9. Saella Mordigan
De kinderen verblijven opgesloten in een grijs gebouw zonder ramen, het is één lange kamer die zwakjes verlicht wordt door een olielamp. Ik moet een beetje door mijn knieën omdat mijn hoofd anders tegen het plafond aan zal komen. Meneer Dubroc heeft de deur op slot gedaan met een zwaar hangslot zodat er echt geen kinderen kunnen ontsnappen, mijn spullen zijn door ze weggenomen uit voorzorgsmaatregelen. Met mijn ogen tot spleetjes geknepen probeer ik zoveel mogelijk te zien van deze enkele kamer.
De kamer lijkt op gedeeld in twee delen, hier in het begin leggen ze hun schoenen neer, er is een wasbak waar de kinderen een voor een hun gezicht, armen en benen wassen. Ze doen het geluidloos en op een automatisch mechanisme. Ze wassen zich en schuiven dan door naar één handdoek die ze allemaal gebruiken om zichzelf te drogen.
In het achterste gedeelte staan er alleen maar stapelbedden tegen elkaar aangeschoven als een puzzel. De kinderen klimmen erop of kruipen eronder en schuiven helemaal naar achteren, in elk bed liggen minstens twee kinderen. Ze liggen dicht tegen elkaar aan zonder ruimte te besparen.
Ik kan mijn ogen niet geloven, hoe kan meneer Dubroc deze kinderen opsluiten alsof het beesten zijn? Ik bijt op mijn onderlip, de kinderen blijven zichzelf wassen en naar bed toeslepen. Wat heeft hij gedaan tegen ze? Kinderarbeid is misschien toegestaan, ik verwacht toch wel wat ethische maatregelen waar de baas zich aan moet houden. Ik houd mijn hand voor mijn mond wanneer ik de afdruk van zweepslagen op het lichaam van vele kinderen zie. De rode striemen op hun armen en benen in de slecht belichte kamer zorgt voor een opborrelende walging naar meneer Dubroc. De zweep heeft misschien geen open wonden gemaakt, het moet nog steeds veel pijn hebben gedaan.
Ik voel iemand trekken aan mijn cape en ik kijk omlaag. Het jongetje van de zweepslagen staat bij mij en hij kijkt me met betraande ogen aan.
'Jij bent een lieve tovenaar want je hielp Collin,' zegt hij dan. Zijn onderlip begint te trillen en ik ga door mijn hurken. Rode striemen lopen over zijn blote armen en zijn ogen zijn staren naar zijn versleten schoenen. Ik probeer oogcontact met hem te maken, maar hij wil me niet aankijken.
'Natuurlijk hielp ik je, Collin is een lieve jongen,' zeg ik dan, ongemakkelijk schuivend op mijn hurken om dichterbij hem te komen. Collins tranen beginnen te lopen en hij brengt zijn kleine vuisten naar zijn ogen. Paniek borrelt in mij op, ik ben geen natuurtalent met kinderen, ik weet niet hoe ik hem kan troosten.
'Dat is niet waar want Collin kreeg zweepslagen,' snikt hij dan. 'Stoute jongens worden gestraft.' Zijn tranen rollen vrijuit over zijn wangen en mijn hart wordt in elkaar geknepen. Met mijn duim begin ik de rollende tranen weg te vegen, hoe kan ik hem troosten? De afdrukken van de zweepslagen moeten ook nog pijn doen, als ik nou iets kon doen om de pijn te verminderen. Misschien kan ik op een of andere manier Viola hierbinnen krijgen en hem laten helen met haar krachten, maar ik weet dat het idee onrealistisch is. Mijn eigen tranen komen op en ik doe mijn best om niet met het jongetje mee te huilen.
'Jij bent geen stoute jongen, Collin,' fluister ik hem toe. 'Het is gewoon een stoute man.' Ik roep mijn staf op in mijn linkerhand, misschien kan wat magie hem even afleiden van de pijn. 'Kijk, Collin.' Ik sluit mijn ogen en beeld me vogels in, ik weet welke paden het licht moet lopen om ze te maken, ik heb dit trucje vaker gedaan in de academie.
