10. Vau Cagnata

Meneer Dubroc leidt ons door een doolhoven van machines naar een kamer achter in het hele gebouw, onderweg begint hij te praten over hoeveel zijn fabriek wel niet betekent voor de kledingindustrie.

'We maken hier allemaal soorten stoffen voor jurken, we leveren alleen de beste kwaliteit voor de beste jurken. Ik weet zeker dat u er veel van heeft gezien, jonkheer Cagnata,' babbelt hij aan één stuk door. 'Aangezien u een zoon bent van de markies. Ik kan ook wat stoffen opsturen naar uw landhuis. Dat zou een leuk cadeau zijn voor uw moeder.' Mijn wenkbrauwen gaan omlaag en ik probeer mijn ergernis te verbergen. Ik heb altijd een hekel gehad aan mensen die slijmen bij edelen omdat ze iets willen.

'Dat is niet nodig, maar bedankt voor uw gulle gedachte,' antwoord ik hem monotoon. Hoofdschuddend probeer ik mijn irritatie niet te veel door te laten schemeren. Het verbergen van mijn gevoelens is nooit één van mijn sterkste punten geweest als edel.

'Jullie kunnen hier slapen, het is niet zo luxe, maar dit is het beste wat ik kan aanbieden hier,' zegt meneer Dubroc dan. Hij opent een deur naar een kamer met twee stapelbedden, ik geloof dat het hele thema grijs is in dit gebouw, aangezien deze kamer wederom in grijze tinten is ingericht. Er staat een houten tafel voor het raam met een draagbare kandelaar. 'Het toilet is een stukje verder door de gang, als jullie me zoeken, ben ik in mijn kantoor de trap op.' Meneer Dubroc vouwt zijn handen in elkaar en glimlacht naar ons. 'Goede nachtrust toegewenst,' zegt hij dan nog beleefd, ik denk dat zijn spraak zo beleefd is omdat hij indruk op me probeert te maken. Hij buigt nog een keer extra diep naar me en ik pers mijn lippen tot een lijn.

Pas wanneer ik zijn voetstappen hoor verdwijnen, laat ik een grote zucht horen. 'Zozo, jonkheer Cagnata,' herhaalt Lance met een plagerige grijns. Hij heeft Saella's buidel over zijn schouder geworpen nadat ze hem moest inleveren van meneer Dubroc.

'We hebben geen tijd om me belachelijk te maken,' wijs ik hem er gauw op voordat hij nog meer kan zeggen dan dat. 'We moeten dit vanavond oplossen.' Saella klonk zo zelfverzekerd dat de kinderen bevrijden deze avond zal lukken, maar het lijkt mij onmogelijk.

Viola knikt gauw met me mee. 'We moeten de kinderen helpen,' zegt ze resoluut, ze heeft haar hand in een bevende vuist geklemd. De priesteres is al de hele tijd van streek sinds ze de huilende kinderen heeft gehoord.

'Maar hoe pakken we het aan,' mompelt Carl, hij heeft de zijkant van zijn vuist tegen zijn onderlip aangezet en fronst. Lance zit aan zijn baard, zijn gedachten lijken niet hier te zijn. Ik probeer me te herinneren hoe het zit met kinderarbeiders, ik weet dat je ze niet altijd zomaar kan bevrijden, maar ik denk niet dat meneer Dubroc me zal vertellen hoe de kinderen van hem bevrijd kunnen worden. De enige die misschien nog een idee hebben, zijn de kinderen, maar dan moeten we naar buiten glippen.

'Eén iemand zou naar Saella moeten gaan,' zegt Lance dan. 'We kunnen geen informatie krijgen van Dubroc, maar wel van de kinderen en misschien heeft Saella dat al gedaan.' Ik probeer me in te zien hoe ze met al die kinderen opgesloten zit in het blok zonder ramen, het moet vast donker en koud zijn daar.

