Hoofdstuk 2

Ravie

Ravianna?

Ravie keek op naar Calla en Rylan, die nu beiden tegenover haar aan het tafeltje zaten. Bij de één was de herkenning zichtbaar in zijn ogen, terwijl de ander nog niet doorhad wat er gaande was. Calla had haar hoofd omgedraaid naar haar broer en haar wenkbrauwen waren verward gefronst.

'Wat?!'

Rylan keek haar niet aan. Zijn blik bleef hangen op Ravie. De herkenning, samen met de pijn en het ongeloof was maar een handvol van de zoveel verschillende emoties die zichtbaar waren in zijn ogen. Haar handen begonnen te trillen.

Ravianna?

De jonge vrouw haalde diep adem en hield Rylans blik vast. Langzaam begon ze te knikken.

'Ja,' fluisterde ze. 'Ja, ik ben Ravianna.' Het waren de verlossende woorden, waarbij ze aan de broer en zus die voor haar zaten kenbaar maakte wie ze werkelijk was. Wie zij werkelijk waren.

Bij de Goden...

Met het uitspreken van haar woorden, vergrootten Calla's ogen. 'Wat?!' Haar mond opende zich om nog iets te zeggen, maar de woorden lieten haar in de steek. Ze schudde zachtjes haar hoofd en haalde een hand door haar korte blonde lokken. 'Wat is dit voor een zieke grap?'

Nee...

Maar het was geen grap, dat wisten ze alle drie. De tweeling die voor Ravie zat, was nog precies te herkennen als de tweeling die ze zeventien jaar geleden voor het laatst had gezien. Ja, ze waren ouder geworden, maar bepaalde gelaatstrekken die ze destijds al hadden gehad, waren ook nu nog zichtbaar.

'Hoe kan dit?' fluisterde Ravie uiteindelijk. Haar stem trilde. De woorden kreeg ze maar net naar buiten, maar bevatten niet veel kracht. Zojuist had ze nog naar het toilet willen rennen ter zelfbescherming tegen de mogelijke pijn die ze zichzelf met deze ontdekking deed, maar op het moment kon ze zichzelf nergens anders voorstellen dan hier.

'We hebben alle drie een brief gekregen,' fluisterde Rylan nu. Hij keek even om zich heen, maar niemand schonk hen enige aandacht. Niemand anders hier in de kroeg had enig idee dat het leven van drie normaal ogende twintigers vandaag voorgoed was veranderd. 'Was die van jullie ook afkomstig van ene Dan?'

'Ja,' was Calla's simpele antwoord. Ze keek hen nog steeds verward aan, alsof ze ieder moment verwachtte dat er iemand naar hen toe zou lopen om te vertellen dat dit allemaal een grap was.

Was dat het maar.

'Onze vader,' fluisterde Ravie. Alle drie richtten ze hun aandacht nu weer op haar. Ze ging verzitten en liet haar ogen naar de tafel onder zich glijden, waar ze haar nagels zenuwachtig induwde. Ze wist een splinter omhoog te wrikken. 'Zoals onze vader,' verduidelijkte ze. 'Daniël.'

'Dit slaat nergens op,' beet Calla haar toe. 'Probeert iemand ons na al deze jaren weer bij elkaar te brengen? En als ik je mag geloven denk je dat onze vader dit doet?' Ze lachte.

Dit is belachelijk.

Daar was Ravie het mee eens. Ze tilde haar hoofd weer op. Dit keer was er geen emotie zichtbaar in haar ogen. 'Onze vader is dood.'

De lach verdween gelijk van Calla's gezicht. Ze was destijds te jong geweest om zich dat voorval te herinneren, maar het was overduidelijk dat ze welf had gehoord wat er was gebeurd. Misschien door de vrouwen in het weeshuis, misschien door iemand anders, want opeens verdween de lach van haar gezicht en ze staarde Ravie aan.

'Sorry.'

Ravie wendde haar hoofd af en keek naar Rylan, die stil was gebleven en verzonken was in zijn gedachten. Hij merkte dat Ravie naar hem keek en tilde nu zijn hoofd naar haar op. Zijn ogen vernauwden zich tot kleine spleetjes.

