed hij dat nu? Nam hij me gewoon beet? Ging ik nu de rest van het jaar uitgelachen worden? Niet meer aanvaard, door niemand? Hij was nochtans degene die geblunderd had en hij was daarna weg gelopen zonder mij de kans te geven ook te blunderen. Hoewel ik niet helemaal doorhad wat er aan de hand was, wist ik dat ik veilig zat. Ik was degene die hem kon belachelijk maken, niet omgekeerd.
Na het ontbijt zoch ik Fred en George op. Wat later volgde ik hen mee op de trappen van de slaapzalen, maar was er met mijn hoofd niet bij.
"Joanne, alls ok?" vroeg George plots.
"Jaja, ik ben gewoon wat moe", antwoordde ik, maar Freds blik bleef op mij hangen. Hij had door dat er wat scheelde. Hij keek George aan en die had niet meer nodig om Leo een tik op de schouder te geven.
"Wij gaan bonbons verkopen", zei hij. Leo leek even verward en keek dan van Fred naar mij en terug en volgde dan George buiten. Ik schuifelde wat ongemakkelijk op het bed en Fred kwam dichter bij me zitten.
"Je bent een van ons nu", zei hij. "Je kan ons alles vertellen" Ik glimlachte, oprecht ontroerd.
In mijn hoofd antwoordde ik: "Dat durf ik te betwijfelen", maar ik zei alleen: "Dank je, Fred"
"Heb je heimee?" vroeg hij en hoewel ik daar niet echt mee bezig was begon ik hem te vertellen over mijn vrienden in Amerika en daarna zelfs over mijn moeder, die ik nooit gekend had.
"Mijn vader is degene die haar vermoordde", hoorde ik mezelf zeggen. Fred schrok te erg om te zien dat ik zelf ook schrok. Dit had ik nog nooit aan iemand verteld. Hij nam mijn hand vast en kneep er zachtjes in om me aan te moedigen om verder te vertellen. "Ik ben hier in Engeland geboren", biechtte ik op. "Mijn moeder was een dooddoener."
Het medeleven in Freds ogen maakte iets in me los. Voor ik het besefte rolden de tranen over mijn wangen. Fred trok me naar zich toe en sloeg zijn armen om me heen.
"Hermelien heeft het Ron en Harry verteld", snikte ik en ik voelde hoe Fred zijn hoofd schudde, hij plaatste zijn kin op mijn hoofd en zuchtte.
"Het spijt me zo, Joanne." Hij wist verder niet wat zeggen, maar dat was niet erg. Wat kon hij ook zeggen. Als mijn tranen gedroogd waren had ik honger en gingen we samen naar de grote zaal. Daar keken een aantal mensen op. Het was verre van normaal dat Fred en George elk apart ergens binnen kwamen. We gingen bij George en Leo zitten en ik zag George Fred onderzoekend aankijken. De rest van het weekend verliep rustig en niemand vroeg of zei er nog iets over.
Maandag hadden we echter Toverdranken in de namiddag. Erger nog, Verweer Tegen de Zwarte Kunsten in het eerste uur. Ik was bang om Draco te zien, maar ook voor Hermelien. De Zwadderaars waren gelukkig laat en ik keek uit het raam als ze binnenkwamen, alsof ik wat dagdroomde. Ik slaagde erin een heel uur oogcontact te vermijden. Maar de professor had wel begrepen dat Kwast en ik geen goede combinatie waren. In de komende weken zou hij mij een nieuwe partner toewijzen.
Toen ik weer in de gang kwam stond Fred me op te wachten. Voor Draco, die mijn richting uitkwam, ook maar iets kon zeggen, sloeg Fred zijn arm om mijn schouder en zei hij: "Je mag wel wat gelukkiger kijken! Ik heb je net de eer verleend om je op te halen."
Ik lachte: "Bedankt Fred!"
"Graag gedaan, Joanne, zeker voor jou, dat weet je!" En met zijn arm nog steeds rond mijn schouder liepen we richting gedaanteverwisseling.
Na ons middagmaal liep ik met Hermelien mee naar de kerkers.
"Je moest Malfidus' gezicht zien toen Fred je kwam op halen", fluisterde Hermelien zachtjes, zodat Harry en Ron ons niet hoorden. "Hij vond het niet leuk, dat staat vast!"
"Hermelien..."
"Nee, ik meen het, stel je voor Malfidus verliefd...op jou! haha Wat zou zijn vader niet zeggen? Ik bedoel je bent van Griffoendor!"
"Waar over hebben jullie het?" vroeg Ron plots.
"Ik wil weten wat we volgend jaar gaan leren!" zei Hermelien en ik was blij dat Ron had onderbroken.
Mijn benen voelden als lood terwijl ik het lokaal binnenliep. Ik had er absoluut geen zin in, want nu kon ik Malfidus niet langer ontlopen. Hermelien was blijkbaar ook op haar hoede.
"Jeetje Joanne, Ik weet dat Toverdranken geen pretje is met Sneep en zo, maar je kijkt alsof je op sterven ligt!" zei Ron terwijl ik plaats nam aan mijn tafel. Ik rolde mijn ogen en schrok van een begroeting langs de andere kant van de tafel. Ik draaide me om en keek recht in zijn ijsblauwe ogen. "Hoi.."
