4. Vau Cagnata
Saella's kin zou zo de grond hebben kunnen raken als ze haar mond nog iets wijder opent. Om te zeggen dat ze verrast is, is een onderschatting. Slijm en bloed hangen aan haar onderlip van het schouwspel van net. Het ziet er vies uit en ik zucht, ze lijkt het zelf vergeten te zijn.
Saella wordt wakker uit haar verraste trance en schiet naar de wasbak. Ze gooit een handdoek om haar linkerschouder terwijl ze de kraan opendraait. Haar staf valt met een luid gekletter op de grond. Ze laat het water over haar gezicht lopen en begint als een gek over haar gezicht te wrijven. Ik geef haar de tijd om zichzelf op te frissen. Als we nog moeten spelen volgens de regels van mensen met blauw bloed, heeft ze me eigenlijk beledigd door me niet eerst te begroeten, maar aangezien ik haar kamer zonder toestemming binnen ben gekomen, laat ik het gaan.
Toen ik geschreeuw en gehuil uit de kamer hoorde komen, ben ik binnengekomen na een paar keer geklopt te hebben. Het klonk niet goed, alsof er iemand gemarteld werd. Ik had niet verwacht om Saella hier te zien. Op het eerste gezicht wilde ik weglopen, doen alsof ik niks heb gezien. Als het Saella is, heeft ze vast een goede reden om in zo'n barre toestand te zijn, maar de zwarte lijnen langs haar nek hebben me tegengehouden, ze zijn omhoog gekropen tot haar gezicht en zijn langzaamaan weer teruggelopen. Ze is besmet met de schaduweter.
Saella grijpt de hoek van de handdoek over haar schouder en droogt snel haar gezicht ermee af, ze draait zich dan weer naar me toe, dit keer zonder bloed op haar gezicht. In de lucht hangt de onmisbare stank van gal en het enige geluid nu is de stortbak van de wc die wordt opgevuld.
'Jonkheer Cagnata.' Haar stem is schor, maar ze heeft ook een partij zitten te schreeuwen zojuist. Ze maakt een kleine buiging. Normaal ben ik niet van de regels over de rangen van edelen, maar ik heb in Lux ooit duidelijk gemaakt dat ze moet onthouden dat mijn status altijd hoger is dan de hare.
Ze trilt op haar benen en druppels water lopen van haar korte haren af, dat is iets nieuws. Edele vrouwen behouden altijd lang haar omdat dat elegant, mooi en vrouwelijk was, maar Saella's korte haren hebben ook een charme in mijn ogen. Ze kijkt me strak aan met haar achterdochtige staar, haar blik zegt dat ze wacht totdat ik iets zeg. Ik wil haar zoveel vragen, ik wil weten waarom ze is weggelopen, waarom ze hier is en of ze ziek is.
'Ben je ziek?' vraag ik haar dan. Het levert een oogrol op die ik negeer, ze heeft nog steeds geen manieren geleerd.
'Voedselvergiftiging,' liegt ze gemakkelijk. Ze slaat haar armen over elkaar en tikt ongeduldig met haar voet. Ze is vanbinnen niet veranderd vergeleken met twee jaar geleden. 'Ik had een slechte vissensoep, wil je ook? Ik kan je wel aanwijzen waar het is.' Ik negeer haar aanvallende opmerking, haar wangen zijn uitgezakt en ze heeft krassen op haar rechterarm. Ze ziet er niet meer verzorgd en perfect uit zoals in Lux. In de magische academie is ze altijd een perfect plaatje geweest, precies hoe een jonkvrouw eruit moet zien volgens de boeken, alleen haar personaliteit heeft altijd het probleem gevormd.
'Waarom was je niet op komen dagen bij de koninklijke strijd anderhalve maand geleden?' Ze tuit haar lippen een beetje, maar ik mis niet dat haar schouders in een gespannen houding raken. Een uitnodiging van de koning weigeren, kan worden gezien als respectloos gedrag tegen de koning en leiden tot inhouding van de adellijke titel.
