Epiloog
'Jonkvrouw Mordigan.'
Zacht gefluister maakt zijn weg binnen mijn oren en ik open mijn ogen. Een wit plafond vult mijn zicht. Aan het plafond hangt dezelfde lamp waar ik al jaren onder wakker word. Mijn deken ruikt alsof het pas gewassen is en voelt heerlijk zacht aan tussen mijn handen. De dekens naar mijn kin toetrekkend, draai ik mijn gezicht om in mijn kussen. Ik weet niet wat voor droom dit is, maar het zal me alleen martelen als ik de bekende dingen nog meer ga zien, straks verschijnen mijn ouders ook nog eens in deze droom.
De deken wordt ruw van me afgetrokken en kou kriebelt over mijn blote armen. 'Je komt te laat voor het bal!'
Verward schieten mijn ogen om me heen. Kyra staat streng met mijn dekens in haar handen, ze kijkt me geïrriteerd aan. Ik staar mijn persoonlijke dienstmeid verbaasd aan, komt ze me zelfs een preek geven in mijn droom? Ze heeft me talloze preken gegeven over hoe een dame zich moet gedragen, maar ze is ook de enige persoon die me een pauze zou geven als de wereld me even te veel werd.
'Echt ongelofelijk, jouw slechte gewoontes verdwijnen nooit.' Ze pakt de brug van haar neus vast in twee vingers en schudt afkeurend haar hoofd. Ik wil haar vragen wat er aan de hand is, maar ze trekt me al van het bed af waardoor ik op mijn wankelende benen terecht kom.
Mijn blik schiet rond in de kamer, het ziet eruit als normaal, alsof er niks is aangeraakt in de tijd dat ik weg ben geweest en ik vraag me even af of ik wel ben weggerend. Er is geen sprankeltje stof te vinden, niks is verplaatst sinds ik hier laatst was. Was de reis naar Mørket één grote droom?
Kyra trekt me uit mijn bed en duwt me voor de spiegel terwijl ze meteen een borstel oppakt. Een vermagerd meisje met korte haren staart me terug in de spiegel en ik weet dan dat het geen droom is geweest. Ik raak met mijn hand mijn uitgeholde wangen aan. In het spiegelbeeld zie ik dat de lucht achter de ramen donker is, ik heb geslapen tot de avond.
'Blijf van je gezicht af!' Kyra slaat mijn hand weg met haar borstel en ik schrik dan. Ik ben vergeten hoe strikt ze is met het opmaken. Ik moet altijd absoluut stilzitten en na de lange sessies heb ik meestal rugkrampen door haar. De herinneringen zijn altijd vervelend geweest, maar vandaag ben ik niets meer dan dankbaar dat Kyra me nog een keer opmaakt.
De laatste herinneringen die ik heb voordat ik wakker werd, was dat mijn hele lichaam aan het branden was, dat ik overal zwarte markeringen had. Mijn blik schiet naar mijn handen, maar ik zie er geen zwarte lijnen op. Dan pak ik de onderkant van mijn shirt vast en trek het omhoog tot mijn ribbenkast.
'Dat is niet hoe een dame zich moet gedragen!' corrigeert Kyra me dan, ze tikt weer op mijn hand met haar borstel waardoor ik de stof uit mijn handen laat vallen. Toch heb ik gezien wat ik wilde zien. De zwarte lijnen zijn weg uit mijn lichaam. Het enige spoor dat de schaduweter heeft achtergelaten, zijn drie donkere moedervlekken op mijn zij. Tranen springen in mijn ogen en mijn neus prikkelt vervelend. Ik leg mijn handen over mijn neus en mond heen. Ik wil niet huilen voor Kyra. Ik weet niet wat ik voel, een mix van blijdschap en verwarring, maar ook opluchting. Een traan ontsnapt uit mijn oog, maar ik laat hem geluidloos rollen.
