31. Saella Mordigan

'Vaalea seinä.' Ik trek snel een nieuwe barrière op om Viola te beschermen van de schaduwen. Mijn mana spreidt uit en ik trek het overal gelijk tot er een koepel om ons heen ontstaat. De schaduwen deinzen terug met een krijs wanneer ze in contact komen met het licht. Ik kom naast Viola staan, ik moet haar beschermen totdat het teken er is. Gelukkig lijken de schaduwen wat rustiger te zijn, misschien focussen ze zich op drie in de duisternis.

Ik heb een bittere nasmaak in mijn mond dat Vau onze rollen heeft omgedraaid op het laatste moment, maar er is geen tijd om boos op hem te zijn. Mijn ogen staren in het zwart terwijl ik de staf vastklem tot mijn hand verkrampt. 

'Houd je het nog vol?' vraagt Viola me. Ze kijkt me vanuit haar ooghoeken aan, de priesteres ziet er moe uit. Ik knik en zwaai mijn staf rond de barrière om de mana weer glad te strijken. Ik ben niet moe zoals ik eerst was, sterker nog, ik heb me nog nooit zo levend gevoeld in de laatste week. Met mijn vingers veeg ik mijn haren uit mijn gezicht, ik houd mijn staf voor mijn gezicht. Mijn ogen gaan voor de zoveelste keer over de barrière om de oneffenheden op te sporen.

Een hand bonkt op de barrière. Mijn schouders springen op en ik zet vlug een stap naar achteren. Meerdere handen drukken zich op de barrière en vingers klauwen in het mana. Van elke kant slaan de handen op de barrière en zorgen ze voor rimpelingen in de koepel. Mijn ogen schieten naar elke hoek, maar ik begrijp niet wat er aan de hand is. Uit voorzorg kom ik dichterbij Viola te staan met mijn staf gereed.

Een hand breekt door de barrière en steekt naar binnen. Hij haalt zich open aan de scherven van de barrière en bloed drupt langs zijn onderarm omlaag. Zijn arm spartelt rond en probeert ons te bereiken. Het gat breidt zich uit tot grote scheuren die verder in elke richting verder reizen.

Ik moet iets doen. Ik bijt op mijn onderlip en laat mijn blik weer langs de koepel gaan, de barrière begint af te brokkelen op de plekken waar de handen zich in proberen te klauwen. Gaten worden gemaakt in het licht en schaduwen stromen naar binnen met de bebloede handen.

De handen lijken niet van Mørket te zijn, het licht jaagt ze niet weg zoals de schaduwen. De enige andere verklaring zou dan de Varjo zijn, maar waarom zijn ze in deze toestand? In dat geval moet ik een andere aanpak hebben om ze weg te houden.

'Viola, zodra de barrière breekt, ga ik een windvlaag oproepen. Blijf doorgaan. Ik zal je veilig houden.' Ik hef mijn staf op en verzamel mijn mana in de ringen. Mijn hart bonst in mijn keel, proberen de Varjo ons aan te vallen of juist van Mørket weg te komen? Handen reiken vanaf elke kant naar ons toe door de barrière heen, ze spartelen alsof ze iets wanhopig proberen te verkrijgen.

De barrière breekt met een kletterend geluid. Scherven schieten mijn kant op met hoge snelheid en de wind blaast hard in mijn gezicht. Geschreeuw en gekreun luidt om ons heen. De schaduwen stormen op ons af. Ik moet meteen een barrière opzetten hierna. Met een diepe adem vervorm ik de wind naar mijn wens.

'Tuulenpuhallus!' De razende wind begint om ons heen te cirkelen terwijl ik mijn staf boven mijn hoofd zwaai. Hij tilt mijn haren op en beweegt mee met de bewegingen die ik hem opdraag. De ringen van Aura rinkelen en ik klem mijn kaken geconcentreerd op elkaar. Met een snelle slag duw ik de wind naar buiten. Handen schieten naar achteren en meteen grijp ik de kans om een nieuwe barrière op te zetten.

Ik zuig een teug lucht naar binnen en verzamel mijn mana in de staf. Een pijnscheut gaat door mijn wang en mijn schouders springen op. Mana glijdt door mijn vingers, maar ik haal het snel terug.

'Vaalea seinä.' Een pijnscheut gaat door mijn nek en ik krimp even ineen, maar het weerhoudt me niet om de barrière op te zetten. Licht spreidt om ons heen en ik stap nog dichter bij Viola. De schaduwen deinzen weg van de barrière met een krijs, alsof ze pijn lijden. De koepel is kleiner geworden, we hebben wat ruimte verloren door de aanvallende schaduwen.

Ik ga met mijn hand langs mijn vochtige nek en houd mijn vingers voor mij. Bloed siert mijn haast witte vingers, maar mijn blik valt op de zwarte lijnen die ondertussen over mijn handpalmen zijn gekropen. Zonder er te veel bij stil te staan, knijp ik mijn hand tot een vuist en sluit ik kort mijn ogen. 

Dit zat erop aan te komen.

