Tien jaar

Drie jaar later vroegen Fred en ik ons wel eens af of we ooit nog van Hayat of Draco zouden horen. Als ik Fred niet had gehad, was ik mogelijk naar Hongarije verhuisd, maar nu hield ik me op afstand. Dit was wat Hayat gevraagd had en het riep het minste vragen en beoordelingen op.

Dracon Flights was intussen uitgegroeid tot ongeslagen kampioen in de hoogste klasse. Ginny had gezien een zwangerschap een tijd niet kunnen spelen, maar vervangers hadden in de rij gestaan om in het wonderteam te mogen meedraaien. Sinds dit jaar startte Dracon Flights ook met jeugdteams. Mijn leven liep dus rustig zijn gangetje, tussen de drukte van zwerkbal en de winkel.

"Joanne?" vroeg Emily, het meisje dat tijdelijk Ginny verving. "Er zit iemand op de tribune." Ik keek even verbaasd op. Het team was nog aan het napraten. Bezoekers hadden het stadion al lang verlaten. "Hij vroeg naar jou", vervolgde Emily. Ik voelde de gespannen stilte om me heen. Ik durfde niet naar Fred kijken dit keer, maar liep naar de deur van de cafetaria. Hayat zou me iets laten weten, vertelde ik mezelf streng. Het was vast gewoon een reporter. Ik liep het stadion binnen en liet mijn blik over de tribune glijden. Ik zag niemand en liep dan maar naar de kleedkamers. Ik haalde diep adem en opende de deur. Het was er schemerig en ik kon een figuur tegen de muur onderscheiden. Er stond iemand, maar ik kon het gezicht niet zien. "De kleedkamers zijn enkel toegankelijk voor teamleden", vertelde ik de figuur. De kap bewoog omhoog, maar verbergde zijn gezicht. Traag haalden zijn handen de kap van zijn hoofd. Ze viel nu over zijn schouders en dit maakte zijn bleke huid zichtbaar. Met een uitdrukking, die wel eens beschreven wordt bij engelen en een zwakke stem sprak hij. Zijn stem was zwak, maar scherp.

"Je ziet er goed uit, Joanne", zei hij en Ik hapte schokkerig naar adem toen hij mijn naam uitspraak. Ik gleed mijn voet traag naar achter. Ik voelde niks, ik voelde niet hoe een traan uit mijn oog bolde, ik voelde geen pijn of besef toen ik tegen de muur aan bonsde. Hij was hier, niet als spook, zoals ik al eens gedroomd had, maar in levende lijve.

"Joanne, ik denk dat ik een paar dingetjes moet uitleggen." Ik schudde heftig mijn hoofd, maar kreeg geen geluid uit mijn keel. Hij kwam naar me toe en ik panikeerde, op een of de andere manier kreeg ik er piepend "nee, nee nee" uit. Hij fronste zijn wenkbrauwen en kantelde een beetje smekend zijn hoofd. "Joanne, ik weet dat dit vreemd is, maar ik heb erg naar dit moment toegeleefd." Zijn hand lag nu op mijn kaak, zijn pink gleed over mijn hals. "Je zag er zo gelukkig uit zonder me, ik durfde niet naar je toekomen, bang om je geluk te verpesten. Vergeef me, Joanne. Vergeef me dat ik bezweek onder de gedachte om je nog eens te zien."

"Tien jaar", fluisterde ik waarop hij traag knikkend herhaalde "tien jaar". Zijn hand lag nog steeds op mijn kaak en zijn ogen speurden mijn gezicht af. Ik probeerde over de schok te komen. "Toen ik je verliet aan je huisje was je zo op jezelf, alleen.."

"Je deed me er vertrekken!" verdedigde ik mezelf. Hij lachte, wetende dat ik hem zelfs toen hij geen lichaam had kon begrijpen. "Weet ik",zei hij.

"Hayat heeft niks gezegd", zei ik vlak en Draco haalde zijn schouders op.

