16. Vau Cagnata
Ik weet niet waarom ik Saella achterna ben gegaan, ik weet niet waarom ik haar haar uit haar gezicht houd en ik weet niet wat ik op dit moment voel.
Ik houd mijn hand op haar rug en voel haar lichaam onder mijn vingers schokken. Elke schok zorgt voor een prik in mijn hart. Mijn gezicht gloeit nog van de likeur en de achterkant van mijn keel brandt nog wat na.
Sealla gooit haar maaginhoud er weer uit en ik laat haar haar gang gaan, ik heb al een keer eerder haar aanval gezien, maar toen bleef ik op een afstand toekijken. Ik hoor hoe ze haarzelf weer met watermagie hydrateert, het is een slimme oplossing. Alle mensen zijn waarschijnlijk gestorven door de uitdroging die bij de aanvallen van de Schaduweters kwam. Ik durf ook al mijn geld te wedden op het feit dat Saella degene is de ziekte het langst heeft overleefd tot nu toe.
Ik blijf bij haar staan tot het voorbij is, de aanval heeft ongeveer een uur geduurd, maar bijna alles van Saella geëist. Haar benen hebben het begeven en haar knieën hebben zich in de aarde begraven. Ze hangt vooroverleunend tegen de boomstam aan te hyperventileren en ik zie nog tranen vallen op de grond. Ik laat haar op adem komen, haar lichaam trilt, ze kijkt naar me met een pijnlijke expressie. Bloed en slijm hangen van aan haar lippen en haar ogen zijn gevuld met tranen. Mijn hart knijpt pijnlijk in elkaar, ik wil mijn vingers naar haar gezicht brengen, maar ze is me al voor.
'Vesi.' Ze richt haar staf op zichzelf en een plas water komt in haar gezicht. Ik zet een stap naar achteren zodat ze genoeg ruimte heeft om haarzelf te wassen. Het water loopt van haar gezicht af en met dichtgeknepen ogen brengt ze de onderkant van haar cape omhoog. Ze droogt haar gezicht af en herhaalt het een paar keer.
'Gaat het?' vraag ik haar wanneer ze weer een beetje op adem is gekomen. Ze knikt een beetje afwezig, het stuk cape dat ze als handdoek gebruikt zit nog steeds in haar handen en ze staart ernaar.
'Het was pas de achtste dag,' zegt ze dan. Haar stem trilt en het voelt alsof iemand me in mijn maag heeft gestompt. Saella ziet er kwetsbaar en klein uit op deze manier, ik zie tranen in haar ogen springen. Ze knijpt de stof in haar handen tot haar vingers wit worden met haar blik op de bebloede grond gericht.
Ik leg mijn handen op die van haar, ze zijn nat en koud. Ik weet niet wat ik moet zeggen om haar gerust te stellen. Normaal is juist Saella degene die praat. Ze vouwt haar vingers om mijn hand en staart er maar naar. Ik wil weten wat door haar hoofd heengaat, kan ik de juiste woorden tegen haar zeggen?
'Wil je teruggaan?' vraag ik haar na een minuut stilte. Ze knikt, haar handen vallen uit de mijne en ze haalt haar hand door haar haren. Nadat ze alles wat ze heeft uitgespuugd heeft gezuiverd, begint ze terug te lopen naar het kamp en ik ga haar achterna. Haar staf verdwijnt uit haar handen, net zo snel als de eigenaar zich uit de voeten maakt.
Iedereen in het kamp is al gaan slapen, waarschijnlijk hebben ze zich slaperig gevoeld na de drank. We hebben vandaag ook wel een hectische dag gehad, al lijkt de gebeurtenis in de fabriek op iets wat maanden geleden is gebeurd.
Saella ontvouwt onze deken, ik help haar met het rechttrekken van het zware bont. We glippen er allebei onder zonder een woord tegen elkaar te zeggen.