"We moeten praten", zei hij. Ik keek nog een seconde in zijn ogen en wendde dan mijn blik af. "Ja, je hebt gelijk, maar hoe wil je dat voor elkaar krijgen?"
Hij lachte: "Meer stafwerk?"
"Hmm, liever niet"
"Dacht ik al."
"Juffrouw Dhanes en Meneer Malfidus, zouden jullie het erg vinden om jullie koppen te houden als ik een uitleg doe?" klonk Sneeps ijzig stem door het lokaal. " En trouwens jullie mogen vanavond nog eens terugkomen als het even past."
"Wat? Waarom?!" vroeg ik, Draco keek hem aan alsof hij hem net vriendelijk verzocht had zijn hand af te hakken.
"Omdat, Dhanes, jullie gisteren nog niet klaar waren. Jullie eindeloze gekibbel heeft gezorgd dat jullie traag werkten, maar het werk moet afgerond."
Mijn mond viel letterlijk open en Draco had naast me juist dezelfde uitdrukking.
"Begin nu maar of je kunt morgen ook komen", vervolgde Sneep. Ik zette snel de ketel op, in stilte vloekend op Sneep.
"Wel, hij heeft wel zonet ons probleem opgelost", zei Draco, maar ik zag dat hij net zo min zin had in het kuisen van een stoffige kast.
"Hoe is het nu mogelijk?!" riep Hermelien uit toen we de gang weer uitwandelde: "de rotzak!"
"Wie, Sneep of Malfidus?" vroeg Harry
"Sneep natuurlijk, wat kan Malfidus er nu aan doen?" zei Hermelien kort.
"Ja, maar dat is sowieso een klootzak, dus..", lachtte Ron.
"Dat is veranderd, hij is veel aardiger", zei ik voor ik het besefte en ik was blij dat ik naar Kruidenkunde kon vluchten om van hun blikken weg te raken.
Dus vertrok ik die avond weer naar de kerkers, deze keer was ik eerst, ik klopte op de deur en ging binnen. "Goedenavond, Dhanes"
"Professor"
"Draco zal hier zo wel zijn, je mag al beginnen."
Ik knikte en liep de kast binnen, vrijwel meteen hoorde ik de deur weer open en dicht gaan. "Hallo, Draco."
"Professor"
Ik realiseerde me plots dat ik nooit echt op zijn stem gelet had, die klonk op het moment nogal bitter. Hij kwam binnen en zei ruw: "Ik hoop dat je al begonnen bent Dhanes, het is tenslotte jou schuld dat we hier zitten!"
"Ik ben je huiself niet, Malfidus, trouwens ik doe altijd het meeste werk in de les!" snauwde ik terug.
"Kom kom, wees wat lief en vreet elkaar niet op, ik moet even naar het schoolhoofd en hoop jullie beiden heel terug te zien als ik terug kom...Ik heb verantwoordelijkheden als leraar."
"Ja professor", zeiden we beiden nogal fel.
Sneeps rechtermondhoek krulde even omhoog en dan draaide hij zich om en verliet het lokaal.
"Goed", zei Malfidus, hij draaide zich om en kwam voor me staan. Ik deed, voor ik het besefte, een stap achteruit en stond nu met mijn rug tegen de muur een keek in zijn ogen. Hij keek naar mijn voeten en dan in mijn ogen, alsof hij gekwetst was door die ene stap.
"Luister, ik apprecieer dat je niks gezegd hebt tegen je vriendjes", begon hij met een toon die tussen nijdig en teder inzat. Vreemd genoeg deed deze combinatie iets kriebelen in mijn buik.
"Ik moet de rest van het jaar nog met jou toekomen hoor", grijnsde ik gewoon terug, waarna ik vervolgde: "Aan jou heb ik tenminste nog een deftige partner voor Toverdranken."
Malfidus grinnikte en ik beet op mijn lip bij dit aanzicht, god wat was hij knap zo. "Tja, Kwast is nu niet meteen een doorsnee zwadderaar."
"Jij ook niet", antwoordde ik. Zijn ogen priemden zich nu in de mijne. Zijn arrogante blik was nergens meer te bespeuren, hij zette een stap dichter. Nu kon ik iets heel anders op zijn gezicht lezen: lust.
"Jij bent ook geen doorsnee Griffoendor", fluisterde hij nu, mijn onderbuik tintelde en mijn mond werd droog toen hij nog een stap dichter zetten. Wat was er met mij aan de hand? En met hem, wat schol er aan hem?!
Verwoed zocht ik naar een opmerking die hem naar zijn arrogante zelf zou brengen. Maar veel beter dan "We kunnen maar beter beginnen voor Sneep hier is en ons nog meer strafwerk geeft!" vond ik niet en ik draaide me om, om te beginnen kuisen.
Malfidus trok me aan mijn schouder terug en duwde me terug tegen de muur terwijl hij tussen zijn tanden siste: "Ja, dit is de tweede keer dat ik hier zit door jou!"
