27. Saella Mordigan

Gisteravond had ik het zo ongelofelijk koud, er waren rillingen tot diep in mijn botten, maar de kou is nu verdwenen. Mijn lichaam doet minder pijn dan ik heb verwacht, de pijn is dof en diep in mijn lichaam.

Desalniettemin voel ik me verschrikkelijk en ik kan mijn vinger niet op de oorzaak leggen. Mijn hoofd steekt me alsof er iemand herhaaldelijk met een dolk in en uit mijn schedel steekt, mijn zij klopt alsof de schaduweter een eigen leven heeft gekregen. 

'We moeten haar wakker maken.' De stem zorgt ervoor dat ik mijn ogen open. Hebben ze het over mij? Ik verwacht mensen om me heen te zien, maar ik zie alleen de witte stof van een blouse voor me. Mijn wang is platgedrukt in deze houding en mijn hand ligt op iets warms wat langzaam op en neer gaat.

'Saella.' Vau's stem is dichtbij en ik hef mijn hoofd een beetje suf op. Een pluk haar zit in mijn mond, maar ik maak geen aanstalten om het eruit te vegen. Zijn gezicht is recht voor mij en mijn ogen worden wijder. Ik lig half op hem en hij heeft zijn armen om me heen. Onze benen zijn verstrengeld.

Ik ben vergeten dat ik me gisteren aan hem heb vastgeklampt. Mijn wangen worden warm en ik laat mijn hoofd weer zakken in de hoop dat hij mijn blosjes niet kan zien. Gisteren heb ik me als een klein kind gedragen en dit maakt het niet beter.

'Niet weer gaan slapen, we moeten gaan.' Vau knijpt in mijn wang. Ik duw zijn hand van me weg en rol van hem af. Viola en Carl staan over ons heen gebogen, ze hebben allebei een grote grijns die mijn wangen nog roder maken en ik verberg mijn gezicht in het deken.

'Geef me een minuut om me klaar te maken!' Ik sla de dekens van me af en stomp weg naar mijn spullen, mijn gezicht naar de grond gericht in de hoop dat niemand mijn rode wangen kan zien.

Ik negeer het zachte gegrinnik achter me en trek mijn zwarte cape snel over mijn hoofd heen. Mijn lichaam begint zwaar aan te voelen en een misselijkheid komt tegen me aan als een galopperend paard. Met mijn hand in mijn zij klem ik mijn kaken op elkaar, ik leun voorover en hoop dat de misselijkheid snel voorbij is.

'We moeten gaan,' roept Carl nog een keer en ik kom snel overeind, de misselijkheid kruipt omhoog daardoor, maar ik negeer het gevoel. Ik moet ze niet vertragen, zolang ik nog kan lopen, kan ik de pijn vergeten. Ik slinger mijn buidel op mijn rug en wil naar ze toe rennen, maar mijn lichaam werkt niet mee. Mijn botten lijken te kraken en ik zuig een teug adem naar binnen. Het lijkt alsof er loden schoenen aan mijn voeten zitten.

De rest is al begonnen aan het lopen en ik volg Viola. Elke stap gaat geforceerd, mijn gewrichten lijken roestig, is dit hoe oude mensen zich voelen?

Vau kijkt over zijn schouder naar me en ik zet een glimlach alle andere emoties onderdrukkend. Met mijn hand haak ik wat plukken haar achter mijn oor, maar mijn aanraking voelt aan als die van een vreemde. Vau fronst dan, zijn pas wordt langzamer tot hij naast me loopt.

'Hé, gaat het wel?' Zijn haar zit nog steeds warrig, hij houdt zijn hoofd schuin en kijkt me bezorgd aan. Ik knik naar hem en probeer hem gerust te stellen met een bredere glimlach. Het voelt geforceerd op mijn gezicht, maar ik hoop dat hij het laat zitten. 'Zo'n lach werkt niet op me.' Ik zucht en laat mijn geforceerde lach vallen, ik kan Vau niet voor de gek houden op deze manier.

'Ik voel me niet zo goed.' Vau's ogen tonen medelijden en ik voel irritatie bij me opborrelen, ik wil zijn medelijden niet. Mijn handen friemelen aan de onderkant van mijn cape. Vau buigt naar me toe, zijn staf zit in zijn hand.

'Hielp het gisteravond toen ik je vasthield?' vraagt hij dan. Hij draagt een speelse grijns op zijn gezicht. Mijn wangen beginnen te branden en ik kijk hem verward aan. Meent hij dit of plaagt hij me nu?

De herinneringen van gisteravond racen weer door mijn hoofd heen en ik leg mijn gezicht in mijn handen. Vau schiet in een lichte lach, het wordt meteen meegedragen met de wind en klinkt als muziek in mijn oren.