'Valo.' Ik laat mijn mana langzaam eruit stromen tot een sliertje licht, het licht vervormt zich tot er een rommelige vogel is gemaakt. Het kon beter, maar dit moet er voor nu mee door. Ik open mijn ogen weer voorzichtig, ik laat mijn grip op de magie niet los, anders zal de vogel in elkaar vallen. Collin's ogen zijn net schoteltjes en zijn mond is opengevallen. Hij steekt zijn hand uit om de vogel aan te raken, maar zijn hand gaat er doorheen. De mana is te dun om solide te zijn als een barrière. Ik glimlach bij het zien van hem en besluit het verder te nemen.
Ik sluit mijn ogen weer en duw meer mana eruit om meerdere dieren te maken, vlinders, herten en konijnen. Ik draai me weg van Collin en open dramatisch mijn armen, de ringen van Aura van mijn staf kletteren tegen elkaar aan en de kamer vult zich met dieren die verbonden zijn met mijn staf. Kinderen staren er met open mond naar, ze proberen het licht te grijpen, maar hun handen vallen er doorheen. Ik laat de dieren dansen door de kamer, ze draaien rond en springen af en toe op een bed. Bij elke ademhaling voel ik de mana in mijn neus prikkelen, ik blijf mijn staf lichtjes bewegen om de vormen van de dieren te behouden. Geconcentreerd over mijn ademhaling ben ik me volledig bewust hoe mijn mana vloeit, welke bewegingen ze maken. Tegelijkertijd vult de bewondering van de kinderen mijn oren. Het vereist een grote controle over de magie. Ik laat de kinderen met de lichtgevende dieren spelen, ze proberen de magie naar ze toe te lokken en dan te grijpen om het voor zichzelf te hebben. Ze spelen ermee zoals kinderen dat horen te doen.
Na een kwartiertje laat ik de magie los, de dieren lossen op in de lucht en de duisternis overspoelt ons weer, maar het is niet meer dezelfde duisternis als eerst.
'Wauw, je bent echt een goede tovenaar!' zegt Collin met sprankelende ogen.
'En ik doe dit alleen voor goede kinderen,' zeg ik met een glimlach. Het is goed om te zien dat hij zijn onschuldige nieuwsgierigheid nog heeft, hij moet nu alleen nog een plek hebben waar hij het mag uiten.
De kinderen zijn enthousiast na mijn optreden en willen graag dat ik bij ze op de rand van het bed zit om ze verhalen te vertellen, dus dat is wat ik doe. Ik bungel met mijn benen boven de grond terwijl ik met mijn bovenlichaam gedraaid ben om de kinderen goed te kunnen zien. Ik begin met het verhaal van Mørket, die de grootste bedreiging van het land vormt. Ik vertel over de Voorbestemden en alle heldendaden die mijn oma mij altijd heeft verteld.
'Is Dubroc het kleine broertje van Mørket?' vraagt een meisje dan enthousiast. Ik lach om haar opmerking en knik.
'En alle slechte mensen worden uiteindelijk verslagen,' vertel ik haar op een serieuze toon. Ik hoop dat ze me kan geloven. Er is een ander jongetje in slaap gevallen met zijn hoofd op mijn schoot, maar ik laat hem daar liggen voor nu. Ik vertel ze het verhaal van de prinses opgesloten in de toren en de zoon van een arme boer die haar kwam redden, het verhaal over de god Lääke die medelijden had over het fragiele lichaam van de mens en dus sommige mensen zegende met helende krachten om ze te helpen. De kinderen luisteren zo goed als ze kunnen voor ze in slaap vallen en uiteindelijk is er nog maar een handjevol kinderen wakker.
'Waarom draagt de lieve tovenaar een mondkapje?' vraagt een meisje dan, ze is wat aan de oudere kant vergeleken met de rest. Haar bruine haren zit vol met klitten en is pluizig doordat ze in zo'n benauwde ruimte zit. Haar ogen zo groot als schoteltjes.