'Wat, had je een speciaal afscheid gewild?' Ze ontwijkt de vraag en schudt haar hoofd. 'Als je hier bent gekomen om je neus in mijn privéleven te steken, vraag ik je vriendelijk om weg te gaan, jonkheer Cagnata.' Ze spuugt de laatste woorden haast uit. Haar stem zit vol met irritatie en ik wil het liefst tegen haar zeggen dat ze moet stoppen met praten.
'Je bent geïnfecteerd met de Schaduweter,' zeg ik dan. Ik heb de foto's ervan gezien in de schoolboeken, de zwarte lijnen zijn een kenmerk ervan. De ziekte is makkelijk overdraagbaar en is het eerste teken dat Mørket weer opgerezen wanneer alle stukjes van zijn kern bij elkaar worden gebracht. De ziekte betekent meestal een zekere dood, voor de meeste mensen is het binnen twee weken over. Het moet niet onverschillig behandeld worden, en ik ben bang dat Saella dat juist zal doen.
'Hoelang al?'
Saella bevriest op haar plek, ze opent haar mond, maar sluit hem dan weer. 'Een week voordat de datum van de strijd was.' Haar antwoord verrast me, dat is twee maanden geleden. Ze heeft het lang uitgehouden. 'Ik was de eerste, ik heb de koning geïnformeerd erover.' Ze mompelt een beetje, maar ik kan het verstaan. Puzzelstukjes beginnen op hun plek te vallen. Dit is waarom de koning het niet erg vindt dat Saella nooit heeft gereageerd op de uitnodiging, en de reden waarom haar ouders zo verdrietig waren tijdens de ceremonie waarin ik het zegen van Lääke kreeg.
Als Saella niet is weggegaan uit het kapitaal, dan kon ze daar duizenden mensen aansteken door de hoge bevolkingsdichtheid. Het lijkt een keus uit onbaatzuchtigheid van haar geweest te zijn. Iets wat ik niet van haar gewend ben.
'Oh,' is het enige wat ik uit kan brengen. Saella schudt haar hoofd en trekt de handdoek van haar schouder af. Ze gaat nog een keer met de stof over haar gezicht.
'Is dat het enige wat je wilde weten?' Ze kijkt me met een vermoeide maar geërgerde blik aan. Ze wil dat ik wegga. Er is niks meer dat ik wil weten, maar de gedachte dat ze met één fout hele dorpen kan aansteken met de ziekte zit me niet lekker.
'Waar ga je heen hierna?'
'Waarom wil je alles weten, ben je mijn moeder?'
'Ik wil het weten omdat ik je niet vertrouw om alleen te reizen met de Schaduweter,' snauw ik dan. Saella heeft een talent om op mijn zenuwen te werken, het lukt haar altijd. Ik weet niet of het aan haar toon ligt, of haar onverschilligheid in serieuze gesprekken. Het geeft me flashbacks naar de tijd op Lux en ik weet meteen weer waarom ik de helft van de tijd gefrustreerd of boos was. 'Je hebt een levensgevaarlijke ziekte in je, dat is geen grapje!'
'Ik heb al twee maanden gereisd met de Schaduweter zonder ook maar iemand te hebben aangestoken. Ik heb dit nooit behandeld als een grap!' Saella gooit de handdoek hard op de grond. Haar ogen zijn gevuld met woede en ze laat haar hand met een klap op de wasbak neerkomen. 'Jij hebt geen recht om te beslissen wat ik ga doen!'
Ik bal mijn handen in vuisten. Ze haalt het bloed onder mijn nagels vandaan, maar ik weet dat ruzie maken ons niet verder helpt. Ik dwing mijn handen te ontspannen en haal dan een hand door mijn haar. Ik moet kalmeren, als we nog verder blijven schreeuwen zijn we morgen nog bezig.
