Gevonden
"Heb je toevallig een kopje thee voor een oude man?” vroeg Perkamentus rustig, alsof hij iedere week eens langs kwam. Ik slikte honderd vragen in en ging thee zetten. “Je hebt een leuk huisje”, ging Perkamentus vrolijk verder terwijl hij rond zich keek.
“Wat doe je hier?” kreeg ik nu toch over mijn lippen.
“Kom kom nou. Drie jaar zoek ik je al, laat me eventjes bekomen van mijn zoektocht.”
Hij plofte zich op de stoel aan het raam neer met een zucht en liet zijn ogen de verdere details van mijn huis in zich opnemen.
“Waarom?” vroeg ik nogal kort.
“Omdat er nog steeds mensen om je geven, natuurlijk", antwoordde hij. Hij nam het kopje thee aan en knikte dan naar het ronde tafeltje: "Ik zie dat je de brieven gehouden hebt.” Ik haalde mijn schouders op.
“Ik heb ze pas twee jaar terug gelezen”, bekende ik, alsof dat verklaarde waarom de brieven nog steeds op dezelfde plaats lagen. Enkel ik wist hoe hard de realiteit, die de brieven met zich meebrachtten, me geraakt had.
“Pas twee?” vroeg Perkamentus met een soort verwijtende belangstelling.
“Ze zijn bijna drie jaar terug geschreven.”
“Maakt het niet minder nodig om ze te beantwoorden ofwel?” antwoordde hij. Hij sipte voorzichtig aan zijn thee terwijl ik naar woorden zocht om uit te leggen dat ik dat niet kon.
“De hele toverwereld sloeg door toen je verdween! De krant stond er vol mee!" ging Perkamentus verder. "Befaamde Zweinstein aanvoerster verdwijnt. Meisje, betrokken in de samenzwering tegen Jeweetwel verdwenen. Joanne Dhanes, weg, zonder een aanwijzing”, citeerde hij de krantenkoppen.
Dat was de eerste keer in drie jaar dat ik mijn naam luidop hoorde en ik schrok ervan. En dan schrok ik, omdat ik zo hard schrok van mijn eigen naam. Perkamentus dronk weer even van zijn thee.
“Hoe heb je me gevonden?” wilde ik nu weten.
“Ah!” zei hij “Dat is een leuk verhaal! Toen ik naar je begon te zoeken, had ik geen flauw idee, waar ik je moest gaan zoeken. Toen ik eindelijk een huisje gevonden had waar je inderdaad gewoond had, was jij daar in geen jaar geweest. Ik wist toen wel dat ik je ten minste op het spoor was. Vrij snel werd me echter wat anders duidelijk: je liep op me uit. Toen ik twee weken terug het laatste huis vond, was je daar al twee jaar niet meer geweest.”
“Zo lang ben ik hier”, bedacht ik me luidop.
“Ja”, zei hij "maar ik zou je hier normaal nog niet zo snel gevonden hebben. Ik had echter gehoord over een gerucht dat onder de dreuzels hangt. Het ging hem over een hondenfluisteraar die hier woonde. Ik ben altijd ingegaan op de kleinste aanwijzigingen, daarom deed ik dat nu ook.
Ik praatte met een jongeman uit het dorp. Hij vertelde me over deze hondefluisteraar. Hij sprak erover met veel respect en enorme bewondering. Hij vertelde me hoe ze alleen met haar honden woonde en dat ze bij de bakker werkte. Dan vertelde hij me dat er iets speciaals aan haar was.
Hij was er zeker van dat deze Marie, zoals hij ze noemde, iets slechts overkomen was. Ik vroeg hem of hij één van de honden bij naam kent. Enthousiast gaf hij me de beste aanwijzing die ik ooit gehad heb: Mayjin.”
Hij stopte even en ging dan verder. “Ik volgde de weg die hij me had uitgelegd, toen ik hier toekwam besefte ik dat het een moeilijke dag was.” Ik antwoordde niet meer. Ik staarde naar de tafel en Perkamentus’ blik gleed weer door het huis. Die bleef hangen aan de zetel, waar Draco’s mantel lag.
“Joanne?” vroeg hij. Ik reageerde niet, maar dat scheen hij niet erg te vinden.“Zou je het erg vinden moest Severus je een bezoekje brengen? Toen ik hem zei dat ik je gevonden had was hij..”
“Ik vind het erg dat jij hier langskomt, maar ik neem aan dat je dat ook niks kan schelen?” onderbrak ik hem nors.
“Joanne, we zijn echt al lang naar je op zoek. Hij is bezorgd.”
“Ja, best laat hem dan komen”, antwoordde ik vinnig. “Hij alleen, volgende week.” Ik stond op en liep naar de deur, ik wou de professor buiten. Hij was hier naar mijn gevoel al veel te lang geweest.
“Joanne”, begon hij weer, maar ik opende de voordeur en keek Perkamentus aan. Hij knikte en liep er door naar buiten. Ik zwaaide de deur snel dicht en draaide me om. Ik leunde tegen de deur, sloot mijn ogen en zuchtte, maar schrok enorm toen enkele seconden later op de deur werd geklopt. Toen ik de deur op kiertje trok, keek ik recht in Severus Sneep’s donkere ogen.
“Ik weet het, Joanne", zei hij snel. " ik kon gewoon niet langer wachten..Alsjeblieft"
Ik zuchtte. “Ga alsjeblieft weer weg”
“Joanne..”
“Toe..” ik keek hem even aan. Zijn huid was vergrauwd en er waren rimpels bijgekomen in zijn gezicht.
"Je moet me tijd geven, Severus", antwoordde ik en ik zag de teleurstelling op zijn gezicht toen ik de deur weer sloot.
“Ik kan het niet, Draco”, fluisterde ik, terwijl ik me langs de deur op de grond liet zakken.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top