"Ik heb hem gevraagd je niet langer lastig te vallen. Zoals ik al zei wou ik je geluk niet verpesten. Maar ik kon het niet meer aan, ik moest je zien." Ik durfde hem even in zijn ogen kijken, een fractie van een seconde, maar dat was voor hem genoeg. Hij drukte zijn lippen op de mijne. Er volgde een kus die zoveel meer was dan een gewone kus tussen geliefden. Het was een strijd van emoties, emoties die de krachten van de natuur overwonnen hadden. Hij trok me naar zich toe en hield zijn lippen rond de mijne. Tranen rolden over onze wangen, Niet van verdriet of vreugde, maar van hereniging, waarin onze eigen gevoelens moeilijk te plaatsen waren.

"Ik heb je zo hard gemist", fluisterde Draco zwaar ademend en met zijn voorhoofd tegen het mijne. "Je moest eens weten", antwoordde ik zacht. "Maar..", luidop kwam ik tot het besef, dat me deed opschrikken. "Ik kan dit niet maken."

"wa.."

"Fred", antwoordde ik al en ik trok mezelf moeilijk uit zijn armen. Draco liep weer naar de andere kant van de kleedkamer en zakte daar op de bank. In gedachten verzonken staarde hij naar me. Ik had mijn hoofd in mijn handen, wetende dat Fred even verderop aan dezelfde dingen dacht. Ik herinnerde mezelf aan de laatste brief die ik Draco geschreven had en hoe ik elk woord dat ik geschreven had, gemeend had. Hoe ik toen vastberaden was geweest en goed beseft had dat we nooit meer samen zouden zijn.

"Joanne, onze liefde heeft me terug tot leven gebracht, dat betekent toch wat?" zei hij na een lange stilte waarin ik besefte dat Draco niemand anders had, niemand. Geen vrienden of familie, zoals het vroeger ook altijd geweest was.

"Weet je Draco, ik heb je ooit een brief geschreven. De dag dat we..je...Waarin ik je vertelde dat ik op de hoogte was van het plan. En hoe ook ik er mijn rol in speelde. En hoe erg ik het ook vond, we nooit meer samen zouden zijn." Hij keek geschrokken op.

"Jij wist ervan?"

Ik knikte zonder op te kijken. "Joanne, ik wou niet.."

"Weet ik, Het was ook niet meteen je plan om vermoord te worden of wel?"

"Niet echt, nee" Er volgde weer een lange stilte waarin we beiden onze eigen en elkaars gedachten overliepen.

"We zijn beiden gebruikt als pionnen in iets dat groter was dan onszelf, Draco. Elk voor de andere kant en niet in staat daaraan te ontsnappen."

"Joanne, dat is het verleden.."

"Als het ooit al mogelijk was, Draco, dan is het dat niet meer."

"Joanne!" zei hij oprecht ontzet: "Onze liefde heeft het hele gebeuren overwonnen!"

"Ik heb een leven opgebouwd met Fred nu, Draco" Nogmaals keek hij me geschrokken aan, de teleurstelling viel makkelijk van zijn gezicht te lezen.

"Snap je wel dat tien jaar een lange tijd is Draco?"

"Dat is hoe lang ik geworsteld en gevochten heb om weer terug te raken. Om weer bij jou te zijn!"

"Neem je mij dat kwalijk, Draco?"

"Ik zeg alleen maar dat ik, zelf naar niemand keek, jij was de enige die bestond voor me!"

Ik stond op en keek hem even verwijtend aan. Dan draaide ik me om en liep naar de cafetaria. Ik hoorde hoe mijn naam me na geroepen werd, door een stem die ik tien jaar niet gehoord had. Waar ik tien jaar naar verlangd had. Toch liep ik van hem weg. Nu moest ik sterk zijn, besefte ik. Ik kwam binnen in de cafetaria en iedereen keek op, ik besloot dat ik geen tijd had om het uit te leggen en liep naar de andere kant van de groep.

Toen Draco enkele seconden later binnen kwam, stonden mijn vrienden tussen ons in. Iedereen keek van de een naar de ander, behalve Fred die van mijn gezicht probeerde te lezen wat er gebeurd was. "Uhm", stamelde Draco een beetje ongemakkelijk.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top