'Wat als je met ons meereist?' suggereer ik dan, ik probeer mijn stem niet geïrriteerd te laten klinken en kijk haar met een serieuze blik aan. Als ze met ons meereist, kan ik haar in de gaten houden. Daarbovenop hebben we allemaal het zegen van Lääke en kunnen niet besmet worden met de schaduweter, het is de veiligste methode. 'Wij kunnen niet ziek worden met de scha-'
'Nee.' Ze weigert voordat ik ben uitgesproken. 'Ik ga niet met jullie meereizen.' Ze is kalmer dan net, ze klinkt rationeler, maar ze maakt een verkeerde keuze. Ik wil mijn mond opentrekken om haar over te halen, maar ze is sneller dan ik. 'En ik weet dat je denkt dat ik een verkeerde keuze maak, maar je kent me helemaal niet. Je hebt nooit geprobeerd om me te leren kennen, maar ik verzeker je, ik doe mijn best om het niet te verspreiden.' Ze kijkt me aan met haar heldergroene ogen. De onbekende volwassen kant van Saella is overtuigend, het laat me even geloven dat ze alles onder de controle heeft. Ik slik de woorden door die ik net wilde zeggen en knik dan naar haar.
'Oké, maar als je van gedachten verandert, morgenochtend wanneer de zon op is vertrekken we.' Zonder op haar antwoord te wachten, draai ik me om en been ik haar kamer uit. Ik sluit haar kamerdeur achter me met een zucht. Mijn hand blijft op de deurklink rusten en haal mijn hand door mijn haren. Gemengde gevoelens gaan door me heen, een deel van me wil geloven dat Saella is veranderd en de schaduweter serieus heeft genomen, maar een ander deel gelooft nog steeds dat ze schaamteloos is. Ik besluit om er niet meer over na te denken, ik heb gedaan wat ik kon. Mijn schoenen zijn loodzwaar, wanneer ik weer terugloop naar mijn eigen kamer.
Lance loopt rond in de kamer gekleed in alleen zijn boxers, zijn favoriete outfit, met een tandenborstel in zijn mond. Hij kijkt mij verrast aan.
'Waar kwam jij vandaan? Je was niet beneden.' Lance gaat voor het raam staan en bekijkt zijn borsthaar even, waardoor ik me afvraag hoe hij zoveel haar op zijn borst kan hebben, maar niks op zijn hoofd.
'Ik zag iemand die ik kende,' mompel ik zachtjes in de hoop dat hij het niet verstaat. Ik wil er niet over praten en Lance blijkt het te merken. Mijn schoenen trap ik uit en ik laat mezelf op het bed vallen. Het kreunt onder mijn gewicht. Ik had gewoon moeten gaan slapen zoals ik van plan was, maar ik moest natuurlijk even checken of het goed ging daar. Ik begraaf mijn gezicht in de dekens en laat een grote lange zucht uit. Ik weet dat als ik weer in zo'n zelfde situatie terecht zou komen, ik precies hetzelfde zou reageren zoals vandaag. Mijn geweten laat niks anders toe. Mijn ouders hebben me altijd geleerd dat sterke mensen de zwakkere moeten helpen, dat als ik de kracht heb om iemand te helpen, ik dat moet doen. Al is het maar één persoon.
Jij helpt misschien maar een persoon, maar je verandert wel hun wereld. Ze vertellen me elke keer verhalen over mensen die hun hebben geholpen terwijl dat niet nodig was ter inspiratie, maar ik zie mezelf in de nabije toekomst niet iemands wereld veranderen.