Kyra stopt met de borstel door mijn haar te halen en veegt met een zakdoek de traan weg. 'Ik ben blij dat je veilig terug bent, jonkvrouw Mordigan.' Haar woorden zorgen ervoor dat de dam doorbreekt en ik laat al mijn tranen los, en Kyra staat klaar met haar zakdoek om me te helpen. Ik verberg mijn gezicht in mijn handen en snotter het eruit als een klein kind.
Zodra mijn hele huilbui voorbij is, gaat Kyra weer hard aan het werk met mijn haar en make-up. We merken allebei dat ik lelijker ben geworden door de reis heen, mijn gezicht lijkt uitgehold, alsof ik al jaren niet heb geslapen en mijn handen zijn een en al bot op dit moment. Het huilen heeft me rode opgezwollen ogen gegeven.
'Ik denk niet dat je een korset nodig hebt, op deze manier,' zegt Kyra dan terwijl ze naar mijn middel kijkt. Ze heeft een lichtblauwe jurk voor me uitgekozen en houdt het voor me. Andere dienstmeiden zijn erbij gekomen en helpen me met aankleden. Ik heb lang geen jurken meer aangehad en ik ben even bang dat de jurk te zwaar zal zijn voor me.
'Hoelang was ik bewusteloos?' vraag ik dan. Ik ben zo afgeleid geweest door het feit dat ik beter ben, dat ik niet naar de details heb gevraagd. Ik strek mijn armen uit zodat de dienstmeisjes de mouwen over mijn armen kan glijden. Het voelt raar om weer een jurk aan te moeten na maanden dezelfde kleren aan te hebben gehad. Een goede douche was toen ook te veel gevraagd. Ik draai mijn gezicht om naar mijn elleboog en ruik even aan mezelf, maar gelukkig lijkt het erop dat de dienstmeiden me al een keer gewassen hebben. Ik ruik in ieder geval niet meer naar de aarde waar ik elke avond op heb geslapen.
'Drie maanden.' Mijn mond valt open. Drie maanden lang heb ik niks gemerkt van alles om me heen. 'We hebben tovenaars moeten gebruiken om je in leven te houden aangezien je niks binnenkreeg.' Kyra rommelt in een bakje met oorbellen om passende sieraden te vinden. De dienstmeiden trekken de jurk recht om mijn lichaam.
'Wat voor bal is het?' vraag ik terwijl ik mijn armen omhoog strek. De stof van de jurk voelt nu al zwaar aan en ik hoop dat ik het de hele avond vol kan houden.
'Het bal voor de Voorbestemden.'
Na Mørket is verslagen volgen er altijd wat festiviteiten, zoals een parade door het kapitaal en een viering in de tempel. Alle festiviteiten worden afgesloten met een bal in het kasteel van de koning, het is één van de weinige gelegenheden waarin ook burgers het kasteel in mogen. Kyra vist wat diamanten knopjes uit de sieradenbak. Ze houdt het voor haar gezicht en kijkt er twijfelachtig naar met de jurk.
'Die zijn goed,' zeg ik snel voordat ze aankomt met wat zware hangoorbellen die mijn oren zullen uitrekken. Ik strek mijn voet uit zodat de dienstmeiden de schoenen aan mijn voet kan zetten.
'Hebben alle Voorbestemden het overleefd?' vraag ik dan zachtjes. Ik herinner me nog hoe Lance in zijn eigen bloed lag, zijn lichaam was opengereten alsof er wilde beesten hem hadden aangevallen. De herinnering zorgt weer voor rillingen over mijn rug. Ik wissel mijn voet wanneer een dienstmeisje een kleine tik op de schoen geeft.
'Ja, ze zijn alle vier heelhuids teruggekomen twee weken geleden met jou.' Ik zucht opgelucht, Lance heeft het overleefd. Ik haal mijn hand door mijn haren en de dienstmeiden stappen opzij. De jurk is aan, het voelt raar om weer opgemaakt te zijn en me te moeten gedragen als een dame, alsof ik een hele lange droom heb gehad over Mørket, maar mijn verslechterde uiterlijk is het bewijs van de reis.
