Proloog

Ik loop samen met mijn moeder: Viènna Mendez en mijn tweelingzus: Daphne Mendez over het strand van Xnardbos. Mijn vader: Youssef Oberts zit al een week ergens op de grote zee. Ik had nog geprobeerd om met hem mee te gaan, maar hij wees me af en dwong me op het land te blijven.

'Hey zussie, wat is er?', vraagt mijn zus van 12 jaar.

'Niks, zit gewoon in mijn gedachten verzonken,' beantwoord ik haar vraag en kijk naar de zee toe. Dan zie ik de zee iets het strand op spoelen. Meteen loop ik er naartoe en zie een pop liggen, dat is vreemd!

Ik pak de pop op en bekijk het van alle kanten. Het heeft kraaloogjes, die er aan vast zijn gemaakt. Snel kijk ik op en zie dat mij moeder en zus door lopen. Dan kijk ik naar de zee en zie iets op de golven mee deinen.

'Mam, Daphne?', roep ik naar hun, maar krijg geen reactie terug. Ik maak mijn ogen tot spleetjes om het vreemde ding beter te bekijken. Wacht eens, maar dat is een beeld van een gier. Dat ding heb ik een week geleden nog gezien, wat aan de voorkant van het schip van mijn vader zat. Wat doet die hier?

'Wat is er Laureline?'

'Waar kijk je naar?'

Ik kijk achter om en zie mijn moeder en zus achter me staan. Voorzichtig til ik mijn arm op en wijs met mijn vrije hand naar het beeld, die op dit moment aanspoelt op het strand. Snel ren ik er heen en mijn moeder en zus volgen me. Dan hoor ik mijn moeder overduidelijk schrikken.

'Maar dan zijn ze d- dood!' Vragend kijk ik mijn moeder aan, die door Daphne wordt getroost.

'Mam, wie zijn er dood?' Ze kijkt me met betraande ogen aan. 'Mam, wie?'

'J- je va- vader e- en a- alle beman- nings- le- den!' snikt ze en mijn ogen vullen zich nu ook met tranen. Hoe kon dit gebeuren? Wanneer was het gebeurd? Hoe was het gebeurd?

'M- m- maar h- hoe had het kun- nen ge- beu- ren?!' snik ik en ik voel hoe mijn moeder me in een knuffel trekt.

'Ik denk dat ze werden aangevallen of ze zaten in een storm. Wie zou het weten? Ik denk niemand.' zegt Daphne en ik zucht diep.

'Ik denk ook niemand. Of misschien wel iemand, maar die niet leeft.' Het laatste zeg ik zacht, zodat ze het niet horen en ik kijk naar de pop in mijn handen. Tot mijn verbazing zie ik dat de pop ineens ietjes is verandert. Hoe kan dit? Net had het geen haar en kleren aan, is dit misschien een betoverde pop?

'Laureline, ga je mee naar huis toe?' hoor ik mijn moeder vragen en verstoord kijk ik op. Vlug knik ik en sta op, waarna ik met mijn moeder en zus terug naar huis toe loop.

Onderweg zit ik vol op in mijn gedachtes, er gaan zo veel vragen door mijn hoofd. Natuurlijk krijg ik geen antwoord op al die vele vragen. Misschien kan ik later wel antwoorden vinden op zee! Ik wil immers toch piraat worden, net zoals mijn vader. Misschien leeft hij nog wel!

5 jaar later...

Ik lig op mijn bed een boek te lezen over piraten. Sinds 5 jaar geleden ben ik erg nieuwsgierig wat piraten doen in hun tijd op zee. Zo ben ik er achter gekomen dat piraten graag: roven, plunderen, andere piraten aanvallen, vechten en levenslang op zee leven.

Plots hoor ik een knal van beneden en van schrik laat ik het boek uit mijn handen vallen. Meteen spring ik op en ren mijn kamer uit. Hals over kop vlieg ik zowat de trap af en ren de woonkamer in, waar ik het dienstmeisje: Aurora Mistick met een pistool zie staan. Ik staar haar aan en zodra ze me ziet staan komt ze in beweging. Ze rent naar de gang toe, maar wordt daar opgehouden door Daphne.

Snel wend ik mijn blik op mijn moeder en kijk naar de kogel die door haar hoofd is geschoten. Aurora heeft onze moeder gewoon vermoord!

'Waarom heb je onze moeder vermoord?!' roep ik boos uit en draai me met een vaart om, waardoor mijn lichtblonde haren mee zwieren. Met mijn ijsblauwe ogen kijk ik in de ijsblauwe ogen van Daphne, maar geen Aurora. 'Waar is Aurora?'

Daphne beantwoord mijn vraag niet en rent naar onze moeder toe. Nou ja zeg, ze heeft Aurora gewoon weg laten gaan! Ik moet haar vinden. Snel ren ik naar de deur toe, die ik direct open trek. In de verte zie ik Aurora rennen en meteen zet ik het op een rennen.

'Blijf staan!' roep ik naar Aurora en zie haar de hoek omslaan, maar ik blijf haar achtervolgen. Voor me zie ik haar de trappen afrennen naar de strand van Xnardbos, mijn geboorte land. Hoe kan ik haar inhalen?

Wacht, ik kan hier over de duin heen! Snel ren ik de duin op en zie hoe Aurora de trappen afstrompelt. Voorzichtig ren ik de duin af, zonder te vallen wat me aardig goed lukt. Ik ren snel naar het einde van de trap en zie Aurora stoppen met het afdalen van de trap.

'Vertel me waarom je mijn moeder hebt dood geschoten?!' schreeuw ik zo wat tegen haar.

'Laat me met rust! Het was niet mijn idee,' roept ze terug naar me, maar ik kijk haar ongelovig aan. Ze liegt dat ze barst, ze is een moordenaar.

'O ja, van wie dan? Die van mijn moeder zeker, nou dat geloof ik mooi niet. Zeg op, waarom schoot je mijn moeder dood?!' schreeuw ik boos naar haar en tranen springen in mijn ogen. Een paar tranen verlaten al mijn ogen en rollen langzaam naar beneden, naar het puntje van mijn kin. Daar blijven ze even hangen, maar dan vallen ze naar beneden en spatten uit een op de grond.

'Vooruit!' Ik hoor haar overduidelijk zuchten en zie haar de trap afdalen. Ze komt voor me staan en legt een hand op mijn linkerschouder. 'Je moeder was ernstig ziek Laureline, dat weet je. Ze smeekte de hele dag door dat ze dood geschoten wou worden, uiteindelijk drukte ze net het pistool in mijn handen. Ik wou haar nog tegenhouden, maar ik was veelte laat. Zij drukte de knop in en schoot op die manier zich zelf dood, daarna pas kwam jij de woonkamer binnen.'

Een traan rolt over mijn wang en voel dat Aurora me gerust probeert te stellen, door over mijn schouder te wrijven. Met een klap sla ik haar hand van mijn schouder af en zonder nog iets tegen haar te zeggen ren ik terug naar huis toe. Waarom wou mijn moeder dood? Wie moet nu voor ons zorgen?

Als ik terug thuis kom, loop ik direct door naar boven en loop mijn kamer in. Ik laat me op mijn bed vallen en de tranen stromen als watervallen over mijn gezicht. Waarom moest dit nou gebeuren?

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top