Ik hef mijn hoofd op en kijk naar Lance. Hij staat met zijn houten tandenborstel nog steeds voor het raam en aanschouwt zijn armspieren. Het zijn kanonskogels en dat weet hij zelf ook. Hij houdt zijn arm gebogen en knikt trots naar zichzelf. Ik lach in mezelf, Lance heeft zijn mond in een cirkel gevormd en laat een zelfingenomen geluidje horen. Hij is net een trotse leeuw, maar dan zonder manen. Ik laat hem zijn moment hebben, mijn ogen sluitend leg ik mijn hoofd weer op het kussen. De zwarte lijnen die over Saella's gezicht kropen zijn op mijn netvlies gebrandt, haar schreeuwen blijf ik horen en het hele schouwspel blijft me achtervolgen, totdat ik in een diepe sluimer zit.
‧͙⁺˚*・༓☾ ☽༓・*˚⁺‧͙
We staan buiten bij Penny's zodra de eerste zonnestralen zich onthullen. Lance gaapt nog met zijn mond wijd open en ik wrijf het laatste beetje slaap uit mijn ogen. De zon kleurt de hemel rood met zijn opkomende stralen. De lucht is fris en het is fijn om een andere geur dan drank binnen te krijgen. Ik strek mijn rug, het bed was een fijne verandering voor een keer.
De deur gaat open en ik verwacht om Viola en Carl te zien, maar in plaats daarvan komt Saella buiten stappen. Ze heeft een zwarte cape om en draagt een mondkapje over haar mond. Haar blik kruist de mijne en ze stopt even, haar hand nog rustend op de deur. Ze knippert een paar keer voordat ze mijn blik ontwijkt.
'Ik ben van gedachten veranderd,' zegt ze dan zachtjes, het mondkapje dempt haar stem en ik moet mijn oren spitsen om haar te kunnen verstaan. Haar ogen gaan terug naar de mijne. Ik open mijn mond, maar sluit hem dan weer. We eindigen altijd in een discussie als ik wat zeg en daar heb ik nu geen zin in. 'Maar niet door jou.' Overbodig, maar ik laat het van me afglijden. Rollend met mijn ogen knik ik nogmaals.
Haar ogen gaan naar Lance die ons het hele gesprek al heeft aangestaard. 'Is dit de persoon waar je gisteren zo gefrustreerd van terugliep?' Lance knikt naar Saella en ik wil mijn hand op mijn voorhoofd slaan. Voor ik het kan ontkennen, komt Saella al met een antwoord.
'Goedendag, Saella Mordigan, een oud klasgenoot van jonkheer Cagnata en niets meer.' Ze steekt haar hand uit en haar ogen trekken zich in tot halve maantjes. Het lijkt op de blik bij de typische glimlach die een edel opzet om hun emoties te verbergen. Lance negeert haar en trekt zijn wenkbrauwen op naar mij.
'Ze is een edel?' vraagt hij mij. Saella's glimlach verandert in een frons terwijl ze haar hand laat vallen, maar ik negeer het. Ik knik naar Lance. Hij haalt zijn neus met walging op, de jager heeft een hekel aan edele mensen. Ik heb het gemerkt toen we voor het eerst met elkaar reisden, maar hij is er redelijk snel overheen gekomen bij mij. 'En wat doet ze hier?' Ik besef me dat ik het nog niet tegen de rest heb verteld. Saella trekt één wenkbrauw op naar me en zet haar hand in haar zij, ik weet dat ze het afkeurt dat ik het de rest van de groep nog niet heb verteld.
De deur gaat open, Viola en Carl lopen naar ons toe. Carl krabt de achterkant van zijn hoofd waardoor zijn haar op en neer gaat, stoppels beginnen ondertussen bij hem te vormen. Het lijkt alsof Viola geen oog dicht heeft gedaan, haar wallen reiken bijna tot haar jukbeenderen. Ze loopt nog een beetje scheef met haar tas op haar rug, alsof ze nog slaapdronken is. Nu iedereen compleet is, kan ik het maar beter aankondigen, rechttoe rechtaan.
'Jongens, dit is Saella.' Ik steek mijn hand naar haar uit. 'En vanaf nu reist ze met ons mee.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top