13. Saella Mordigan
Nadat Vau en Carl op weg zijn naar het vakantiehuisje van Sarah, binden we Dubroc vast op zijn bureaustoel zodat hij niet ontsnapt. Hij stribbelt flink tegen tijdens het vastbindproces en ik sta op het randje om te vragen aan Lance of hij nog een pijl in zijn schouder kan schieten. We hadden hem niet moeten helen, de wond zou een herinnering zijn aan wat hij de kinderen heeft aangedaan. Zelfs wanneer hij aan de stoel is gebonden, blijft hij door razen.
'Je kan me niet opsluiten! Je hebt geen bewijs dat de kinderen aan mij waren gebonden, je hebt zelf de contracten verbrand!' schreeuwt hij met een trotse grijns, ik schud mijn hoofd.
'Ik kan je wel opsluiten voor een poging tot doodslag op een edel,' zeg ik dan, mijn blik strak op hem gericht. Vanbinnen voel ik me triomfantelijk, maar ik laat het niet op mijn gezicht zien. 'En we hebben de befaamde tovenaar Cagnata, een priesteres en een koninklijke ridder als ooggetuige. Het is jouw woord tegen het onze.'
Met een strakke blik daag ik hem uit om nog meer onzin te spuwen, maar hij begrijpt de boodschap. Ik gedraag me als de edel die mijn ouders hebben willen zien, iemand die trots is op haar titel en laat weten wat haar grenzen zijn en de consequenties die volgen als iemand over de grenzen stapt. Een jonkvrouw die haar titel gebruikt om haar zin te krijgen en een masker voor haar gezicht hield. Ik slik nerveus, de bruidslessen zijn beter in mijn hoofd gestampt dan ik dacht.
'Je bent edel?' zegt Dubroc nerveus, ik knik alleen. Mijn ogen zijn ijskoud en ik zie de paniek bij hem opkomen. 'Wacht, dit is een misverstand! Het spijt me!' Ik negeer zijn gesmeek en draai mijn rug naar hem toe. Viola en Lance lopen de kamer uit en ik trek de deur achter me dicht. Ik wil dat hij nadenkt over de kinderen en de littekens die hij hun fysiek en mentaal heeft gegeven.
'Wat nu?' vraagt Viola me dan. Ze knijpt één oog dicht en verbergt haar gaap met haar hand. We zijn de hele nacht al bezig geweest. De vermoeidheid begint aan mijn oogleden te trekken, maar ik probeer ze open te houden.
'We kunnen beter even gaan slapen, de kinderen slapen nu toch al en morgen kunnen we wat te eten voor ze bereiden,' oppert Lance. Ik knik, we kunnen nu niks meer doen.
Ik hoop dat Vau en Carl niet te moe zijn, ze moeten de hele nacht doorlopen naar Sarahs zomerhuis. Tegelijkertijd voel ik me slecht dat wij wel gaan uitrusten terwijl die twee nog de hele nacht bezig zijn, het lijkt me niet eerlijk. Maar op dit moment kunnen we niets doen en een beetje slaap klinkt als muziek in mijn oren.
De nacht is sneller voorbij dan we gedacht hadden. Lance maakt Viola en mij wakker, maar mijn lichaam voelt als een baksteen aan. Ik heb niet het gevoel gehad dat ik geslapen heb, al is dit weer de eerste keer in een bed na zeventien nachten. Mijn haren staan overeind en ik probeer het een beetje netjes te kammen met mijn vingers. Mijn rug is stijf door de verandering van een harde ondergrond naar een zacht matras die nog een beetje ruikt naar Vau, maar dat zal ik nooit aan iemand vertellen.
Ik rol van het bed af op de grond zodat ik mijn hoofd niet stoot aan het bovenste bed, ik moet opschrijven welke dag het is voordat ik het vergeet. Het is dag acht sinds de laatste aanval, wat betekent dat ik nog twee dagen heb tot de volgende, het is niet iets waar ik naar uitkijk.
Viola komt ook het bed uit, haar haren zitten nog perfect tot mijn verbazing. Haar gezicht geeft alleen aan dat ze totaal niet wakker is, ik kan niet zien of haar ogen in hele dunne spleetjes open zijn of gewoon dicht.
'Laten we wat ontbijt voorbereiden,' zeg ik dan. Ik wrijf de laatste slaap uit mijn ogen en strek mezelf. Mijn rug kraakt zachtjes en het voelt alsof ik weer wat beter kan bewegen. 'Ik zag wat eten in de kasten liggen gisteren, Viola als jij dat pakt. Lance, zorg jij voor wat brandhout dan zal ik dat aansteken straks.' Viola steekt alleen haar duim op en strompelt de fabriek in.