'Ja, het hielp,' zeg ik met alle eerlijkheid. Mijn handen blijven op mijn gezicht, gaat hij me nu uitlachen omdat ik me schaam? Wanneer Vau's lach stopt, spiek ik nieuwsgierig door mijn vingers. Hij heeft een hand over zijn mond heen gelegd en zijn wangen zijn rood geworden. Een triomfantelijk gevoel bloeit in me op en ik lach dan. Vau draait zijn gezicht van me weg.

'Ja lach maar,' mompelt hij met een kinderachtige toon. De toppen van zijn oren zijn rood. Ik moet nog wat harder lachen, hij gedraagt zich als een kind, ik wist niet dat hij dat kan. Vau kijkt me dan weer aan met ontblote tanden, mijn lichaam antwoordt automatisch door ook te glimlachen. Zijn blije blik kan de koudste ijsbergen laten smelten.

'Kijk, dat is de glimlach die ik wil zien.'

Onze blikken kruizen en ik schiet weer in de lach, Vau gaat met me mee en mijn zij verkrampt door het lachen. Een pijnlijke steek gaat door me heen. Ik ben mijn pijn helemaal vergeten tot dit moment en laat mezelf meegaan met de vreugde.

Ondertussen raken we flink afgedwaald van de anderen zonder dat ik het door heb gehad. Ik kijk naar mijn schoenen, ben ik langzamer gaan lopen? Viola is niet groter dan mijn duim en ik geloof niet dat ik Carl nog kan zien.

'Neem de tijd,' zegt Vau dan, hij pakt mijn hand vast. 'Het is niet nodig om te haasten.' Zijn hand is warm en ik knik, maar een schuldgevoel nestelt zich in mijn hart. We strompelen op een bedaard tempo achter de anderen aan. Mijn zij begint hevig te kloppen en ik weet niet waarom, maar het voelt alsof we dichtbij Mørket zijn. Angstzweet rolt over mijn rug en Vau knijpt in mijn hand.

'Mørket is in de buurt.' Ik vervloek mezelf dat ik al bang ben terwijl ik niet eens één van de mensen ben die de strijd met Mørket aangaat. Mijn lichaam klopt als een bezetene, maar ik weet niet of het mijn hart of de schaduweter is.

Ik knijp in Vau's hand en hij kijkt mij verward aan. Ik weet niet wat ik kan zeggen om het duidelijker te maken, mijn mond staat open zonder dat ik een geluid maak. Ik klauw met mijn vingers in de bonzende schaduweter, hoe kan ik het hem uitleggen zodat hij me snapt? De schaduweter is al dagen aan het kloppen, alsof het enthousiast is. Enthousiast voor een reünie met Mørket.

'Oké, laten we naar de anderen gaan. Het is beter als we bij de rest van de groep blijven dan.' Vau's blik gaat dan over me heen. 'Lukt het je om een stukje te rennen?' Ik knik, het moet wel. Vau begint zonder waarschuwing te joggen. Zijn hand trekt aan de mijne en ik begin achter hem aan te rennen. Zijn pas is niet ongelofelijk snel, maar het is veel moeite om hem bij te houden.

Tegen de tijd dat we bij de rest van de groep komen, zien we de drie rondom het pad staan, ze zijn gestopt om op ons te wachten met onverschillige blikken.

'Wat is er aan de hand?' vraagt Carl zodra hij ons aan ziet komen rennen. Vau begint met uitleggen terwijl ik met mijn handen op mijn bovenbenen op adem aan het komen ben. Dat kleine stukje hoort me niet buiten adem te brengen, maar mijn lichaam doet niet meer aan een normale conditie.

'Mørket is dichtbij,' zegt Vau dan. 'Saella voelt het aan.' Hij legt zijn hand op mijn rug en ik knik dan. Ik hoop dat ze niet verder gaan vragen over hoe ik het weet, ik weet namelijk niet hoe ik het ze kan uitleggen.

'Oké, Lance en ik zullen vooropgaan. Mørket is waarschijnlijk met een grote groep Varjo, ze kunnen niet ver zijn. Viola, Vau en Saella, jullie nemen onze spullen en kunnen langzaamaan dezelfde richting opgaan. Als we hun kamp vandaag vinden, kunnen we in de buurt het kamp opzetten en uitrusten. Morgenvroeg kunnen we dan het kamp binnenvallen.'

Iedereen is het eens met Carl en ik ben blij dat we rustig aan kunnen doen. Als ik nog een keer moet rennen, dan komt mijn ontbijt er waarschijnlijk uit. Met een diepe zucht recht ik mijn rug weer.

Carl en Lance zijn al op weg gegaan, ze hebben hun buidels op de grond gelegd. Ik wil er eentje oppakken, maar Vau en Viola grissen ze weg voordat ik de kans heb.

'Je loopt langzaam genoeg met je eigen buidel,' zegt Vau dan. Ik wil het niet toegeven, maar ik weet dat hij gelijk heeft. Bitter pers ik mijn lippen tot een streep en knik dan. Viola kijkt me met een verontschuldigende blik aan, ze zwaait de andere buidel over haar eigen schouder en begint dan te lopen.