'Madame Mordigan heeft gevraagd of je eerst naar de eetzaal kan komen.' Kyra doet de oorbellen bij me in en legt dan haar hand op mijn schouder. Ze knikt dan naar me en bekijkt trots haar werk, voordat ze me door de deur duwt.
Ik houd de zijkanten van mijn jurk omhoog en neem kleine stappen. Ik loop door de hal, het huis lijkt nog precies hetzelfde. De dienstmeiden en butlers die langslopen begroeten me met een korte knik. Ik maak mijn weg tot de eetzaal, maar ik weet niet wat ik daar kan verwachten. Zal ik mijn moeder aan haar thee zien nippen? Of mijn vader een koekje zien stelen? Of Jelmer een stukje taart eten? Ik begin sneller te lopen, mijn schoenen schrapen over de vloer. De eetzaal is om de hoek van deze hal. Ik wilde iedereen zóveel vertellen, maar nu ik de kans heb, ben ik sprakeloos. Ik wil ze gewoon zien op dit moment, hun nonchalante blikken op me gericht krijgen zodra ik de deur binnenkom.
Ik zet mijn hand tegen de deuropening aan en kijk verwachtend de eetzaal binnen. Mijn ouders zitten aan de tafel hun avondeten en tegenover hen zit Jelmer te prikken in zijn groentes, ze kijken allemaal op naar me.
'Zit,' zegt mijn moeder dan en ze wijst met haar vork naar de stoel naast mijn broertje. Teleurgesteld neem ik plaats op mijn stoel, moeder klapt in haar handen zodat mijn eten wordt geserveerd, maar ik leun mijn gezicht in mijn hand. Ze zijn allemaal zo onverschillig dat het me eigenlijk irriteert. Ik verwachtte niet dat ze me met vlag en wimpel zouden ontvangen, maar een 'fijn dat je terug bent' is ook niet te veel gevraagd van ze.
'Ellebogen van tafel.' Mijn moeder kijkt me streng aan en ik zucht. Ik haal mijn arm van tafel af en recht mijn rug, mijn handen laat ik op mijn schoot. Een bord met soep wordt voor mijn neus neergezet, de rijke geur zorgen ervoor dat mijn maag begint te knorren. Ik begin aan mijn avondeten die nog nooit zo lekker heeft gesmaakt, na maanden van het wild te hebben geleefd, gezouten vlees en waterige soep, is dit een goede verandering.
Wanneer ik halverwege mijn soep ben, schraapt mijn vader dan zijn keel. Ik kijk op van mijn lepel, mijn vader dipt zijn servetje op zijn lippen en kijkt me dan serieus aan.
'Weet je waarom je de schaduweter hebt overleefd?' vraagt hij dan serieus. Ik laat de lepel terugzakken in de soep en schud mijn hoofd. Ik dacht dat het kwam doordat Mørket was verslagen, maar aan zijn toon te horen, ligt het iets ingewikkelder dan dat. 'Voel je je raar, op één of andere manier?' Ik schud weer mijn hoofd. Mijn vader knikt dan en laat een gerustgestelde zucht, hij haalt zijn hand door zijn haren.
'De tweede zoon van markies Cagnata heeft je hier gebracht en aan ons verteld dat hij ervoor heeft gezorgd dat je de kern van Mørket hebt doorgeslikt. Het heeft je Schaduweter weggenomen, maar de vraag was, welke bijwerkingen je ervan zou krijgen.' De woorden komen niet helemaal aan bij mij en ik houd mijn hoofd schuin. Het klinkt alsof Vau me de kern heeft gevoerd op een manier. Mijn hand gaat automatisch naar de plek waar de schaduweter heeft gezeten, maar ik voel geen kloppingen of tintelingen daar zoals ik de laatste maanden heb meegemaakt. Mijn vader vlecht zijn vingers in elkaar en kijkt me met zijn doorborende ogen aan.
'Niemand anders weet dat je de kern in je hebt en dat moeten we zo houden, want anders zal je een doel worden van de Varjo of wat daar nog van over is. Dus ik wil dat je heel goed let op je gezondheid vanaf nu en niemand vertelt over wat er is gebeurd tijdens je afwezigheid hier. Als er iets anders is dan normaal, vertel het ons. Je hebt een tweede kans gekregen in het leven, maar we weten niet voor welke prijs, begrijp je me?'