Een fractie kwam in mij op dat mijn opzet geslaagd was, maar hij nam mijn kaak in zijn hand en duwde zijn lippen ruw tegen de mijne. Dit keer lang genoeg om mij een reactie te gunnen. Mijn handen duwden op zijn borstkast en ik wendde mijn gezicht af.
"Malfidus!" riep ik en ik keek hem geërgerd aan.
"Wat?" piepte hij geschrokken. "Ik dacht dat je dit wou?"
"Ben je gek? Dit kan toch nooit werken?" blafte ik terug. Zijn handen gleden twijfelend naar beneden en hij gaf me terug wat meer ruimte.
"Misschien niet", antwoordde hij wat bedeesd.
"Natuurlijk niet! Waarom zou het ook? Tenslotte kennen we elkaar ook niet echt", herinnerde ik hem. Vreemd genoeg leek hij hier kracht uit te putten, hij zette terug een stap dichter en mijn hart bonsde verlangend in mijn keel.
"Dat hoeft niet, ik wist het meteen toen ik je zag, je bent...anders."
"Malfidus alstublieft, zo werkt dat niet." Ik probeerde nonchalant te klinken maar mijn samengeknepen keel deed me een beetje piepen. Hij tuurde in mijn ogen en ik smolt. Ik hield zijn blik vast en we verstonden elkaars pijn. Elkaars verwarring. Hij streelde een lok haar uit mijn gezicht en fluisterde: "Was je maar een zwadderaar. Dan was alles anders."
Ik gaf hem een klein lachje en zijn hand gleed achter mijn hoofd. "Draco", fluisterde ik, in een wanhopige poging om hem tegen te houden.
"Shhhht", antwoorde hij alleen maar en hij bracht zijn lippen zachtjes naar de mijne. Alsof ik breekbaar was lostte hij ze weer en staarde in mijn ogen. Vragend, verlangend. Ik kon mezelf niet langer bedwingen, ik gooide mijn armen in zijn nek en trok hem weer naar me toe.
Vol brandend verlangen kustte ik hem. Gretig beantwoorde hij mijn kus. Niks om me heen bestond nog enkel hij en onze innige kus. Hij duwde zich tegen me aan en zocht met een hand de opening van mijn gewaad. In die fractie van stunteligheid duwde ik hem weer van me af.
"Neen!" hijgde ik. "Dit is fout" Malfidus glimlachte.
"Voelt niet echt fout hoor!" Terwijl zijn hand de opening van mijn gewaad vond en nu aan mij shirt frunnikte. Hij kustte nu mijn hals en het kostte me veel moeite om hem weer van me af te duwen.
"Kijk, we zijn allebei gewoon een beetje onder de invloed van onze hormonen ofzo. We werken dat uit op elkaar en dat kan enkel fout gaan."
Malfidus' linker wenkbrauw trok omhoog.
"Je bedoelt dat we te geil zijn om elkaar te haten?" vroeg hij met de nodige spot. Ik slikte.
"Zoiets, straks ga je naar de zwadderichtoren en stoei je wat met Park, dan is het allemaal over", besloot ik met een uitsluitend hand gebaar. Malfidus fronste.
"Het is een poging waard", zei hij dan, met opgehaalde schouders. En hoewel dit het antwoord waar ik enigsinds op gehoopt had, zonk mijn hart in mijn schoenen.
"Wil dat zeggen dat jij naar die Wemel gaat vanavond?" vroeg hij met een licht bevende stem.
"Ron?! Echt niet" Hij keek me veelbetekenend aan en er viel in mijn hoofd wat op zijn plaats. "Oh je bedoeld Fred." Ik bleef even stil, terwijl hij me nog steeds vragend aankeek. "Nee", besloot ik dan. "Ik wil mijn vriendschappen niet riskeren."
"Maar, jou theorie ..."
"Als jij weer normaal doet is dat voldoende", onderbrak ik hem. Zonder verder nog iets te zeggen keerden we ons terug op ons strafwerk.
Enkele uren later verlieten we zwijgend de kerkers. Samen liepen we de trappen op en ik zocht wanhopig naar een botte opmerking, omdat het zo hoorde. In plaats daarvan volgde ik zijn voorbeeld toen hij bovenaan de trappen bleef staan. Ik deed mijn best om mijn ogen van de vloer los te rukken en probeerde hem arrogant aan te kijken. Zijn zachte blik deed me vermoeden dat ik niet in mijn opzet sloeg.
"Ok," begon hij "ik probeer je theorie uit, Joanne." Mijn hart sloeg over toen hij mijn voornaam uitsprak en ik kon niet meer dan knikken bij wijze van antwoord. Hij zette een stapje vooruit en vervolgde fluisterend: "Wat als het niet klopt?"
Ik trok mijn schouders op. "Zien we dan wel, Malfidus!" Ik draaide me om liep naar de Griffoendor toren . Op weg suisde alle mogelijke antwoorden die ik had moeten geven door mijn hoofd. Mijn god, het gaat de verkeerde kant uit, dacht ik. Gelukkig kon ik me bijna niet voorstellen dat hij ook echt wat voor me voelde. Hormonen, ja dat was het.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top