Hoofdstuk 39
Keana
Zodra we uit de tunnel komen gaan we door naar mijn kamer. Calixtus draagt de boeken tussen zijn schouderbladen, zodat de rest van ons gewoon kan lopen. Zelfs het traplopen gaat hem makkelijk af. Als we op mijn kamer zijn wordt er op de deur geklopt. Het zijn Jadalco en Reilly. Terwijl ik ze binnen laat begint Calixtus alvast met het klaar leggen van de boeken. Jadalco kijkt verbaasd naar de boeken die Calixtus op de tafel legt. 'Wat zijn dat?
Calixtus wijst naar de boeken en vertelt van elk boek wat het is. 'Dit is De Grafinscripties Van De Achtste Wederkering, Het Draseril In Detail, Het Draseril: Lezen En Schrijven en een leeg boek, zodat Keana het kan leren schrijven.'
Jadalco komt kijken. Hij ziet de symbolen en stapt verbaasd naar achteren. 'Dit is het oud Draseril! Hoe kan je dit kennen?'
Calixtus lacht. 'Ik ben ouder dan je denkt. Mijn vader stierf voor de achtste wederkering voorbij was. Het is nu de tiende wederkering. Dat betekent dat mijn vader al meer dan zeshonderd jaar dood is. Ik ben een kind van de achtste wederkering.'
Jadalco stapt verbaasd verder naar achteren. 'Geen wonder dat je zo goed kan vechten. Je bent ouder dan alle andere draken in dit fort. Maar waarom zei je dan "ja" tegen Mahaer? Zelfs terwijl ze ongeveer vierhonderd jaar jonger is?'
Calixtus kijkt naar Mahaer. 'Omdat mijn wilde jaren voorbij zijn. Ze is dan wel een jongeling vergeleken met mij, maar ze is het waard om mijn leven mee te spenderen. En ze is emotioneel ongeveer net zo oud als ik, dus dan maakt de leeftijd van haar lichaam nog weinig uit.'
De rest reageert begrijpend. Ik begrijp het ook wel. Maar Jadalco is nog niet klaar. 'Hoe kan je het oud Draseril nog kennen?'
Calixtus zucht. 'Mijn vader was van mening dat Draseril belangrijk is. Hij had het me geleerd, in de hoop dat ik er nog wat aan had. Het bleek achteraf nutteloos, maar ik ken het tenminste. Dit is de eerste keer dat het van toepassing is. Maar goed. Keana, ben je klaar om het Draseril te leren?'
Ik knik. 'Met wachten komen we nergens. Laten we beginnen.'
Ik loop naar de tafel toe, en ga in de kuil liggen die nu nog niet bezet is. Calixtus pakt een van de boeken erbij en schuift die voor mijn neus. Ik sla het boek open. Het boek heeft dikke bladzijden, gemaakt van leer. Mahaer lacht als ze dat ziet. 'Nu kunnen je klauwen niet door de bladzijde gaan.'
Calixtus vraagt er verder naar, waarna Mahaer vertelt over de dag dat ik de Alfa werd. Aan het einde lacht Calixtus ook. 'Het is altijd lastig om iets of iemand anders te worden. Dit soort dingen gebeuren wel vaker, als iemand niet door heeft hoe bepaalde dingen moeten. Is het boek in kwestie zwaar beschadigd?'
Ik wijs naar de boekenkast, waar mijn gekopieerde boeken staan. Mahaer zoekt het boek op en geeft het aan Reilly. Die zoekt de bladzijde op. De bovenste twee alinea's zijn zo goed als onleesbaar. Calixtus kijkt er even naar. 'Welk boek is dit?'
Mahaer en ik reageren tegelijk. 'Ontmoeting Van De Alfa's.'
Calixtus denkt even na. 'Ik dacht dat er nog een versie van bestond in het Draseril. Maar dat kan later wel.'
Ik schud mijn kop. 'Dat is niet nodig. Dat is mijn werk. Ik had het origineel gekopieerd, en was dat terug aan het lezen. Het origineel is redelijk onbeschadigd.'
Calixtus trekt zijn wenkbrauwen, zover als hij die heeft, op. 'Zo. Daar had ik niet aan gedacht. Je kopieert dus boeken waarvan je verwacht dat je ze vaker nodig hebt?'
Ik knik. Calixtus knikt goedkeurend. 'Niet slecht. Je hebt een hoop werk gedaan ondertussen. Helemaal niet slecht. Er zijn een aantal mensen die het goed hadden gedaan als ze de helft van dat gedaan hadden. Persoonlijk had ik nu gewenst dat ik meer in de boeken had gekeken toen ik hier nog was, want ik kom erg veel kennis te kort. Ik had wel een hoop over de Alfa's willen weten.'
Mahaer wijst naar me. 'Dan moet je bij haar zijn. Die Alfa kan haar kop niet uit de boeken over Alfa's halen.'
Calixtus kan zijn lach niet inhouden. Ook Mahaer en ik houden het niet in, hoewel ik wel weet te voorkomen dat de hele kamer trilt. Reilly tikt nerveus op mijn poot. 'Jadalco en ik willen naar Olaresa gaan om je uitspraak door te geven. Hebben we toestemming ervoor?'
Ik kijk haar verbaasd aan. 'Natuurlijk heb je er toestemming voor! Waarom vraag je dat? Je weet dat het mag, zolang als jullie via Resnera gaan.'
Reilly kijkt naar beneden. 'Dat is het dus. Ik wilde vanmorgen al vertrekken, maar ik kon niet. Zowel Jadalco als ik kregen het niet voor elkaar om voorbij de grens van het eiland te komen.'
Het kost moeite om niet meteen uit te vallen. Tot ik het doordenk. Ineens is het duidelijk. 'Je wilde dus gaan als Herfstvleugel, omdat je dan sterker bent en een aanval af zou kunnen slaan. Maar dat lukte niet omdat er iets was dat je tegen hield. Begrijpelijk. Maar nu is de kracht van de Herfst aan het afnemen. De krachten van de Winter zijn aan het groeien. Laat mij die krachten aan je geven.'
Ik leg een klauw op haar. Even gebeurt er niks, maar dan springt er een witte vonk, vlak daarna opgevolgd door een bruine vonk. De schubben van Reilly kleuren wit. Ze knikt en loopt naar de vertrekplek voor draken. Voor ze opstijgt zeg ik nog: 'Neem Mahaer ook mee. Ik wil dat jullie levend terug komen.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top