Hoofdstuk 1
Calla
Calla staarde naar de brief in handen en keek vervolgens op naar de kroeg die onopvallend was weggewerkt tussen enkele huizen.
De Zwarte Zwaan bevond zich in één van de armste gedeelten van de stad en dat was te zien. Het dak was ingevallen, de verf hing aan fladderen aan de muur en de ramen bevatten grote barsten. Calla's bovenlip trok iets op. Het was nou niet dat ze veel gewend was, maar ze had op z'n minst toch wel iets meer verwacht dan dit.
Een diepe zucht verliet haar mond. Ze schraapte haar moed bijeen en opende vervolgens de deur, waardoor de muziek gelijk haar kant op gedragen werd. Ze was hier wel eens vaker geweest en wist ook wat ze kon verwachten bij binnenkomst, maar toch bleef haar gevoel haar vertellen dat ze een grote fout maakte.
Nee.
Een verleidelijke warmte kwam haar kant op en nodigde haar uit om verder naar binnen te treden op deze frisse avond.
Van buitenaf zag de kroeg er niet uit, maar blijkbaar deed dit mensen niet veel. De kroeg trok nog altijd dagelijks honderden bewoners van Vales. Onbedoeld vormde zich een glimlach op haar gezicht.
'Calla!' riep opeens een man aan een tafeltje niet ver van haar vandaan. Ze draaide zich om en zag een oudere, donkerharige man. Zijn hand was geheven en hij wenkte haar in zijn richting. 'Kom erbij en dan krijg je een biertje van me!'
Calla haalde haar handen door haar korte blonde haar en stopte tegelijkertijd de brief in haar achterzak. Ze stapte op de man af. 'Malcolm, ik ben hier voor een andere afspraak. Misschien kom ik er straks nog wel even bij.'
Malcolm hoorde haar niet – of deed alsof hij haar niet hoorde, en nam haar in een innige omhelzing. De geur van alcohol trok haar neusgaten binnen. Zo snel als ze kon duwde ze de oudere man weer van zich af.
'Mannen!'
Malcolm draaide zich weer om naar zijn kameraden. Dit waren mannen van ongeveer dezelfde leeftijd als Malcolm en daarnaast zagen ze er ongeveer net zo slecht uit als hem – vies en duidelijk dronken. Ze had gehoopt dat hij haar los zou laten, maar zijn rechterhand bleef stevig in haar nek liggen.
'Mannen, dit is de Calla waar ik jullie over heb verteld. Dit is de vrouw die ons op haar eigen houtje heeft gered toen ons schip op het punt stond van vergaan. Ze...'
'Malcolm!' Een ongemakkelijke glimlach had zich gevormd op Calla's gezicht. Ze schudde haar hoofd. 'Malcolm, zo is het wel genoeg,' lachte ze, maar er was een strengere ondertoon merkbaar in haar stem.
'Calla, vertel ze hoe...'
'Malcolm!' Uit haar zak pakte ze een koperstuk en ze legde deze in zijn open hand. 'Drink er nog een op onze overwinning. Oké? Als het kan kom ik er zo nog even bij.'
'Oké,' lachte de man. Hij ontblootte zijn tanden, wat hij beter niet had kunnen doen, want een viertal grote zwarte gaten gaapten haar aan. 'Wel terugkomen, hè? Je moet nog vertellen hoe je ze allemaal één voor één hebt vermoord.'
'Tuurlijk. Tuurlijk. Ik ben zo terug.'
Ze was niet van plan om terug te komen.
Calla wist zichzelf te bevrijden uit zijn greep en liep richting het tafeltje in de linkerhoek van de kroeg. Ver in de achtergrond kon ze Malcolm nog horen vertellen hoe ze deze zogenaamde vijand had uitgeschakeld en de gehele bemanning had gered. Bijna rolde ze met haar ogen. Hij moest eens weten.