Ik strompel achter de twee aan en probeer ze bij te houden, mijn lichaam werkt me tegen. Zweet rolt over mijn gezicht, mijn keel brandt en ik sleep mijn voeten over de grond. Mijn haren hangen voor mijn ogen, maar ik doe geen moeite om het uit mijn zicht te vegen.

Viola en Vau sturen me om de zoveel tijd een bezorgde blik, maar ze zeggen niets. Ze laten mijn trots intact, al weet ik niet of dat nog een waarde heeft. Mijn voet haakt achter mijn enkel en ik struikel vooruit. Mijn knieën raken de grond, mijn handpalmen belanden op de aarde. Mijn buidel trekt mijn schouder naar voren in zijn val.

'Gaat het?' vraagt Viola haastig. Ze rent naar me toe en buigt zich naar me toe.

'Ja, sorry, ik struikelde.' Ik duw mezelf van de grond af, maar het gaat moeilijk. Ik tuimel opzij, maar voordat ik val, pakt Viola mijn arm vast. Ze houdt me overeind, de grond lijkt oneven onder mijn voeten en ik probeer rechtop te staan. Vau kijkt me bezorgd aan, zijn hand klemt zich hard om het hengsel van zijn buidel.

'Sorry, het zal niet meer gebeuren,' zeg ik nog een keer tegen Viola. Mijn schuldgevoel treedt op en ik glimlach zwakjes naar haar. Haar bezorgde blik gaat niet weg, ze knikt alleen. De priesteres laat mijn arm voorzichtig los, haar handen zweven nog om mijn arm om me weer vast te grijpen als het nodig is.

Ik recht mijn rug en zet stijf een stap, mijn lichaam vergeet langzaamaan hoe hij moet bewegen en het irriteert me. Ik haal diep adem en probeer weer uit mezelf te lopen, misschien denk ik er te veel aan. Ik hobbel een beetje vooruit, mijn linkervoet eerst naar voren, dan mijn rechtervoet. Ik staar naar mijn voeten tot er gaten in mijn schoenen worden gebrand. Ik klem mijn kaken gefrustreerd op elkaar. Viola loopt me alweer voorbij, maar haar ogen blijven bij me hangen. Ik duw mezelf vooruit met mijn kin in de lucht, ik moet mezelf niet laten hinderen door de Schaduweter. Mijn etiquettetutor heeft me geleerd dat ik altijd zelfverzekerd moet zijn in mijn loopje, dan zal ik die uitstraling ook afgeven uiteindelijk.

We volgen het spoor van dode bomen verder, Vau loopt voorop met zijn staf en kijkt schichtig om zich heen. Hij voelt zich waarschijnlijk verantwoordelijk om ons veilig te houden, een bitter gevoel van hulpeloosheid plant zich in mijn hart.

De Schaduweter geeft me keer op keer een harde klap in mijn gezicht en Vau heeft me de laatste tijd er bovenuit geholpen, maar ik kan hem niet eens helpen in deze staat. Met mijn hand klauw ik in mijn zij en ik hoop dat ik de Schaduweter pijn kan doen, al is het maar een minuscule steek. Ik druk mijn nagels diep in mijn huid tot het randje van breken, pijn schiet door mij heen en ik klem mijn kaken op elkaar.

'Vau, Viola!' Lance stormt dan in de verte op ons af. Zijn baard zwaait heen en weer terwijl hij naar ons toe rent alsof er geen morgen is. Vau kijkt hem geschrokken aan en gebaart naar Viola om achter hem te gaan staan.

'Mørket en Varjo. Ze zijn nu in een dorp en de dorpelingen... we moeten nu gaan!' Lance wijst naar achteren en kijkt ze serieus aan. Mijn bloed wordt ijskoud, de strijd gaat nu gebeuren. Het is recht voor ons neus, maar ik had gehoopt dat ik nog met Vau kon praten. Alsof hij mijn gedachten kan lezen, draait hij zich om met een geschrokken blik. Angst schiet door zijn ogen en hij knippert verward, alsof het idee nog niet in is gezonken.

'Kom, ik neem Saella mee!' Voordat ik kan reageren, tilt Lance me al op. Hij legt me over zijn schouder en begint weer te rennen. Zijn bottige schouder klapt elke keer tegen mijn maag aan, al het lucht wordt elke keer uit mijn longen geperst, maar ik voel mijn lichaam niet meer. De strijd is om de hoek en de Voorbestemden zullen tegen Mørket vechten. Mijn vrienden zullen gewond raken, misschien zelfs dood.

Een egoïstische gedachte gaat dan door mijn hoofd.

Wat als ik Vau kwijtraak nu?

*slams head on table*
Ugh dit hoofdstuk.
Aan de zonnige kant, ik heb net een super schattig paar oorbellen gezien maar ik ga niet nu kopen want het is half drie en soms als ik iets koop midden in de nacht, blijkt het toch niet zo leuk te zijn wanneer ik overdag wel scherp ben lol.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top