Banden versterken
Een paar dagen later hadden we weer toverdranken. "Dus...", begon Malfidus. "Je zit in het zwerkbalteam heb ik gehoord?"
"Ja, wat kan jou dat schelen?" antwoordde ik zo bot mogelijk, ookal had ik dat weekend in complete extase geweest dat ik mee in de selectie zat. Het zwerkbalteam bestond namelijk zo goed als uit mijn vrienden. De tweeling, Ron, Harry en Ginny zaten in het team.
"We weten allebei toch dat ik van zwerkbal hou?" antwoordde hij klagerig. Ik had naar onze ketel gekeken en keek nu op naar zijn gezicht.
"Wat wil je?" vroeg ik scherp.
"Wow, rustig hoor, ik probeer ook maar om er het beste van te maken." Die laatste woorden benadrukte hij met het nodige sarcasme, maar ik besefte dat hij er bijna teleurgesteld uitzag.
De rest van de les kroop traag en in stilte voorbij. Op het einde van de les verontschuldigde ik me snel en verwachte ik een sarcastische reactie, maar kreeg een glimlach die betekende dat mijn excuses werden aanvaard.
Toen we daarna in de grote zaal kwamen, begon Ron te zeuren: "Korzel is echt zo'n idiote stommerik, hij vernielt alles!"
"Kwast is zeker niet beter!" antwoordde Harry. Daarna besloten ze een geheime wedstrijd te houden: Wie is dommer Korzel of Kwast?
Ik keek naar Hermelien zodra de wedstrijd saai werd en de jongens in herhaling vielen. Ze keek me zieligjes aan en zei: "Ik moet toegeven dat het ook geen pretje is om met Park samen te werken, maar," ze verhief nu haar stem zodat Harry en Ron ook luisterden "wij moeten tenminste niet samenwerken met Malfidus!" Nu keken ze met z'n drieën naar mij.
"Wel, hij is vrij rustig eigenlijk, ik had hem erger verwacht..."
Ron keek naar me alsof ik net in een geest veranderd was en zowel Harry als Hermelien keken me ongelovig aan.
"Wat? Ik zeg gewoon de waarheid, hij heeft zich helemaal nog niet gedragen zoals hij dat anders doet!" zei ik snel, een beetje in paniek.
"Ja, dat is vrij moeilijk te geloven, niet?" snoof Ron. Harry zette zijn woorden kracht bij met zijn eigen blik, maar Hermelien had een vreemde uitdrukking in haar gezicht, die ik niet kon lezen. Ik trok mijn schouders op.
"Ik stel er liever niet te veel vragen bij, veel makkelijker zo." Harry en Ron waren hier klaarblijkelijk tevreden mee, maar Hermelien bleef me vreemd aanstaren.
De volgende dag trok ik op met de tweeling en Leo. Ik was blij met die ene dag in de week dat ik de anderen volledig kon mijden. Ik had geen zin in een les met Malfidus, omdat ik merkte dat het uit de hand liep. Ook was Hermeliens beoordelende gezicht het laatste waar ik zin in had.
Uiteraard vergat ik al mijn zorgen en had ik een fantastische dag. We fopten de hele dag door leerkrachten en Zwadderaars. Het leven kon niet beter. 'S avonds hingen we ook samen rond in de leerlingenkamer, het was er druk en de jongens besloten naar hun slaapvertrek te gaan. Ik keek rond of ik de anderen zag, maar ik vond hen niet. Fred nam mijn hand vast en loodste me door de ruimte naar de trappen.
"Je dacht toch niet dat we je achterlieten?" vroeg hij me, eens we op de trap waren. Ik keek hem aan en keek dan naar George en Leo, die allebei dezelfde blik hadden als Fred.
Ongemakkelijk lachte ik: "Natuurlijk niet!" Waarop ik hen volgde naar boven. Op hun slaapkamer brainstormde ik mee voor nieuwe ideeën voor hun bonbons die je in de ziekenboeg moesten krijgen. Ik herinnerde me hoe ik een paar weken eerder geweten had dat ik er nooit écht zou bijhoren, maar dat gevoel was nu verdwenen. Harry, Hermelien en Ron trokken er regelmatig zonder mij op uit, maar deze drie waren niet van plan om mij in de steek te laten. Ik voelde me zo aanvaard en geliefd, de dag was gewoon perfect.
De dag daarna begon ik echter met Verweer tegen de Zwarte Kunsten, dus kon ik er niet meer onderuit. Om Hermelien iets langer te mijden ontbeet ik met Fred, George en Leo en ging ik op mijn eentje naar de klas. Toen ze de klas binnen kwamen, kwamen ze met z'n drieën naar mij toe.
"Dus je leeft toch nog?"
Ik mompelde een antwoord en dat bleek voldoende, althans voorlopig. Daarna voelde ik me vreselijk, het schuldgevoel knaagde aan me. Ondanks de vele pogingen van de tweeling kon er die dag geen gemeende lach meer af. Ik hield van die twee, ze waren fantastisch, maar hiermee konden ze me niet helpen. Ik besloot 's avonds samen met Harry, Ron en Hermelien te gaan eten.