'Vau moet gaan, Dubroc hing een hangslot aan de deur, kan jij die smelten denk je?' vraagt Carl me. Ik knik met zekerheid, als er iets is waar ik zeker van ben is het wel vuurmagie. Carl draait zich dan om naar het raam. 'Als je je cape hier laat, dan kunnen we net doen alsof je nog in bed ligt. Het raam kan wijd open dus je zou hier doorheen kunnen.' Hij duwt de dubbele ramen naar buiten, ik zie niet in hoe dit fout zou kunnen gaan.

'Oké, is goed,' zeg ik dan. Lance en Viola stemmen ook in. Ik pak de kraag van mijn cape vast en trek het over mijn hoofd heen, de zachte stof streelt mijn gezicht tot ik eronder vandaan kom. Zonder om te kijken, geef ik de cape aan Carl, hij pakt het gauw vast alsof het iets kostbaars is. Dan klim ik op het bureau en zet mijn voet tegen het raamkozijn. Mijn hart begint zonder reden te bonken in mijn keel. Ik besluit om nog een laatste blik achterover te gooien om te kijken naar de anderen. Lance steekt alleen zijn duim naar me op en Carl is al bezig om het te laten lijken dat ik aan het slapen ben.

'Wees voorzichtig,' zegt Viola dan. Ze houdt haar handen gevouwen op de plek waar haar hart zit, haar ogen zijn naar de grond gericht. Ik knik. Er kan niet veel verkeerd gaan in het plan zolang meneer Dubroc niks in de gaten heeft. Ik stap uit het raam op het gras. Een nachtbriesje waait door mijn blouse heen. Kippenvel begint te vormen over mijn armen, mijn tanden beginnen te klapperen, maar ik probeer het te negeren.

Rechts van me zie ik het kleinere gebouw dat een grote gelijkenis heeft met een grijze baksteen, het zit voorbij de voorkant van de fabriek, maar nog steeds dichtbij zodat de kinderen snel aan de slag kunnen. De deur zit aan de rechterkant van het gebouw.

Een belicht raam op de eerste verdieping van de fabriek trekt mijn aandacht, het is een kamer in de hoek voor het kleine gebouw waar de kinderen in zitten, ik neem aan dat dat het kantoor is van meneer Dubroc. Als er ook nog een raam zit aan de voorkant van de fabriek, heeft hij zicht op de deur. Ik moet ervoor zorgen dat hij me niet ziet wanneer ik het slot eraf haal, of onze reddingsmissie is meteen al over.

Ik loop dicht langs de fabriek zodat hij me niet kan spotten, mijn hand gaat langs de muur en ik kijk omhoog om te zien waar meneer Dubroc is, maar ik spot hem nergens.

Ik ren zachtjes naar de achterkant van het gebouw om in de blinde hoek van het uitzicht van de ramen te zitten, ik kan het bloed langs mijn oren gonzen. Misschien heb ik het net verkeerd ingeschat en is de achterkant van het gebouw geen blinde hoek, of heeft Dubroc allang door dat ik buiten ben. Mijn hart bonkt in mijn keel, ik kijk achterom op mijn schouder.

Dubroc staat voor het raam, met zijn gezicht naar het kindergebouw toe. Mijn hart slaat een slag over, maar hij lijkt mij niet op te merken. Het moment dat ik bij de achterzijde ben, schiet ik achter het gebouw zodat ik uit het zicht ben van Dubroc. Ik kijk voorzichtig om de hoek naar de fabriek, hij kijkt nog steeds naar de voorkant van het gebouw. Ik blijf staren naar Dubroc totdat hij besluit weg te kijken van het raam, hij loopt dieper de kamer in en ik weet dat ik snel moet handelen.

Ik roep mijn staf op en ren naar de voorkant van het gebouw, het vertrouwde metaal van mijn staf in mijn hand kalmeert mijn hart een beetje. Voordat ik aan de deur begin check ik nog voor de zekerheid of Dubroc niet terug is gekomen, er staat gelukkig niemand aan het raam. Ik hurk voor de deur en grijp het hangslot met één hand vast, het slot is een zwaar ding die ik liever met twee handen zou vasthouden. Ik richt het oog van Ignis op de schakel en roep mijn mana op. Mijn hart bonst luid, alsof het elk moment uit mijn ribbenkast kan springen, ik slik nerveus.