Gekreun trekt mijn aandacht. Een hand ligt op de grond net buiten de barrière. Vingers graven in de aarde en een persoon sleept zichzelf uit de duisternis. Zijn gezicht is vertrokken van de pijn en zwarte strepen lopen over zijn huid. Hij kwijlt bloed en zijn ogen zijn bloeddoorlopen alsof hij sinds de geboorte nooit meer heeft geslapen. Zijn hand klauwt aan de barrière, maar hij lijkt niet veel kracht meer te hebben. Zijn mond vormt woorden, maar ik kan hem niet verstaan over de huilende schaduwen. Hij is waarschijnlijk een Varjo die het slachtoffer is geweest van de schaduweter. Ondanks hij heeft gekozen om Mørket te achtervolgen, kan ik geen haat bij mezelf opbrengen voor hem. Alleen wat empathie dat hij ten einde is gekomen terwijl hij zijn idealen aan het nastreven is.

Ik wend mijn blik af van de man, zijn zwakke pogingen zijn geen bedreigingen voor de barrière. Hij heeft gekozen welk pad hij beloopt en nu moet hij de gevolgen daarvan aanvaarden. De man negerend, staar Ik weer naar de oneindige duisternis en wacht op een teken, íets van de anderen. Ze zullen ondertussen wel in de buurt zijn.

Ik ga voor de barrière staan, ik zal er straks uit moeten stappen voor de spreuk. Ik zet mijn hand op de barrière, de mana rimpelt onder mijn aanraking en ik haal diep adem. Alles wat Vau me heeft verteld over de tähti purskahti flitst langs me als een spoedcursus. Dit is de beste kans die we zullen hebben. 

Mijn ogen staren naar de duisternis voor me. Het is dik en ik kan niet verder kijken dan ik mijn hand kan uitsteken. Ik moet de spreuk op gevoel doen, al is het me nog nooit eerder gelukt. De onzekerheid knaagt aan mijn hart, maar ik probeer het te onderdrukken. Er is geen ruimte voor twijfel meer. 

Een speer van licht komt mijn kant, het scheurt door de duisternis en komt tegen de barrière terecht. De speer valt uit elkaar in mana en het licht dooft uit. Dat moet het teken zijn geweest.

Ik gooi een laatste blik naar de barrière, het ziet er goed genoeg uit zolang de Varjo ons niet actief gaan aanvallen als net, al betwijfel ik of ze nog leven. Met een diepe adem knik ik naar mezelf. Dit moet ik doen. Ik duw mijn hand door de barrière. De mana reageert op mijn lichaam en de koepel maakt ruimte voor me. Ik stap er doorheen, mijn knikkende knieën negerend en laat de koepel achter me weer sluiten. 

De schaduwen razen voor me, maar ik sta te dicht bij de barrière waardoor ze me niet durven te naderen. Ik pak mijn staf met twee handen vast en zet het voor me op de grond. Het enige wat te zien is, is een oneindige duisternis. Dik en mistig. Ik sluit mijn ogen en concentreer mijn mana. Ik weet niet waar de kern van Mørket is, dus moet ik maar zo'n groot mogelijke explosie creëren.

Ik vul de imaginaire pot met mijn mana zoals Vau me heeft aangeleerd. De eerste keer toen Vau me de spreuk uitvoerde, vulde ik het niet genoeg en ontplofte de spreuk niet. De tweede keer vulde ik het te veel en ontplofte de spreuk in mijn gezicht. Nu moet ik een tussenweg daarin vinden.

Rug recht en blijven ademen. Ik kan Vau's hand haast op mijn rug voelen om mezelf te rechten, adem voor de manacirculatie, al is er geen mana in de lucht.

Ik schiet de spreuk in de verte af wanneer ik denk dat mijn imaginaire pot op barsten staan. Het pakketje magie ziet eruit als een kleine meteoriet met zijn spoor van licht.

Met een kloppend hart kijk ik hoe het de duisternis doorboort, hoe het door het zwart heen snijdt als een warme mes door boter. Wanneer ik straks de laatste beetje magie toevoeg, zou het moeten ontploffen. Ik bijt op mijn onderlip, mijn ogen gericht op het spoor licht. Hoe ver zou het ongeveer zijn?

Ik besluit om mezelf uit de spanning te verlossen en voeg het laatste magie toe, alle magie die ik nog over heb. Mijn mana is geleegd tot de laatste druppel in deze spreuk. Ik knijp mijn ogen dicht, de Goden smekend dat ik het niet heb verpest.

Een explosie klinkt. Ik laat de adem los die ik onbewust heb ingehouden en open mijn ogen. Een groot gat heeft zich gevormd in de duisternis en de schaduwen zijn minder dicht geworden. Ik kan de drie Voorbestemden naar de kern zien rennen, ze zijn klein in de verte. Opluchting gaat door mijn lichaam

Mijn benen voelen aan als spaghettislierten en ik breng mezelf langzaamaan terug in de veiligheid van de barrière. Viola staat nog altijd geconcentreerd met haar handen bewegingen te maken. Ik vraag me af tot hoe ver haar cirkel reikt, ik heb haar krachten zelfs tot diep in de duisternis gevoeld.

'Is het gelukt?' vraagt ze me wanneer ze me binnen ziet strompelen. Ze kijkt me vanuit haar ooghoeken aan, maar ze stopt nooit met gebaren met haar handen.

'Ja, we moeten nu rekenen op de andere drie,' zeg ik dan terwijl ik over mijn schouder kijk naar de duisternis. De schaduwen hebben zich al hervormd in het gat dat ik heb gemaakt. Ze stromen het gapende gat binnen en ik kan de drie niet meer zien. Ik sluit mijn ogen en klap mijn handen bij elkaar met mijn staf tegen mijn schouder aan.

Ik hoop dat het ze lukt. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top