'Omdat het gezicht van deze tovenaar niet gezien moet worden, zo kan ze de volgende keer weer andere kinderen helpen,' lieg ik soepel tegen haar. Het meisje knikt dan begrijpend. Ze heeft de hele tijd al stilletjes zitten te luisteren naar mij. Alle andere kinderen lijken in slaap te zijn gevallen en ik schraap mijn keel kort.
'Kan ik je wat vragen stellen?' vraag ik het meisje dan. Ik wil het eigenlijk vermijden, maar ik heb informatie nodig en dat krijg ik niet door de hele avond verhalen te blijven vertellen. Het meisje knikt gehoorzaam, ik hoop dat ze mij de informatie kan geven. 'Hoelang zit je hier al?' vraag ik haar als eerst.
'Sinds ik zes was.' Ze ziet eruit als twaalf nu, ze zit hier al een lange tijd. Ze vouwt haar handen nerveus bij elkaar en kijkt naar het vieze matras waar we op zitten. Ik wil haar niet afschrikken met mijn vragen, met een zware steen in mijn maag ga ik verder.
'En weet je waarom je hier zit toevallig? Ben je opgepakt van straat of hebben je ouders je hier gebracht?'
Het meisje pakt een plukje haar vast en begint eraan te draaien, ze ziet er ongemakkelijk uit en ik overweeg om hier te stoppen. 'Mijn ouders brachten me hier en zeiden tot later, dus ik dacht dat ik nog werd opgehaald.' Ik knik dan begrijpend. Dat maakt de hele situatie wat moeilijker. Waarschijnlijk zijn ze met een contract gebonden aan de fabriek als de ouders toestemming hebben gegeven om hun kinderen hier te laten werken.
'Bedankt, wat is je naam?' vraag ik haar als laatst. Het meisje kijkt dan weer omhoog met een verwarde blik, alsof ik zojuist heb gevraagd om haar diepste geheim.
'Sonya,' vult dan de stilte. Ze herhaalt de naam nog een keer alsof ze er zeker van wil zijn dat dit haar naam is.
'Sonya,' herhaal ik zodat haar naam bekend wordt op mijn tong. 'Bedankt Sonya, ik zal dit herinneren.' Ze knikt blij en gaapt met een wijde mond. Haar ogen beginnen langzaamaan dicht te vallen en ze laat haarzelf liggen op het matras. Sonya nestelt zich op het matras en sluit haar ogen.
'Tot morgen, lieve tovenaar,' zegt ze dan. Ik fluister een welterusten terug en wacht een tijdje tot iedereen in slaap is gevallen. Dan til ik het hoofd van het jongetje op van mijn schoot en verplaats hem voorzichtig van mijn schoot af zonder hem te wekken. Ik laat mezelf van het bed afglijden.
Ik probeer me alles te herinneren over kinderarbeiders. Mijn voeten dragen me heen en weer in de kamer en ik begin zachtjes rondjes te lopen op dezelfde plek. Mijn bruidslessen waren niet specifiek over kinderarbeid, maar ik heb wel wat lessen gehad over het onderhouden van het personeel in een landhuis, aangezien dat de taak is van de vrouw. Over kinderarbeid heb ik alleen wat snippers informatie over kunnen horen, niets wat nuttig is in deze situatie. Wat ik wel weet, is dat de contracten een groot probleem vormen voor ons.
Ik zet mijn hand tegen mijn wang aan, ik kan dus niet het slot open smelten en de kinderen vrij laten. Het zal niks veranderen als de man elk kind weer terugjaagt omdat de kinderen juridisch gezien nog bij hem moeten werken vanwege de contracten. Ik haal me zijn bloeddorstige blik voor me toen hij het jongetje zweepslagen aan het geven was, het zorgt voor een koude rilling door mijn ruggengraat. Deze man zal kostte wat het kost de kinderen terugeisen, al is het alleen maar om het leven van de kinderen zuur te maken. Ik blijf rondlopen en overweeg de opties, maar ik weet dat er uiteindelijk maar een manier is om de kinderen te bevrijden van meneer Dubroc.
Maar dat lukt niet in mijn eentje.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top