Ik voel dan een stoot tegen mijn rug die alle lucht uit me slaat en struikel geschrokken naar voren.
'Sorry voor onze eerste ontmoeting, je bent best prima achteraf.' Hij geeft me nog een schouderklop op mijn rug, maar hij slaat weer al het lucht haast uit mijn longen. Ik denk dat zijn vuist al meer kracht heeft dan ik in mijn hele lichaam. Ik negeer de pijn en glimlach dan, ik ben niet gewend dat mensen hun excuses aanbieden, meestal spreken ze gewoon niet meer over het conflict omdat ze willen dat ik het vergeet. Maar ik ben niet zo barmhartig.
'Jij bent ook een goed persoon, bedankt dat je mijn leven redde in de fabriek,' zeg ik tegen Lance. Ik steek mijn duim naar hem op, een gebaar wat ik burgers naar elkaar heb zien doen in de dorpen die ik heb bezocht. Ongemakkelijk lach ik erbij, ik hoop dat ik het gebaar goed gebruik. Hij lacht luidop en ontbloot zijn scheve tanden. Hij legt zijn hand op mijn hoofd en begint door mijn haar te rommelen. Ik laat hem zijn gang gaan, het zit toch al slecht.
'Ik ga het brandhout zoeken,' zegt hij dan. Ik knik dan en zwaai naar hem. Lance verlaat de kamer zonder nog achterom te kijken en ik laat mijn hand vallen zodra ik hem uit het oog verlies. Ons gesprek is kort, maar het geeft me toch wat blijdschap.
Ik pak mijn buidel van de grond en zoek het blaadje op waar ik de dagen opschrijf. Op het kruimelige papier staan geturfde strepen en ik zet er eentje bij met een steentje die zijn kleur afgeeft op het papier. Het is dag acht, ook al onthoud ik het meestal, ik wil het voor de zekerheid ook op papier hebben.
Ik stop het papiertje weer in mijn tas, mijn lichtblauwe cape trekt mijn aandacht. Mijn vingers glijden over de zachte stof.
Ik heb altijd een tovenaar willen zijn. Ik wil niet rondlopen in mooie jurken en zwaaien met mijn waaier, ik wil rondrennen in mijn cape terwijl de ringen van mijn staf rinkelen. Het is jammer dat ik mijn ouders nooit heb kunnen overhalen, en nu is het al te laat. De spijt laat een bittere smaak achter in mijn mond. Ik haal mijn hand uit de tas en zucht, ik heb hier geen tijd voor nu.
Eenmaal buiten de fabriek zie ik dat Lance al flink wat takken heeft verzameld en op een hoop heeft neergegooid. Daarnaast staat de pot die we elke avond gebruiken en wat blikken eten die Viola waarschijnlijk heeft gepakt. Mijn maag begint te knorren, we hebben gisteravond ook niet gegeten.
Mijn blik valt op het hangslot aan de dubbele deuren, het hangt nog op dezelfde plek alsof er niks mis mee is, maar ik zie het werk van Vau op de schakel. Hij heeft het netjes weggebrand, ik heb niets anders verwacht van de Voorbestemde tovenaar.
Ik til het hangslot van de deurhendels af en laat het met een doffe klap op de grond vallen, die is voorlopig niet meer nodig. Met een zwaai open ik de twee deuren en laat het zonlicht binnenstromen. Aan de andere kant staan de kinderen al klaar, waarschijnlijk heeft Dubroc een onredelijke regel over het klaarstaan voor de deuren opengaan. Mijn blik valt op Sonya ergens achterin en ik zucht gerustgesteld. Ze is nog veilig.
'Vandaag hoeven jullie niet te werken,' deel ik ze mee. 'Wij gaan ontbijt voor jullie maken, zodat jullie dat straks kunnen eten, maar ik wil even weten wie van jullie wonden hebben.' Een paar handen gaan omhoog, minder dan ik dacht. Ik haal mijn wenkbrauw op en zet mijn hand tegen mijn wang aan. 'En onder wonden bedoel ik ook pijnlijke afdrukken van de zweep,' voeg ik er dan aan toe. Er schieten meer handen in de lucht, ongeveer de helft van de groep. Ik voel mijn woede naar Dubroc weer opkomen, maar ik onderdruk het, hij krijgt zijn straf nog wel.
'Oké, de mensen die hun handen hebben opgestoken, kom even met me mee naar een vriendin. Zij zal jullie helpen. Kan de rest van jullie hier blijven tot het eten klaar is?' vraag ik dan. De kinderen knikken, ze zijn erg gehoorzaam, ze zijn door Dubroc in vorm gekneden tot zijn slaven.
