Hoofdstuk 18
'Hallo poppie, wat leuk dat er een vrouw op manneneiland is,' zegt en mannenstem tegen me. Ik ril eventjes, waarna ik weg probeer te komen. 'Hey hey hey, rustig aan poppie!'
'Jelle help!' gil ik op mijn aller hardst. Ik spartel fel tegen, maar kom geen haartje losser.
'Stil maar poppie, ik ga je niets aandoen,' zegt de vreemde man in mijn oor. Hij geeft me een zacht duwtje naar voren, waardoor ik wel naar voren moet stappen.
'En mijn vriend dan?', vraag ik aan de meneer. Ik hoor hem zuchten en ik grinnik. Plots zakt het zwaard en niet veel later hoor ik iemand vallen. Met een ruk draai ik me om en zie Jelle met een grijns op zijn gezicht staan. Ik kijk hem verrassend aan, waarna ik naar de grond kijk en zie de vreemde meneer op de grond liggen.
'Heb jij hem met blote hand knock-out geslagen?', vraag ik stomverbaasd. Jelle verschiet van kleur en ik grinnik.
'Cute!' zeg ik zachtjes meer tegen mezelf, dan tegen hem. Blijkbaar had Jelle het gehoord, want hij kleurt nu nog roder.
'Heb jij trouwens mijn schoenen gezien Lau?' Ik schud mijn hoofd en wijs naar mijn eigen voeten. 'Owh, dan zijn we ze vast verloren.'
'Weet jij dat dit eiland manneneiland heet?'
'Nee, hoezo vraag je dat?' Ik hoor onder me geronk en zet van schrik een stap naar achteren. 'Lau, kijk uit!'
Meteen schiet de vreemde meneer overeind, maar ik val hard op mijn billen. Ik zie hoe Jelle een kokosnoot boven zijn hoofd houdt, waarmee hij hard op het hoofd van de meneer slaat. De meneer wankelt naar voren en snel sta ik op. Met een gestrekt been laat ik de man struikelen, waardoor hij vol op zijn snufferd gaat. Haha, net goed!
'Lau, kom snel mee. Voor hij dadelijk bijkomt!' Jelle pakt mijn hand beet en we rennen samen naar het bos. Ja, dit eiland heeft een bos!
'Maar euh, Jell?'
'Wat is er, Lau?' Ik slik moeilijk en kijk hem met een schuin oog aan.
'Ik euh, ik had van Valerian gehoord dat euh...' Plots hoor ik een geluid, maar ik weet niet van waar het kwam.
'Laurie, kijk uit!' Jelle trekt me tegen zich aan. Ik krijg het helemaal warm van binnen en schiet van kleur. 'Maar wat had je van Valerian gehoord?'
'Dat je verliefd op me bent. Is dat waar?' Jelle zucht.
'Ja, maar ben je wel op mij?', vraagt hij zachtjes, maar wel hoorbaar.
'Ik euh, ik denk het.' Toen jij met Haven op de kliffen zet te kletsen, voelde ik me erg achter gesteld. Maar ik was ook jaloers op Haven. Misschien een hele stomme vraag, maar voelde je iets voor Haven?'
Ik kijk weg van Jelle, omdat ik niet wil zien dat hij ook gevoelens voor Haven heeft. Jelle laat mijn hand los en stopt met lopen. Hij houdt me tot stil stand en snel wend ik mijn blik van hem af.
'Laureline, kijk me aan!' commandeert hij, maar ik luister niet. Hij legt een vinger op mijn kin en draait mijn gezicht naar zich toe. Ik duw zijn hand naar beneden en kijk weer weg. Jelle legt een hand tegen mijn wang aan en duwt mijn hoofd, zodat ik niet de linkerkant op kan kijken.
'Ho stop, mag ik er even tussen komen?' Ik kijk naar rechts en zie de vreemde meneer weer.
'Nee, wie bent u?', vraag ik, maar krijg een punt van een zwaard in mijn zij. Waarschijnlijk als waarschuwing dat ik me niet al te boos moet maken.
'Kapitein, kapitein Cesar Lamens,' antwoord de vreemde meneer.
'En waar is uw schip, kapitein Cesar Lamens?'
'Ja en uw bemanning?' Meteen steekt Jelle zijn punt van zijn zwaard hard in mijn zij. 'Au! Kappen Jelle.'
'Kappen doe je in het bos.'
'Stoppen dan!' gil ik tegen hem.
'Ik kan niet stoppen, wel leven.' Ik rol met mijn ogen. Wat een flauwe grap zeg!
'Hou gewoon op, oke?!' krijs ik boos en duw hem weg, waarna ik terug naar het strand loop. Niet veel later kom ik op het strand aan en schop een kokosnoot, die voor mijn voeten ligt weg. De kokosnoot vliegt met een sierlijke boog in een bosje even verder op.
'Fijn, nu zit ik hier met twee mannen op een eiland vast! Was het maar anders gegaan, leefde mijn vader nog maar. Zonder hem ben ik maar een watje. Ik mis mama, maar papa mis ik het meest! Hoe zal het met Daphne zijn? Ik heb eigenlijk geen een moment aan haar gedacht,' mompel ik in mezelf en ga dan op mijn knieën in het zand zitten. Mijn handen steunen naast mijn knieën, waarna ik mijn rechter hand optil en steek mijn wijsvinger uit. Dan teken ik in het zand een mooi groot hart, waarna ik er "Jelle + Laureline" inschrijf. Van binnen breekt mijn hart in tweeën en er rollen tranen over mijn wangen naar beneden. Ze blijven op het puntje van mijn kin hangen, maar zodra het zwaarder wort valt de druppel aan mijn kin op het zand.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top