Pas wanneer we allebei op onze ruggen liggen en naar dezelfde sterren staren, vind ik de moed om iets te zeggen wat me al sinds haar verhaal bij het kampvuur dwarszit.
'Hé Saella,' fluister ik naar haar. Saella antwoordt zachtjes en draait haar hoofd een beetje naar links. Ik draai de mijne ook naar haar toe en we maken oogcontact. 'Het spijt me van vijf jaar geleden. Ik wist niet dat het zo in elkaar zat.' Saella wendt haar blik af zonder antwoord. Afwachtend kijk ik haar aan.
'Het is niet erg,' zegt ze koeltjes. 'Ik was sowieso na ongeveer de eerste drie keer gestopt met het ontkennen van alles.' Ze sluit haar ogen kort en zucht dan.
'Waarom na drie keer? Als je het had volgehouden dan-'
'Dan hadden ze me nog steeds al schijnheilig gezien. Het is Sarahs woord tegen de mijne en zelfs als mensen me geloofden, konden ze niet tegen de dochter van een markies in.' Saella's stem klinkt koud. 'En weet je wat de meeste pijn deed? Sommige mensen waarvan ik dacht dat ze me zouden geloven, geloofden me niet. Keer op keer moest ik door dezelfde teleurstelling heen.' Ze kijkt me aan met een strakke blik, maar het verbergt haar vermoeidheid niet. De pijn die ze jaren heeft verborgen zijn voor een moment op haar gezicht gezien.
Ik val stil, ze heeft gelijk. Het was dom om het op te brengen.
'Had je gehoopt dat ik je geloofde?' fluister ik dan zachtjes. Ik weet niet waar deze vraag vandaan is gekomen, maar een deel van me wil het weten. Ik kijk naar haar gezicht en ik zie nog vaag de blosjes die de likeur heeft achtergelaten.
'Ja,' antwoordt ze me dan eerlijk terwijl ze haar ogen weer neerslaat. Ik slik nerveus, ik heb haar pijn gedaan. Haar blik komt terug naar mij en ze kijkt me recht aan. De weerspiegeling van de sterren die niet door de bomen worden tegengehouden, kan ik zien in haar ogen en het lijkt alsof alle sterren van de hemel in haar pupil zitten. Ik wil mijn hand naar haar uitreiken, maar ik houd mezelf tegen.
'Ik weet dat mijn sorry niet genoeg is, maar ik meen het,' zeg ik dan. 'Als ik terug in de tijd kon, zou ik jou hebben gesteund in plaats van Sarah.' Mijn excuses is net een pleister op een botbreuk, het is niks vergeleken met wat Saella moet hebben gevoeld jaren geleden.
'Weet je, uiteindelijk was ze wel één van mijn motivaties om een betere tovenaar te worden,' grapt ze dan. Een vermoeide glimlach komt tevoorschijn op haar gezicht en ik ben blij dat ze haar mondkapje niet ophoudt wanneer ze met ons reist. 'En ik weet dat je het goed wil maken, maar dat is niet nodig. Vervul je rol als Voorbestemde en doodt Mørket, misschien is dat ook meteen de oplossing voor de Schaduweter.'
Ik dwing mezelf te knikken en ik kan niet van haar gezicht lezen of ze het serieus bedoelt of niet. Ik durf haar niet te vertellen dat ik niet denk dat het doden van Mørket de oplossing zal zijn. Elke keer wanneer Mørket wordt vernietigd, blijft de destructie die hij heeft aangericht nog over. Het is één van de afdrukken die hij achterlaat, net zoals alle doden die hij heeft veroorzaakt. Het duurt altijd decennia totdat de dorpen en grond die zijn aangetast door Mørket er weer bovenop komen.
'Hé, Vau?' vraagt Saella dan, mijn gedachtegang onderbrekend. 'Als je nooit hebt gemerkt dat Sarah je leuk vond, wat dacht je dan altijd wanneer je haar hielp?' Het bloed trekt van mijn gezicht weg, ik weet precies nog wat ik dacht.