Ze liep naar de andere kant van de kroeg, waar ze het tafeltje opzocht dat was aangegeven in de brief. Een ongemakkelijk gevoel bekroop haar echter toen ze zich realiseerde dat ze niet de eerste was. Ze was nog wel extra vroeg vertrokken om ervoor te zorgen dat zij dit tafeltje kon krijgen. Onbedoeld beet ze op haar lip. Misschien had Dan de tafel niet kunnen reserveren.
Degene die echter wel aan het tafeltje zat dat door deze zogenaamde Dan was aangewezen, was niet iemand die Calla in deze buurt zou verwachten. Dit was een kroeg voor de onderste laag van de samenleving. Degene die hier aan deze tafel zat, zag er veel verzorgder uit. Haar blonde haren waren netjes opgestoken en haar jurk telde vele kleine versieringen. Deze vrouw was van hoge komaf.
En dat had men door.
Verschillende mannen stonden rondom haar tafeltje en probeerden haar aandacht te trekken. Ze zeiden enkele seksistische dingen, kwamen bij haar aan tafel zitten en wilden dingen met haar doen die hen hun hoofd kon kosten als dit ooit naar buiten kwam.
Mannen waren verschrikkelijk.
Ravianna
Zo'n mooie meid hoort hier niet te zijn.
De man die het dichtst naast haar stond boog zich naar haar toe en liet zijn hand door haar haar glijden.
Ravie dook gelijk voor hem weg. 'Blijf van me af!'
Bij de Goden, wat had ze een verschrikkelijke fout gemaakt. Haar nieuwsgierigheid had het van haar rationaliteit gewonnen en haar naar deze kroeg gelokt. Enkele mooie woorden en ze was over. Ravie ademde diep in. Ze moest niet zo naïef zijn.
Maar nu was het te laat.
Zo makkelijk...
De mannen lachten. 'Oh schat,' zei de man die zojuist nog zijn vieze handen door haar haar had laten gaan, 'maar in de tussentijd mogen wij jou toch wel gezelschap houden?'
De man tegenover haar, een oudere man van minstens vijftig jaar, wiens vettige haren alle kanten op stak, liet zich op de bank zakken.
'Nee,' probeerde ze sterk te zeggen. 'Ik zou het erg op prijs stellen als jullie me in mijn eentje lieten wachten.'
'Een meisje met een mening, dat staat me wel aan,' grijnsde de man naast haar. Hij was niet zo oud als de man tegenover haar, maar wel minstens zo vies. Hij liet zijn hand opnieuw door haar haar gaan. Ravie dook eveneens weg, maar deze keer liet hij haar niet gaan. Zijn hand vestigde zich rondom haar bovenarm.
'Laat me los!' riep ze gelijk. Het lukte haar niet meer om zich sterk te houden. Haar stem was hoog en schril, gevuld met angst. De mannen hoorden dit ook en zorgden ervoor dat de glimlach op hun gezichten groter werd. 'Laat me los!' schreeuwde ze opnieuw, sterker deze keer.
De man deed niet wat ze van hem vroeg. Wat ze ook in zijn richting riep, alles leek ervoor te zorgen dat hij zijn grip om haar bovenarm verstevigde.
'Alsjeblieft,' smeekte ze de man, maar hij liet zich naast haar op de bank zakken en trok haar dichter naar zich toe. Ravie begon nog harder tegen te werken.
'Je stribbelt wel tegen, maar eigenlijk...'
'Hè!' riep iemand anders plotseling.
Bij de Goden...
Geïrriteerd draaide de man zich om. 'Wat...' begon hij dreigend, maar toen viel zijn stem weg en zijn grip rondom haar bovenarm verslapte. Ravie krabbelde gelijk van hem vandaan en nestelde zich in het hoekje van de bank. Ze haalde haar haren uit haar gezicht en keek op. Een lange, blondharige jonge vrouw stond voor het tafeltje. 'Het spijt me,' fluisterde de man gelijk. 'Ik wist niet dat...'