'Tulipalo,' fluister ik. Mijn magie smelt een gat in het schakel zodat ik het hangslot eraf kan halen. Ik kijk nog een keer links naar het raam, de kust is nog steeds veilig. Mijn staf berg ik op en ik haal het slot van de dubbele deurhendels af, met een laatste blik naar het onbezette raam, glip ik het gebouw binnen. Ik trek de deur achter me dicht en laat de duisternis de kamer overnemen.

Saella staat te ijsberen in het schaarse licht van een olielamp met haar hand tegen haar wang, ze lijkt niet door te hebben dat ik binnen ben gekomen. De lucht hier is muf en er is weinig ruimte met alle stapelbedden die ze hier neer hebben gezet. Het lijkt alsof ze zoveel bedden als ze konden erin hebben geprobeerd te proppen en daarin nog meer kinderen. Ik schraap mijn keel om te laten weten dat ik er ben. Saella draait zich snel om, haar ogen wijd open, maar ze laat een geruststellende zucht horen wanneer ze mij ziet staan.

'Vau,' zegt ze dan. Ik knik alleen, al weet ik niet of ze dat heeft gezien. Het hangslot begint ook zwaar te worden in mijn handen, mijn vingers klemmen zich tot ze verdoofd zijn om de oneven oppervlakte, bang om het te laten vallen en aandacht hier naartoe te trekken.

'Kom, ik haal je hieruit, we hebben je nodig,' zeg ik. 'Dubroc heeft zicht op de deur, we moeten eerst rechts kijken of hij niet bij het raam staat, ga dan naar links zodat het gebouw ons verscholen houdt.' Ik staar Saella strak aan, ik moet weten of ze het begrijpt. Saella knikt meerdere malen.

'Oké,' fluistert ze, ze haalt diep adem. 'Oké.' Ze haalt haar hand door haar haren en ik besef me dat ze trilt op haar benen. Ze is bang, haar handen beven en ik zie haar nerveus slikken. Mijn angst lijkt minder op te komen dan net en ik kijk haar bezorgd aan.

'Het komt goed, we gaan samen,' probeer ik haar gerust te stellen. 'Saella, ik wil dat je tegen de muur aan gaat staan en de deur op een kier opent tot je het raam ziet. Het is een raam op de eerste verdieping.' Saella knikt nog een keer, ze slikt en gaat dan tegen de muur aan staan.

Ondanks haar angst lukt het haar in ieder geval om instructies op te volgen. Ze zet haar hand tegen de deur aan en duwt hem lichtjes open, maanlicht glipt naar binnen en schijnt op Saella's linkeroog. Ik merk nu pas dat haar ogen zijn opgezwollen, ze heeft gehuild. Ik kijk terug naar de bedden, kwam het door de kinderen?

'Het is veilig,' onderbreekt Saella mijn gedachtegang. Haar blik nog steeds gericht op het raam en haar hand rustend op de deur. Ze likt kort over haar lippen.

'Dat is goed, ga uit de deur en meteen links om de hoek achter het gebouw. Ik hang het slot terug.' Mijn hartslag versnelt al bij het idee alleen, maar we moeten er ooit uit. Saella knikt weer, ze duwt de krakende deur verder open en schiet door de gleuf heen. Ik volg haar, mijn blik flitsend naar het raam en meteen weer terug. Ik moet het slot terughangen voor hij terug is. Ik sluit de deur en hang het slot weer aan de twee hendels. Er zit nog steeds een gat in de schakel, maar ik verwacht niet dat de kinderen deze nacht een ontsnappingspoging wagen. Ik schiet dan naar Saella naast het gebouw.

'Is het gelukt?' vraagt ze met trillende benen. Ik knik. Met een diepe teug lucht probeer ik mijn hartslag weer normaal te krijgen.

'Kom, Saella, de anderen wachten op je.'

'De schakel smelt snel op een gat in het schaken zodat ik het eraf kan halen.'

Soms vraag ik me af waarmee ik bezig was wanneer ik dit soort zinnen tegenkom.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top