'Eerlijk?' vraag ik haar dan. Ze knikt, haar ogen geamuseerd op me gericht. 'Ik dacht altijd slechte dingen over jou. Altijd wanneer ik haar hielp dan zouden mijn gedachten naar jou toegaan, alleen waren het geen positieve gedachten.'
'Ik ben vereerd,' plaagt ze me dan waarna ze grinnik laat horen. Ik glimlach bij het geluid van haar lach, het is goed dat ze weer terug is naar de Saella die ik ken. De sterren in haar ogen lijken mee te dansen op haar vreugde.
'Maar, je hebt dus nooit Sarah's kleren gestolen, of haar boeken in brand gestoken?' vraag ik haar nadat ze gestopt is met haar gegiechel. Saella schudt haar hoofd, haar ogen nog steeds op mij gericht. 'Maar ik snap het niet, bij het eindtoernooi heb je haar dus ook niet onnodig pijn gedaan?' Ik verwacht dat Saella weer meteen haar hoofd zal schudden, maar ze blijft stilliggen.
'Dat heb ik wel gedaan,' geeft ze toe. 'Ik was zo chagrijnig die dag en Sarah hielp me totaal niet, dus iets in mij knapte en je weet het resultaat.' Ik knik, een huilende Sarah met een gat in haar hoofd flitst door mijn herinneringen. Ik besef me dat ik toen niet naar Sarah keek die op de grond lag, maar naar Saella die een paar meter van haar vandaan stond.
Saella draait haar gezicht weer naar de sterren. 'Dat is genoeg gepraat over het verleden, ik ben moe en jij moet ook slapen.' Ze sluit haar ogen.
'Slaap lekker,' mompel ik. Ik sluit mijn ogen ook en leg mijn hand over mijn buik. Ik wil verder vragen over vroeger, ik wil weten wat ik nog meer verkeerd heb begrepen, maar het is tijd om te slapen. We moeten nog verder. De vermoeidheid weegt als een rots en ik geef toe aan mijn lichaams gesmeek voor rust.
'Slaap lekker, Vau.'
Tegen de tijd dat ik wakker word, moeten we weer op de voet. Carl en ik staan vermoeid op, de rest heeft het hele kamp al opgeruimd en ons op het laatste moment pas wakker gemaakt. Viola trekt de dekens van ons af en vouwt het daarna netjes op, onze tassen zijn al ingepakt.
'Iedereen heeft al gegeten, Lance en Saella zijn jagen, jullie kunnen nog even snel eten,' zegt Viola dan terwijl ze de gigantische deken in een buidel propt.
Ik kom loom overeind, wrijvend in mijn ogen die dichtgeplakt lijken. Carl kreunt, ik denk dat hij een kater heeft, ik heb hem nog nooit zo miserabel gehoord. Ik rek mezelf uit en Carl wordt ook langzaamaan wakker. 'Vau gooi alsjeblieft wat water in mijn gezicht,' zegt Carl, hij komt niet uit zijn slaperigheid en houd zijn ogen dicht. Ik roep mijn staf op, watermagie is nog steeds niet mijn ding, maar ik heb geen zin om dat uit te leggen.
'Vesi,' zeg ik dan met mijn staf zwaaiend richting Carl. Een plens water valt op hem en hij schrikt wakker. Ik klop met mijn vrije hand op de achterkant van mijn cape om de aarde van me af te halen.
'Weet je, toen ik vroeg om water in mijn gezicht, bedoelde ik niet dat je me helemaal doorweekt moet maken,' moppert Carl dan terwijl hij het water uit zijn shirt knijpt. Zijn ogen zijn nu wel open, maar hij heeft een frons op zijn gezicht.