Shit.
'Wegwezen,' beet de vrouw hem toe. Ook draaide ze zich om naar de man die tegenover haar was komen te zitten. De vrouw had iets angstaanjagends, maar het was nou niet dat ze zo dreigend overkwam. Ze was dun en lang. Als de mannen wilden konden ze haar zo hebben. Toch deden ze dit niet. Ze kwamen overeind en lieten haar met rust.
Allebei de mannen mompelden haar nog iets toe en voordat Ravie wist wat er gebeurde was ze alleen met deze jonge vrouw, die naar schatting enkele jaren jonger leek dan haar.
Een lach verliet haar mond en de jongere vrouw liet zich tegenover Ravie op het bankje zakken. Haar ogen keken Ravie onderzoekend aan.
'Het lijkt wel alsof je een doodswens hebt. Wat doet iemand als jij hier in zo'n kroeg?' vroeg ze gelijk. Ze wond er geen doekjes om. 'Ik durf te wedden dat er in het noordelijke gedeelte van de stad wel betere kroegen te vinden zijn.'
Ravie haalde opnieuw haar haren uit haar gezicht, haalde een paar keer diep adem en ging overeind zitten. Langzaam kreeg ze haar ademhaling weer onder controle. 'Ik was verteld hier op iemand te wachten.'
Dom, ze was zo dom.
Zou het toeval zijn?
Ravie fronste verward haar wenkbrauwen, net als de jonge vrouw tegenover haar. 'Op iemand aan het wachten?'
Dan?
Ravie probeerde haar gezicht in plooi te houden. 'Ik weet dat het stom is,' vertelde ze. Haar vingers begonnen aan de splinters op de houten tafel te zitten. 'Ik heb een brief gekregen met daarin... met daarin bepaalde informatie die ik graag wil hebben.' Ravie lachte en stopte haar haar achter haar oor. 'Het is stom, ik weet het.'
Maar het was niet stom. Zowel zij als de jonge vrouw die hier tegenover haar zat, wisten dat.
De jonge vrouw schudde verbaasd haar hoofd en ging overeind zitten. 'Ik...' begon ze fluisterend. Ze keek even snel om zich heen, maar toen ze besloot dat de kust veilig was, richtte ze haar aandacht weer tot Ravie. 'Ik heb ook een brief gekregen van iemand die me hier wil ontmoeten. Is...' Ravie probeerde haar verbazing door te laten schemeren. Ze was nooit de beste acteur, maar toch mocht de jonge vrouw niet ontdekken dat ze al de antwoorden al had. 'Was deze brief geschreven door...' Dan?
'Calla?!'
Rylan
Hij had weg kunnen lopen en kunnen doen alsof hij haar nooit had gezien, maar zelfs na alles wat er was gebeurd, lag dat niet in zijn aard. Hoe graag hij het ook wilde, hij kon het niet. En haar naam had zijn lippen verlaten voordat hij zich had bedacht dat hij iets wilde zeggen.
'Calla?!'
Het had gelijk voor een reactie gezorgd, alsof iemand zojuist had verklaard dat hij een voorstander was van het koningshuis. Met evenveel emotie ging Calla's hoofd omhoog en ze keek hem aan. De herkenning vond zijn intrek in haar ogen.
'Rylan? Wat...'
Heel even zag Calla eruit alsof ze overeind wilde komen, maar nog voordat ze dit kon doen, bedacht ze zich. Met grote ogen keek ze naar hem op en toen kwamen al de herinneringen terug, de vele ruzies, de verwijten die over en weer waren gegaaan, alles.
'Rylan,' fluisterde ze nu zachter. Ze probeerde haar stem constant te houden, probeerde er geen emotie in door te laten schemeren, maar dit mislukte faliekant.