Ik knik automatisch. Mijn vingers grijpen in mijn zij, ik heb een stukje van de kern van Mørket in me. Ik heb nog nooit zoiets gehoord, ik wist niet eens dat het kon tot nu.
'Papa heeft de tweede zoon van Cagnata heel hard het huis uitgejaagd. Je had het moeten zien,' grinnikt Jelmer. Er zit wat saus op zijn mondhoek dat het enige spoor is van zijn steak. Ik pak mijn servet en breng het naar zijn gezicht om de saus weg te vegen. Ik kan me niet voorstellen dat mijn vader de zoon van een markies heeft weggejaagd, vooral met onze instabiele titel, maar Jelmer is niet iemand die liegt om dit soort dingen. Het beeld dat Vau aan het wegrennen is voor mijn vader zorgt voor een glimlach op mijn gezicht.
'Jelmer, dat mag je niet zo tegen je vrienden zeggen,' waarschuwt mijn moeder hem dan. Het is niet goed als er een gerucht komt over mijn vaders gedrag tegen de zoon van een markies, het verschil in status is te groot en niemand zou onze kant nemen. Net zoals in de Lux academie met Sarah en mij.
'En jij, Saella.' Ik leg mijn servet weer op tafel en kijk moeder vragend aan. Ze heeft een pokergezicht op, maar haar stem is stevig alsof ze me een les wil leren. Ze opent haar mond, maar sluit hem dan weer. Ik wacht tot ze haar zin afmaakt, maar er komt geen geluid meer uit haar.
'Ja, moeder?' probeer ik haar terug op haar zin te leiden, normaal praat ze meteen door.
'Je hoeft geen verloofde te zoeken, dan blijft de kern van Mørket een geheim. We zoeken wel een andere manier om de titel te stabiliseren. Je hebt genoeg doorstaan de laatste maanden, en de volgende maanden zullen ook niet makkelijk zijn.' Haar stem begint streng, maar brokkelt langzaamaan af. Haar perfecte façade valt van haar gezicht af, maar ze stopt niet om haarzelf te herpakken zoals ik van haar gewend ben.
'Ik wil gewoon dat je blij bent nu. Ik wil dat je doet wat je wilt. We weten niet wat de toekomst voor je inhoudt en dat gaan we ook niet meer voor je bepalen.' Mijn moeders stem breekt dan, tranen glinsteren in haar ogen. Er heeft zich een brok in mijn keel gevormd, mijn tranen branden in mijn ogen en ik vervloek mezelf dat andermans tranen me altijd aansteken.
Mijn vader pakt de hand van mijn moeder vast en veegt haar tranen weg met zijn andere hand. Hij knikt dan naar me met een trotse blik die ik niet vaak zie. Tranen biggelen over mijn wangen en ik doe mijn best om niet oncontroleerbaar te gaan snikken. Ik blik omhoog naar het plafond en negeer hoe de felle lampen mijn ogen irriteren. Met twee vlugge vegen over mijn wang probeer ik niet het werk van Kyra te ruïneren.
'Oké,' breng ik dan pieperig uit, bang dat een woord meer ervoor zal zorgen dat ik weer als een kind begin te janken. Het is niet slim als ik ga trouwen met een vreemde, ik kan niemand laten weten dat ik een deel van Mørket in me heb, de Varjo zal achter me aankomen om de kern terug te krijgen. Maar zelfs als ik het niet vertel, kunnen bijwerkingen opkomen die ik niet kan verklaren.
'De tweede zoon van markies Cagnata had nog een boodschap voor je,' zegt mijn vader dan. Zijn hand ligt nog steeds op die van mijn moeder. Met een servetje dep ik onder mijn ogen om de tranen weg te halen. 'Zoek hem op als je hem vergeeft. Hij zal je niet lastigvallen als je dat niet wilt.' Ik zet mijn hand tegen mijn voorhoofd aan en laat een grote zucht, natuurlijk voelt hij zich schuldig hierover. Hij denkt dat hij me ergens in heeft getrokken zonder dat ik het wil, maar ik ben hem er dankbaar voor.