Ze vertelden me over Hagrid, die in hun verhalen een onwaarschijnlijk doetje leek in plaats van een halfreus. Op weg naar de leerlingenkamer haalde Harry zijn schouders op: "Hagrid is de enige halfreus die ik ken. Misschien zijn het allemaal wel stiekeme watjes." Ron trok daarop een vreemd gezicht, hij was het duidelijk niet eens.
"Onze genen bepalen nu eenmaal niet altijd wie we zijn", antwoorde ik. Uit de stilte die volgde kon ik opmaken dat Hermelien de twee jongens had ingelicht waarom mijn moeder er niet meer was en ik voelde een kleine steek, alsof ze me verraden had. "Wel," zuchtte ik "dan zie ik jullie morgen wel!"
"Joanne....", begon Hermelien, maar ik schudde mijn hoofd.
"Het is ok, Hermelien." Met die woorden liep ik door naar onze slaapkamer en kroop ik in mijn bed.
's Morgens liep in hen tegemoet na mijn eerste les en volgde ik hen mee naar de kerkers. Niemand zei nog iets over gisteren, dus deden we allemaal alsof er niks aan de hand was. ik kon er niet aan doen, maar ik was zelfs een beetje gelukkig om straks in Malfidus' buurt te zijn.
De Zwadderaars waren laat en ik zat al klaar aan de tafel toen Malfidus binnen kwam: "Hey", zei hij.
"Hoi", antwoordde ik en ik was blij met dit bewijs dat het niet mijn verbeelding was die zei dat Draco best meeviel. Ik keek om naar Hermelien, die keek terug met die vreemde blik van haar.
"Stomme Anderling", ging Malfidus verder alsof er niets aan de hand was. "Ze hield ons langer in de les!" En hij keek op om een reactie te krijgen.
"Ze had waarschijnlijk haar redenen", antwoordde ik. Zijn blik nam mijn gezicht op alsof hij er alles op kon aflezen, dus wendde ik het af.
Sneep gaf ons een nieuwe opdracht en keek door de klas met zijn gekende enge blik. Ik mocht hem wel, hij had wat speciaals en ik bewonderde dat wel een beetje. Ik leek het precies wel te hebben voor de enge zwadderaars.
Een paar minuten later waren we aan onze toverdrank bezig en reikte ik naar een van de ingrediënten, terwijl ik ook verder las in mijn boek. Malfidus bleek net het zelfde te doen. Onze handen raakten elkaar en we trokken ze snel terug, maar daardoor stootte ik ook de ketel om.
De ketel viel met een luide knal op de grond en iedereen keek op. Sneeps blik gleed van de ketel naar mijn geschrokken gezicht.
"Tien punten aftrek voor Griffoendor", zei hij kalm. "En jij mag naar mijn kantoor komen vanavond om acht uur, Dhanes "
"Professor, ze kon er niets aan doen...", zei Malfidus ineens. Ik geloofde mijn oren niet en keek naar hem, maar hij keek naar Sneep.
"Goed dan, dan mag je haar vergezellen bij haar strafwerk vanavond, Draco. De les is gedaan, ruim op en begeef jullie naar de volgende les!" antwoordde Sneep simpel.
Ik keek naar de blonde jongen naast me, nog steeds vol ongeloof.
"Bedankt", fluisterde ik. Hij keek me aan en glimlachte.
"Geen probleem" Hij leek te schrikken van zijn eigen reactie en wendde zijn blik af.
Die avond wenste Ron, Harry, Hermelien, Fred, George en Leo me geluk en vertrok ik naar de kerkers. Malfidus was al binnen toen ik toekwam.
"Het is een boeltje van achter!" zei Sneep toen ik binnen kwam, niet meer, niet minder.
Daarmee bedoelde hij een grote ingrediënten-inloop-kast. Dus spendeerde ik mijn straf in een kast en was vreemd genoeg blij dat Sneep in het lokaal bleef.
Die verhinderde ons echter niet om elkaar verwijten naar de kop te gooien.
"Ik ben hier al geweest, Malfidus. Blijf op je eigen kant!"
"Mocht je goed werk leveren zou ik ook zien dat je daar al geweest was, Dhanes!"
Drie uur later kon Sneep ons niet meer aan, hij zuchtte toen hij ons verzocht elkaar niet te beheksen op weg naar boven. Zo verlieten Malfidus en ik zijn kantoor en liepen we samen richting de trappen. We zeiden geen woord.
Tot hij me, heel plots, bruut tegen de muur duwde, hij hield mijn schouders stevig vast en siste: "Je kan best maken dat ik geen straf meer krijg dankzij jou!" Ik had mijn handen tegen zijn borstkast gezet om hem van me af te duwen, maar hij torende een kop boven mij uit en ik voelde zijn sterke spieren door zijn gewaad. Mijn grip loste, fysiek kon ik dit niet winnen.
"Kies dan je momenten om je menselijkheid te bewijzen wat beter uit!" beet ik terug. Hij grijnsde gemeen en duwde zijn lippen heel even tegen de mijne. Voor ik goed besefte wat er gebeurde, trok hij zich terug en liet mijn schouders los. Ik stond hem verbluft aan te kijken en zag dat hij wederom van zichzelf geschrokken was.
"Geen woord, tegen niemand!" gromde hij voor hij de gang in liep.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top