'Ik ben niet goed met watermagie, je moet Saella vragen,' zeg ik dan. Ik zwaai mijn buidel met voedsel op mijn rug, het is een lichte tas ondertussen, dat is niet per se een goed teken, maar wel beter voor mijn ruggengraat.
'Ben je in een rivier gesprongen, Carl?' vraagt Saella dan. Ze komt aan met Lance aan haar zijde, Lance heeft een hert over zijn schouder geslingerd en draagt het beest met trots. We kunnen zeker nog weken daarvan eten als het niet gaat rotten.
'Dit is het resultaat van Vau's watermagie,' zegt Carl dan. Saella houdt haar hand voor haar mond en ik kan haar horen proesten. Ik rol met mijn ogen.
'Tuulenpuhallus,' zegt ze terwijl ze haar staf in zijn richting zwaait en ik kan de wind tegen Carl aan zien blazen. Hij verwacht het niet en knijpt zijn ogen snel dicht. De wind tilt zijn haar op en trekt wild aan Carls kleren.
Wanneer hij droog is, laat Saella haar staf weer verdwijnen. 'Je moet wel even je haar goed doen,' zegt ze dan nonchalant. Carl open zijn mond, maar besluit dan maar om hem weer te sluiten.
'Ik snap niet hoe jullie dat doen,' zegt Lance dan. 'Waar komt de wind vandaan, waar komt het water vandaan?' Lance maakt een wild gebaar met zijn handen waardoor het hert bijna van zijn schouder afglijdt.
'Nou er stroomt mana in ons lichaam, net zoals met bloed. Wanneer we een spreuk uitvoeren dan gaat er wat mana uit ons en kunnen we elementen maken. We nemen mana op door simpel te ademen, er zit meestal wel mana in de lucht,' zegt Saella kort. Ze wijst haar vinger in de lucht alsof ze een leraar is, al is dit de basis die elke tovenaar moet weten.
'Maar betekent dat niet dat jullie ook zonder je staf spreuken kunnen uitvoeren?' vraagt Viola dan, ze staart naar mijn staf met een opgetrokken wenkbrauw.
'Dat kan maar dan gaat er in één keer heel veel mana uit je lichaam en verloren in de omgeving. De magische juwelen in de staffen zorgen ervoor dat de mana goed wordt gebruikt en het resterende teruggaat, het recyclet soort van de mana die onnodig is. De meeste tovenaars kunnen één zwakke spreuk voordat ze flauwvallen, maar je hebt ook tovenaars met een abnormaal hoge concentratie mana, zoals Saella. Die kunnen meestal twee of drie spreuken voordat ze flauwvallen.'
Dit keer is het mijn beurt om het uit te leggen, dit zijn vragen die wel vaker gesteld worden. Ik wijs naar Saella als voorbeeld en ze houdt haar hand op. Ik weet nog in de strijden die we hebben uitgevoerd dat haar sterkste punt haar uithoudingsvermogen was. Haar spreuken waren niks bijzonders, typische tekstboekspreuken zoals mijn leraar in vuurmagie het zou hebben genoemd.
'Wauw, gaaf,' zegt Viola dan met grote ogen. Ze reikt haar vingers uit naar het oog van Ignis en kijkt me verwachtingsvol aan. Ik knik om haar te laten weten dat ze eraan mag zitten. Viola raakt het oog van Ignis aan met haar vingertoppen en haar mond gaat open uit bewondering. Ik moet lachen, ze lijkt net een onschuldige vis die een hap water binnenkrijgt.
'Laten we maar gaan,' bromt Carl dan. Hij heeft ondertussen zijn haar omlaaggedrukt en zijn kleren rechtgetrokken. Zijn slaap heeft plaats gemaakt voor een ochtendhumeur. Hij pakt zijn buidel op en krabt achter zijn nek, voordat hij ons weer leidt naar waar we moeten zijn.
Mørkets graf.
We zijn halverwege het verhaal en ik wil je bedanken voor het lezen en het bijhouden van het verhaal tot nu toe🥺
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top