Ik zet mijn handen op de tafel en schuif mijn stoel met een luide schraap naar achteren, mijn servetje druk ik op het tafelblad. 'Ik ga naar het bal,' zeg ik dan vastberaden. Ik moet hem vertellen dat ik blij ben met wat hij heeft gedaan, Vau zijnde heeft zich de hele tijd zorgen erover gemaakt.
'Wees thuis voor middernacht en doe rustig aan, je bent net wakker uit een drie maanden slaap,' zegt mijn moeder, ze is alweer gekalmeerd en dept de ondergelopen make-up van haar gezicht af met een servetje, maar ze maakt het erger. 'En vergeet niet te doen wat jou blij maakt.' Ze voegt het laatste er zachtjes aan toe en ik knik naar haar. Ik wilde meer tegen mijn familie zeggen, maar zodra ik daar aan de tafel zat, waren al mijn gedachten verdwenen. Het feit dat ik weer met ze aan een tafel kan zitten, is genoeg voor mij.
Ik neem de koets als vervoer naar het koninklijk paleis toe. De straten staan vol met feestgangers. Ik zie een klein jongetje op de schouders van zijn vader zitten en een vlaggetje rondzwaaien met de grootste glimlach die ik heb gezien. Er zijn dansuitvoeringen door meiden en andere rondtrekkende acrobaten zetten een voorstelling op langs de straat. Mensen vullen de straat en halen eten bij de lokale kraampjes, ze lachen en praten met elkaar. Iedereen is blij dat Mørket weg is, ze vieren dat de Voorbestemden terug zijn en er weer een tijd van licht aan zal breken, nu het donker is weggejaagd. Het lijkt onmogelijk om door de straat heen te komen, maar de koetsier bewijst me het tegendeel.
De hobbelige weg zorgt ervoor dat mijn achterste steeds op de zitbank stuitert en ik blijf ongeduldig uit het raam kijken. De lucht is ongelofelijk grauw voor een blije dag als deze, de sterren zijn vast achter de wolken verscholen. Ondanks dat, schijnt het licht van het paleis stralender dan ooit in de verte. Ik wil zo snel mogelijk bij het paleis zijn, maar mijn brein heeft nog niet bedacht wat er gezegd moet worden tegen Vau. Ik zet mijn hand tegen mijn wang aan en tik met mijn vingers op mijn huid, ik moet Vau eerst vinden in de gigantische balzaal. Als ik dat heb gedaan, kan ik beginnen met me bekommeren over wat ik tegen hem zal zeggen.
We komen stil te staan en de koetsier maakt aanstalten om me uit de koets te leiden, maar ik ben hem voor. Ik duw de deur van de koets open en spring eruit. Mijn moeder en Kyra zouden me hebben afgekeurd vanwege mijn gedrag, maar ik heb er geen tijd voor nu. 'Keer terug naar het landhuis, ik red me wel,' beveel ik de koetsier. Ik steek mijn hand naar hem op om hem uit te zwaaien en wacht niet op zijn antwoord.
Met de bovenkant van mijn rok in mijn handen snel ik het paleis in de hoofdingang door. Burgers en edelen zijn hier samen om de verlossing van Mørket te vieren, ik mis niet de jaloerse blikken van sommige burgers, of de rare blikken die de edelen mij geven. Ik weet niet welke geruchten er over mij zijn verspreid nadat ik weg ben gegaan, maar het zal vast niets goeds zijn. Ik probeer mijn rok dicht bij me te houden, bang dat iemand misschien op de jurk zal staan. Als ik met gescheurde kleren thuiskom, zal Kyra me slachten.
Het gigantisch hoog plafond van de balzaal verwelkomt me. Ik ben wel vaker in het paleis geweest, maar het gouden plafond met de glinsterende versieringen laat me elke keer weer versteld staan. Dit zal een fortuin hebben moeten kosten. Ik laat mijn rok vallen, de balzaal is al aardig leeg, het lijkt erop dat ze al een tijdje bezig zijn.
