Hoofdstuk 60
Keana
Kailen komt mijn kamer binnen zetten. Hij lijkt een beetje bezorgt. 'Keana, we hebben een probleem. Een vloot ligt in de haven.'
Ik rol met mijn ogen uit verveling. Juist. Precies wanneer ik bezig ben om deze verdraaide oorlog aan een einde te brengen komen de mensen weer met hun eigen machtspelletjes... 'Prima. Dan ga ik naar de haven. Tot zover mijn plannen van de oorlog...'
Kailen buigt kort zijn nek en loopt de kamer uit. Ondertussen zucht ik nogmaals en loop ik in volledige alfa vorm naar het gat in de muur en vlieg ik naar de haven. Onderweg zie ik dat er een klein vloot ligt in de haven. Zo'n zes schepen. Er is maar een reden waarom er zoveel schepen zouden liggen. De hogen heren van Olaresa zijn hier. Voorzichtig land ik in de haven, maar al te goed bewust dat ik met een onhandige bweeging de schepen zou kunnen laten zinken. De vier van de raad komen vervolgens uit het grootste schip. 'Gegroet Hoofdvleugel'
Ik zucht zacht voor ik reageer. 'Gegroet, raad van Olaresa. Mag ik vragen wat de reden achter jullie bezoek hier is?'
Een van hun spreekt. 'Wij willen u verzoeken om ons te helpen met het verslaan van de draken in Sereslena.'
Sereslena. Het fort van de Drakenwacht dat door de duistere draken is overgenomen. Natuurlijk vragen ze mij om het op te lossen voor hun. 'Nee.'
De twee hoge heren en de twee hoge dames kijken mij verbaasd aan, alsof ik in het Draseril aan het praten ben. 'Nee, wij gaan niet jullie problemen voor jullie oplossen. We zijn al te vaak ingesprongen. Het is jullie fout dat de Drakenwacht onderbemand was en het is aan jullie om de Drakenwacht weer terug te veroveren. De Vleugels zijn hier geen deel van.'
De hoge heren zuchten. 'Dan laat je ons geen keuze. We verwachtten helaas al dat je zou weigeren...'
Uit de schepen komen de wachters van de Heren van Olaresa rennen. Ze zijn allemaal bewapend met speren en bogen. De wapens om draken mee aan te vallen. Dus hier is het op neergekomen. Oorlog tussen de mensen en de Vleugels. 'Bedenk goed wat je hiermee doet, want als je doorzet hiermee zal ik je de oorlog verklaren.'
De wachters richten hun wapens op mij. Dan zie ik dat niemand omhoog kijkt. Dit is mijn kans. Tijd voor een flinke storm. Donkere wolken rollen door de lucht. De lucht begint te rommelen en lichtflitsen snijden door de lucht. Dikke regendruppels vallen naar beneden op de wachters en de hoge heren. Dan spreid ik mijn vleugels en spring ik in de lucht. De bliksem springt vanuit de wolken en slaat waar ik net stond in. De hoge heren roepen naar hun soldaten dat ze mij neer moeten halen...
Maar het lukt ze niet. Hun peilen zijn nutteloos in de regen. De speren trekken de bliksem aan, waardoor enkele wachters sneuvelen. Dan laat ik een brul los. Mijn alfalijnen pulsen diep rood terwijl ik diep inadem voor een steekvlam. Ondertussen komen Jadalco, Calixtus, Kailen, Mahaer en Balmoral uit het fort gevlogen om mij te helpen. Van de omringende eilanden komen de draken ook aangevlogen, klaar om de invasie af te slaan. Stil hoop ik dat de heren de gekheid van hun plan inzien en de aanval stopzetten.
Helaas doen ze dit niet. Ze zetten hun aanval door. Voor mij is het dan spijtig dat ik het volgende order moet geven. 'Val aan. Verdedig ons land. Ze hebben hun waren intenties laten zien.'
De draken vallen de wachters aan en overrompelen de wachters als een rivier over een rots. De edelen stappen bang terug maar durven niet weg te rennen, inziende dat ze het nooit redden met hun dik gestoffeerde kleding en vele juwelen. Daarom wenk ik Calixtus om samen met hem naar de edelen te duiken. We maken een duikvlucht naar de edelen, die het uitgillen terwijl we naar ze duiken. Enkele wachters springen tussen de edelen en ons in om ons tegen te houden. Helaas, voor de edelen, is het niet genoeg gezien het feit dat wij met onze zwaar bepantserde borstkasten dwars erdoorheen denderen. Dan landen we voor ze. 'Tijd voor een overgave.'
De edelen kijken kort naar elkaar voor ze door hun kniën gaan en hun handen op een biddende manier bij elkaar doen, wetende dat ze in mijn genade zijn. Achter ons zijn de draken de overige wachters aan het opruimen. Dan geef ik de draken een appart order, sinds ik een slecht voorgevoel heb over de schepen. 'Stuur die schepen weg. Laat ze over de oceaan driften. Ik wil ze geen seconde langer hier houden.'
De draken duwen massaal de schepe weg van de eilanden, weg van ons gebied. Dan draai ik me naar mijn gasten. 'Tijd om even te praten over een andere toekomst...'
Calixtus en Mahaer helpen vervolgens mij om de edelen naar mijn kasteel te brengen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top