'Het is alleen niet logisch,' fluisterde hij zachtjes, waarmee hij ook gelijk Calla's aandacht weer had. 'Iemand brengt ons bij elkaar, maar...' Rylan kwam niet uit zijn woorden. Ravie wist echter gelijk waar hij op doelde.

Of beter gezegd: op wie hij doelde.

'Astra,' fluisterde ze. Rylan knikte en Calla verried geen emotie.

'Waar is zij?' vroeg Rylan gelijk. Hij draaide zich om en zijn ogen doorzochten opnieuw de luidruchtige kroeg. Ravie deed precies hetzelfde, maar ze had geen flauw idee voor wie ze moest zoeken. Zeventien lange jaren waren er verstreken sinds het moment dat Ravie haar broer en zussen voor het laatst had gezien.

Zeventien jaar...

'Misschien heeft ze niet gereageerd op de brief,' was het simpele antwoord van Calla. 'Iets wat ik ook had moeten doen, blijkbaar.' Ravie en Rylan draaiden zich nu allebei naar haar om. Dit antwoord hadden ze niet aan zien komen.

'Hoe kan je zo denken?' vroeg Ravie gelijk. De tranen hadden haar eindelijk met rust gelaten, maar kwamen nu weer terug. Haar ogen begonnen te prikken en ze moest op haar lip bijten om ze binnen te houden. 'Na zeventien jaar zien we elkaar eindelijk terug! Doet dit jou niets?'

Calla haalde haar schouders op. Ze keek even om naar Rylan. Natuurlijk. Natuurlijk ervaarde zij het niet zo. Zij was opgegroeid met haar broer. Eén zus meer of minder deed haar niets.

'Ik moet nog op andere plekken zijn vanavond,' was Calla's simpele antwoord. 'Rylan, wil je misschien even aan de kant?'

Calla?

Rylan wilde protesteren, maar hij deed dit niet. Hij stond op en gaf zijn zus de ruimte om het bankje af te gaan.

'Calla,' was het enige wat hij toch nog probeerde, maar er kwam geen reactie. De jonge vrouw stond op en trok haar geruite blouse recht. Wat voor een leven had zij de afgelopen zeventien jaar moeten leiden?

'We zijn familie,' probeerde Ravie nog. Ze was ook overeind gekomen om zichzelf kenbaar te maken, maar Calla was langer dan haar, waardoor deze poging volledig mislukte. 'We hebben elkaar net weer gevonden en jij bent bereid dit op te geven?'

Calla bleef staan. Op haar hakken draaide ze zich terug om naar Ravie, die haar angst kon voelen. De angst voor het onbekende. De angst voor de pijn. Ravie kon het haar niet kwalijk nemen.

Toch kwam er een geheel ander antwoord dan Ravie had verwacht. Dit gebeurde niet vaak.

'Voor mij zijn wij geen familie meer geweest sinds het moment dat jij ons in de steek hebt gelaten.'

Ravie opende haar mond, maar er kwam niets uit.

'Zeventien jaar geleden ging jij mee met dat pleeggezin, die je, zo te zien, een goed leven heeft gegeven.' Calla lachte hol. 'Jij bent geen familie van mij.'

Dit is jouw schuld.

Ravie liet zich verslagen weer op het bankje zakken. Ze zou denken dat Calla een grapje maakte, dat ze dit niet meende, maar Ravie wist dat dit niet het geval was. Het gezicht van de jonge vrouw stond bloedserieus. De pijn voor wat er destijds gebeurd was... Ravie ging er niet eens meer tegenin.

Calla staarde haar nog even aan, alsof ze nog verwacht had dat Ravie haar tegen zou spreken, dat ze voor haar zou vechten, maar Ravie kon dit niet. De pijn was te groot. Calla's ogen gingen even naar haar broer, maar ook Rylan kon haar alleen maar verbouwereerd aanstaren. Dit was niet de zus die hij herkende.

Dit zorgde voor enig aarzeling bij de jonge vrouw. Ja, ze wist dat ze te ver was gegaan... maar toch liet dit haar niet blijven. Calla schudde haar hoofd en draaide zich vervolgens om, waarna ze zich in de mensenmassa begaf. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top