Vau is moeilijk te missen, edelen hebben hem omringd om waarschijnlijk aan zijn goede kant te komen. Hij praat met ze met een onverschillige blik, zijn ene hand zit in zijn zak en zijn andere heeft hij tegen zijn gezicht gezet. Zijn baard is verdwenen en hij heeft een pak aangetrokken die vast op maat gemaakt is. Het omhelst zijn vorm perfect. Het enige wat ons nog scheidt is de muur van edelen die zich om Vau heeft gevormd.
Alsof Vau mijn gedachten heeft kunnen horen, draait hij zijn gezicht naar me toe. Zijn blik valt op mij en hij stopt met praten. Ik glimlach naar hem. Het is goed om hem weer te zien. Ogen zijn op mij en Vau gericht. Mijn hart klopt sneller, maar ik weet niet of het door de aandacht komt of doordat ik Vau eindelijk weer zie. Hij loopt langs de edelen tussen ons in en komt voor me staan.
Ik zet mijn rechtervoet achter mijn linker en wil een buiging maken naar Vau. Met twee trillende vingers pak ik aan beide kanten mijn rok vast. Ik kan haast niet geloven dat ik hem weer zie. Voordat ik door mijn knieën kan gaan, slaan twee armen zich om me heen. Mijn lichaam bevriest voor een moment. Vau omhelst me zonder woorden en iedereen raakt stil. Voorzichtig leg ik mijn handen op zijn rug en rust ik mijn gezicht tegen zijn schouder aan.
'Je bent weer wakker,' fluistert hij in mijn oor. 'Ik dacht dat je nooit meer zou wakker worden.' Ik geef hem een ongemakkelijk klopje op zijn rug. Mensen staren ons aan met haviksogen, ik houd er niet van om het middelpunt van belangstelling te zijn.
'Het is goed, Vau. Alles is goed nu.' Ik stel hem gerust en duw hem dan van me af. Vau glimlacht dan naar me en laat zijn hand op mijn wang rusten. Het ziet er naar uit dat Vau minder om de etiquetteregels geeft dan ik dacht. Hij zal ook zeker geen goede publiciteit krijgen als hij bij mij is, maar ik ben de enige die zich daarover zorgen aan het maken is.
'Je ziet er mooi uit vandaag.' Zijn arm glijdt in de holte van mijn rug en hij duwt me dichter bij hem. Zijn acties zorgen ervoor dat mijn razende hart bijna uit mijn ribbenkast springt.
'Jij ook, geen baard zie ik,' grap ik dan om mijn ongemakkelijkheid te verbergen. Vau grijnst naar me en laat zijn hand over zijn kin gaan, zonder baard ziet hij er jonger uit. De nieuwsgierige blikken branden in mijn rug en blosjes komen op mijn wangen. Vau en ik staan zo dichtbij elkaar nu. Hoe kan het zo zijn dat ik de enige ben die me ongemakkelijk voelt? Heeft Mørket Vau op zijn hoofd geraakt toen ik niet keek?
'Laten we naar een balkon gaan,' stelt Vau voor, ik kan niet snel genoeg knikken. Hij pakt mijn hand vast en trekt me snel richting één van de balkonnetjes zodat we privacy kunnen hebben. We worstelen ons door de mensenmassa heen en ik houd met mijn vrije hand de zachte stof van mijn rok bij me. Mijn wangen branden nog heviger door de blikken die op ons worden gegooid, ik ben gewend aan slechte aandacht, maar niet naar de azende ogen die een verklaring willen.
Pas wanneer ik de frisse buitenlucht op mijn armen kan voelen, begint mijn gezicht weer af te koelen. Vau laat mijn hand los en loopt meteen naar het bankje voor de reling die is geplaatst voor de gasten, hij legt zijn glas op de armleuning en ploft dan neer. Met mijn koude handen op mijn wangen, probeer ik mijn gezicht sneller af te koelen.