De gewonde kinderen wurmen zich naar buiten en lopen zachtjes achter me aan. Viola legt net nog twee blikken eten op de grond naast het brandhout, ik zwaai naar haar om haar aandacht te krijgen. 'Ze moeten geheeld worden,' zeg ik rechttoe rechtaan. Viola knikt dan.
'Oké kinderen, vorm een rij, het kan even duren voordat je aan de beurt bent, maar wees alsjeblieft geduldig,' zegt ze met een vaste stem die ze waarschijnlijk bij haar priestereswerk gebruikt, het is een wat diepere stem die rustgevend is. Ze wenkt het eerste kind naar haar toe te gaan en laat haar handen boven het lichaam zweven.
Haar helende krachten zijn geen grap, in een paar seconden had ze gisteren al mijn wonden geheeld. Ik heb weleens eerder een helende behandeling gehad van een andere priester, maar dat voelde alsof er schuurpapier over mijn huid werd geschraapt ter vergelijking met Viola's behandeling.
'Saella, kan je het vuur starten?' vraagt Lance dan. Een grote zweetvlek heeft zich gevormd op zijn borstkas. Hij veegt met zijn onderarm langs zijn voorhoofd en staat gehurkt naast het kampvuur.
'Ja,' antwoord ik hem snel. Ik roep mijn staf op in mijn rechterhand, vuur oproepen is de basis van vuurmagie, mijn vaardigheden gaan niet verder dan dat, maar dat is gelukkig niet nodig.
'Tulipalo.' De staf trekt mijn mana uit mijn lichaam. Ik zwaai de ringen van Aura naar de stapel hout en ze vatten vlam. Lance hangt de pot boven het vuur zodat we de soep kunnen koken die Viola heeft gevonden.
'Ik kan ook nog wat stukjes eend erin doen,' zegt Lance dan. Ik ben de eend vergeten die Lance gisteren heeft neergeschoten voordat we de fabriek ontdekte. Ik knik dan, waarschijnlijk kunnen de kinderen wel wat eiwitten gebruiken.
'Wij vinden nog wel wat te eten, doe het er maar in.' Lance straalt en begint blij te praten over hoe hij de beste viller is en de huid van de eend zal gebruiken om kleren te maken voor één van de kinderen. Ik trek mijn neus op bij het idee alleen al en schud mijn hoofd, mezelf herinnerend dat dit bij Lance's personaliteit hoort.
We spenderen de hele ochtend met de kinderen in de zon. Ik wil ze niet mee de fabriek innemen, het zal angst bij ze oproepen en dat hebben we niet nodig. Viola heeft de gewonde kinderen geheeld, we hebben ze eten gegeven en Lance heeft zijn armen opgegeven aan de kinderen, ze hangen non-stop aan zijn bovenarmen boven de grond. Hij is net hun klimrek. Het is leuk om te zien hoe hij de kinderen vermaakt.
Viola speelt ook met de kinderen, ze rent achter ze aan alsof ze een monster is en de kinderen rennen gillend voor haar weg. Het is goed om te zien dat de kinderen hun kinderlijkheid nog niet hebben verloren.
Ik ga op de grond zitten in kleermakerszit en leun mijn hoofd op mijn vuist, mijn elleboog prikt in de zijkant van mijn knie en mijn zij steekt pijnlijk, maar ik negeer het. Het is ondertussen middag, Vau en Carl moeten al bij Sarah zijn aangekomen, misschien is het ze zelfs gelukt om markies Reynolds over te halen.
Ik moet denken aan het gesprek die we hebben gehad voordat hij is weggegaan. Heeft hij echt nooit geweten dat Sarah Reynolds hem leuk vindt? Het is best wel duidelijk geweest door de jaren heen in Lux academie, ze heeft het nog een paar keer aan mij verteld voordat ze vond dat ik hem van haar had afgepakt.
Iedereen in de school wist het. Sarah was altijd aan het opscheppen over hoe goed Vau en zij bij elkaar zouden passen als kinderen van markiezen en als tovenaars. Vau kan niet zó onoplettend zijn dat hij het nooit heeft opgemerkt, maar zijn reactie van net was oprecht.
Ik laat een gefrustreerde zucht horen en schud mijn hoofd. Het enige wat ik kan doen is zijn woord nemen en aannemen dat hij niet heeft geweten dat Sarah hem leuk vindt. Mijn mondhoeken kruipen dan omhoog, het is fijn om te weten dat Sarah niet heeft gekregen wat ze wil van hem.
Het voelt als een kleine overwinning tegenover de vier jaar leed die ik heb moeten doorstaan in Lux door haar.
Ik moet eigenlijk aan mijn matching zitten maar ik krijg allemaal vragen over mijn toekomst die totaal niet heb uitbedacht waar ik weer uren aan moet spenderen om een fatsoenlijk antwoord op te geven :'). Ik jank vanbinnen :(
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top