Ongemakkelijk keek Rylan om zich heen. Gelijk kreeg hij grote spijt dat hij hieraan begonnen was. Dit was zo'n grote fout geweest. Hij had zich om moeten draaien en moeten weglopen zodra hij Calla had gezien.
'Ik - eh... Ik heb hier een afspraak,' zei hij haar voor hij überhaupt wist wat hij wilde vertellen. De woorden waren hem zo ontglipt.
Calla was niets veranderd. Ze had nog hetzelfde korte blonde haar, dezelfde houding met die maar al zo bekende, harde uitdrukking in haar gezicht. En dat terwijl hij haar in meer dan een jaar niet had gezien. Bijna kreeg hij spijt voor wat er tussen hen was gebeurd. Bijna.
'Calla en Rylan,' fluisterde de jonge vrouw aan de tafel opeens.
Deze woorden zorgden ervoor dat zowel Calla als Rylan weer terug werden getrokken naar de werkelijkheid. Rylan haalde zijn hand door zijn haar en draaide zich nu om naar de jonge vrouw die ook nog aan de tafel zat. Haar gezicht was wit weggetrokken.
'Zijn jullie... broer en zus?'
Calla schraapte haar keel en wendde haar blik van Rylan af. Haar gezicht was ondertussen rood aangelopen. Hiermee vormde ze een groot contrast met de bleke vrouw tegenover haar.
'Ja,' zei ze met een schorre stem. 'Ja.'
Dit antwoord zorgde voor meer emotie bij de vrouw dan Rylan had verwacht. Het was een soort emotie die hij nog niet gelijk kon plaatsen. De vrouw liet zich tegen de rugleuning aan zakken en keek naar hen op. Er vormden zich tranen in haar ogen.
Rylan fronste zijn wenkbrauwen. Ze had iets bekends, maar het was nog niet iets dat hij gelijk kon plaatsen. Bij de Goden, hij had er een hekel aan als dit het geval was. Hij wist dat hij haar kende, misschien dat hij haar eens voorbij had zien komen op straat, maar hij kon zich dit moment nog niet gelijk voor de geest halen.
'Wat is er?' vroeg Calla nu verward. Met een schuin hoofd keek ze op naar Rylan om te kijken of hij het misschien wel snapte, maar dit was niet het geval. Heel even dacht Rylan erover om bij zijn zus op het bankje te gaan zitten, maar dit deed hij niet. Het liefst wilde hij hier weg.
Maar dat kon niet.
Die brief.
De afzender van die brief had hem opgedragen om hier-
'Calla,' fluisterde hij opeens. Hij liet de onbekende jonge vrouw even voor wat het was. 'Zou iemand jou hier ook ontmoeten?'
Calla keek weer naar hem op. Eerst verward, maar geleidelijk veranderde de blik in haar ogen.
'Ja,' fluisterde ze toen. 'En haar ook.' Ze gebaarde naar de blondharige vrouw van hogere afkomst.
De vrouw had ondertussen haar hand voor haar mond gelegd. Haar ogen waren vochtig. Voor een moment had ze eruitgezien alsof ze wilde opstaan, maar ze had zich snel weer bedacht en was blijven zitten.
En toen hun ogen elkaar vonden, kwam het bij hem binnen.
De herinneringen van zeventien jaar geleden vonden hun intrek in zijn hoofd, alsof er sinds dat laatste moment geen dag meer was verstreken. Het was haar, hij wist het zeker. Ze had nog diezelfde heldere blauwe ogen, blonde haren en haar houding – alsof niemand haar iets kon maken – was er zelfs in deze situatie nog, nu ze tranen in haar ogen had en op het punt stond van breken.
'Bij de Goden,' fluisterde Rylan en zonder dat hij het doorhad, liet hij zich toch naast Calla op de bank zakken. Zij keek hem verbaasd aan, maar Rylan negeerde haar. Hij had zijn ogen gericht op de jonge vrouw die iets meer dan vier jaar ouder was dan hem.
'Ravianna?'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top