'Sorry van alle aandacht net,' zegt Vau op de onverschilligr toon die ik van hem gewend ben, terwijl hij over zijn schouder naar me kijkt. Hij heeft zijn arm nonchalant over de rugleuning gegooid, met een snelle knik opzij geeft hij aan dat ik naast hem moet komen zitten.
'Het is oké,' zeg ik dan terwijl ik voorzichtig naast hem plaats neem. Mijn rok is onhandig door al het stof en de zijde kietelt mijn onderbenen.
'Ik heb echt een hekel aan dit soort dingen,' zegt Vau dan terwijl hij zijn hoofd naar achteren gooit. Zijn ogen zijn gericht op de grauwe hemel boven ons, zijn mondhoeken staan omlaag en hij haalt een hand door zijn haren. Het aanzicht op zijn voorhoofd geeft me het gevoel dat ik zojuist wat iets heb gezien wat niet mocht en ik laat mijn gezicht in mijn handen vallen. Ik houd niet van de razende gevoelens in mij, maar tegelijkertijd wil ik niet dat ze stoppen.
'Hebben je ouders het verteld?' vraagt Vau me dan twijfelachtig. Ik laat mijn handen vallen, hij voelt zich schuldig over de kern van Mørket. Mijn ogen willen de zijne opzoeken, maar hij ontwijkt mijn blik. Ik wil hem geruststellende woorden toepraten, maar alles wat ik bedenk voelt leeg aan, zonder enige betekenis. De woorden zullen niet overtuigend overkomen als ik zelf ook niet weet wat de gevolgen van de kern zullen zijn. Dus het enige wat ik doe is knikken. Vau zucht en haalt nog een hand door zijn haren, dan laat hij zijn hand weer op zijn gezicht vallen.
'Haat je me?' Vanonder zijn vingers kijkt hij me aan met een spijtige blik en ik schud mijn hoofd.
'Natuurlijk niet, idioot,' zeg ik dan zachtjes. Met mijn hand draai ik een lok achter mijn oren, mijn oorbel wiebelt wanneer mijn vingers erlangs strelen. 'Ik weet het gewoon niet wat er met me zal gebeuren, of mijn toekomst, maar weet je wat het ding is?' Ik pauzeer even en probeer mijn gedachten weer op een rijtje te krijgen. Alles is een zooitje, onzekerheid en angst mengen alles wat ik ooit heb geweten over het leven door elkaar tot ik er geen beeld meer van kan krijgen. Er is maar één ding dat ik wel weet.
'Ik heb weer een toekomst nu. En die heb je mij gegeven en ik wil niet dat je er spijt van gaat krijgen, want ik ga mijn tweede kans gebruiken tot het uiterste.'
Vau zucht, zijn hand gaat van zijn gezicht af en knikt dan. Ik probeer niet te lang naar hem te staren, maar zijn nonchalante houding trekt me aan. De manier waarop hij net te breed zit met zijn benen, of zijn kapsel die hij met zijn hand rommeliger maakt. Hij mompelt een paar keer in zichzelf, mijn woorden zinken vast langzaam bij hem in.
Een warme hand wordt over de mijne heen gelegd. Vau's blik gaat weer naar de hemel. 'Weet je, we hebben wekenlang onder een felle sterrenhemel gereisd zoals deze, en dat heeft me aan het denken gezet.' Verward hef ik mijn hoofd op, ik heb geen ster aan de hemel gezien. Het lijkt extreem bewolkt en grauw. Ik wil hem vragen waar hij over aan het ratelen is, maar zodra ik de glinsteringen in zijn ogen zie, stokt mijn stem in mijn keel.
Zijn ogen bevatten de reflectie van tientallen sterren, ze dansen rond zijn bruine irissen en schijnen het felst in zijn pupil. Mijn blik gaat weer omhoog, maar de koude realisatie daalt op me wanneer ik de donkere hemel zie.
Ik kan de sterren niet zien.
Mijn mond gaat open, maar mijn stem komt er niet uit. Ik weet niet wat ik moet zeggen. De sterren waar ik wekenlang onder heb gelegen, die hun licht met me hebben gedeeld terwijl ik doelloos aan het dwalen was zijn in een keer verdwenen. Angst trommel in mijn hart, zijn er meer dingen die ik niet door heb gehad? Mijn vaders woorden gaan weer door mijn hoofd, ik moet letten op dingen die veranderd zijn.
'Wat als we trouwen?' vraagt Vau dan voordat ik de kans krijg hem te vertellen over mijn probleem. Zijn woorden komen aan als een grote klap dat mijn angst meteen smelt. Mijn hoofd draait zo snel naar hem om dat ik mijn nek kan horen kraken.
'Wat?' vraag ik hem nog verwarder dan net terwijl ik weet wat ik gehoord heb. Toch herhaalt Vau zijn vraag.
'Wat als we trouwen?' Hij kijkt me serieus aan met zijn bruine ogen en mijn mond valt open. Meent hij dit of zorgt de kern er nu ook nog voor dat ik hallucineer?
'Ik besefte het me toen ik je in mijn armen had, ik wil je naast me hebben terwijl we door het leven gaan. Ik wil je blije momenten zien, je kunnen troosten wanneer je je slecht voelt. Toen je flauwviel in mijn armen, dacht ik dat ik gek zou worden. Ik dacht eerst dat een vriendschap genoeg zou zijn, maar langzamerhand wilde ik zoveel meer dan dat. Dus, Saella Mordigan, wil je met me trouwen?'
Hij heeft de vraag al drie keer herhaald, maar het lukt me nog steeds niet om hem te geloven. Met mijn handen voor mijn mond staar ik hem aan, maar Vau knikt alleen met een verlegen glimlach. De woorden van mijn ouders gaan ook door me heen. Ik hoef niet te trouwen, het hoeft niet voor de familie.
Maar ik moet ook mijn eigen geluk opzoeken, en deze jongeman maakt daar een groot deel van uit.
'Ja.' Mijn stem stokt halverwege het woord en ik knik hevig. 'Ja, natuurlijk wil ik dat.' Mijn hand knijpt enthousiast in de zijne. Vau legt andere zijn hand voor zijn gezicht en laat zijn hoofd vallen, even lijkt het alsof hij boos is, maar de brede glimlach op zijn gezicht zegt me het tegenovergestelde.
'Ik dacht bijna dat je me zou afwijzen,' zegt hij dan terwijl hij een gerustgestelde zucht laat. Ik schiet in de lach, een doelloze, maar oncontroleerbare lach. Vau heeft me zojuist één van de gelukkigste mensen ter wereld gemaakt en dat heeft hij zelf niet door. Onze handen zijn nog altijd verstrengeld en onze blote ringvingers trekken mijn aandacht, ik heb nooit gedacht dat dit zou gebeuren.
'Kom, Viola was doodsbezorgd om je en de rest ook. Laten we ze zoeken, bijpraten en daarna ontsnappen uit dit bal. Je moet daarnaast niet te actief blijven, je bent drie maanden buiten westen geweest. Al dat papierwerk regelen we morgen wel.' Vau staat op zodra hij zichzelf weer heeft herpakt, hij trekt me zachtjes met hem mee terug richting de balzaal en ik knik. Ik wil de anderen ook zien, hopelijk zijn ze gezond en wel.
Ik gooi een laatste blik naar de donkere hemel en besluit dan dat ik het blije moment niet ga verpesten met mijn angst, niet vandaag. Voor het eerst in weken, kan ik weer ademen zonder bang te zijn dat de dood opeens op mijn deur klopt. Ik kan weer dingen uitstellen zonder constant in angst te zijn dat ik de kans er niet meer toe zal krijgen, want al is de toekomst net zo onduidelijk als de hemel boven me.
Als ik Vau bij mijn zijde heb, weet ik dat ik het aan zal kunnen.
‧͙⁺˚*・༓☾ EINDE ☽༓・*˚⁺‧͙
En hier is dan eindelijk, het super cliché einde van vau en saella🥰
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top