Hoofdstuk 33


Keana

In de lucht is Kailen pissig. 'Wat wilde je met die donderstorm voor elkaar krijgen? Het enige wat er zou gebeuren is dat de mensen dan tegen ons zouden keren. Je hebt geluk dat die vrouw snel genoeg brak, anders had je waarschijnlijk de mensen tegen de Vleugels opgezet.'

Ik reageer met een grom. Het laatste waar ik zin in heb is toegesproken te worden door Kailen. Mahaer komt naast me vliegen. 'Waren je krachten uit zichzelf losgebroken?'

Ik knik bijna onmerkbaar. Mahaer en Kailen zien het. Zelfs na zo lang heb ik nog geen grip op mijn krachten in boosheid. Calixtus kijkt ons drieën verbaasd aan. 'Wat is er aan de hand?'

Mahaer gaat naast hem vliegen. 'Nog geen twee maanden geleden was ze nog een mens. Ze is in korte tijd van een mens naar een Vleugel gegaan, en nu is ze een Alfadraak. Maar ze heeft een probleem. Als ze gewond raakt of boos is verliest ze de controle over haar lichaam en wordt ze de ergste tegenstander die jij je maar in kunt denken. Ik bedacht me ineens dat dit best wel eens kon uitbreiden naar haar krachten. Daarnet in Olaresa was haar woede voelbaar.'

Calixtus denkt na. 'Maar hoe zit het dan in gevechten? Toen ik jullie aanviel voelde ik een angst die niet van mij is. Maar toen ik voor jullie vocht voelde ik juist een zekerheid die niet van mij af kwam.'

Dat zet mij aan het denken. 'Ik bedacht me dat tegen de grote getallen de draken onder mij bang zouden zijn. Dus nam ik die angst en die forceerde ik op mijn vijanden. Dat was wat jij in eerste instantie voelde. Bij je tweede gevecht voelde je de zekerheid die ik altijd met mijn draken deel. Ik ben tijdens gevechten zeker dat ik win. Dit is vooral omdat ik mijn krachten steeds beter leer kennen.'

Calixtus kijkt bedachtzaam mijn kant op. 'Je kent dus niet al jouw krachten?'

Ik wil antwoorden als een groep Duistere draken onze kant op komt, de voorste draken al klaar om aan te vallen. Een snelle blik naar Calixtus en Mahaer laat zien dat zij ook klaar zijn voor een gevecht. Ik adem diep in, om mijn zekerheid weer terug te laten komen. En dan, bij het uitademen, komt een gigantische straal vuur eruit. Het vuur raakt de voorste draken. Hoewel de draken zelf weinig schade krijgen brand het vuur dwars door de vleugels heen. De draken storten brullend neer. Dan duik ik naar de eerste en beste draak, bij wie ik mijn zwaar bepantserde borstkast tegen zijn vleugel laat knallen. Doordat er veel zijn voor ons vier moet ik niet kieskeurig zijn hoe ik ze bevecht. Calixtus begrijpt dit ook, en vliegt snel rond terwijl hij links en rechts vleugels kapot scheurt met zijn klauwen. Mahaer en Kailen niet. Die twee vechten samen de vijandelijke draken een op een. In de tijd dat zij elk drie draken neerhalen hebben wij de rest neergehaald.

Zodra we de aanval hebben afgeweerd gaan we terug naar Olaresa. Kailen en ik blijven op de deuren rammen totdat een van de raadsleden open doet. 'Wat moeten jullie?'

Kailen regelt het voor me. 'Wij werden door Duistere draken aangevallen op jullie grondgebied. Waar is de Drakenwacht? Waarom beschermen ze de mensen en draken hier niet?'

Het raadslid kijkt ons vragend aan. 'Wat bedoelt u?'

Ik wijs naar Mahaer, die een kleine wond heeft op haar schouder. Het raadslid kijkt ernaar. 'Jullie zijn dus aangevallen. En jullie zeggen dat de Duistere draken op ons grondgebied zijn?'

Nu ben ik het zat. Een diepe grom komt uit mijn keel. 'Waar anders? Hoe zouden we naar onze eilanden en terug kunnen vliegen als er nog geen twee uur verstreken zijn? Van hier naar de eilanden vliegen kost bijna een dag!'

Het raadslid laat zijn hoofd zakken. 'We hebben al een tijdje geen contact meer met het fort Sereslena. We hebben er al een bataljon naar toe gestuurd, maar ook daar niks van gehoord.'

Calixtus kijkt twijfelend. 'Er is iets wat jullie waarschijnlijk wel willen weten. Toen ik nog onder Fiador viel, had ik hem aangeraden om meerdere groepen te maken die onafhankelijk van elkaar zouden functioneren. Ik had hem ook verteld dat als we een deel van de drakenwacht zouden uitschakelen het makkelijker zou zijn om zowel de eilanden van de Vleugels aan te vallen als de mensen. Ik had nooit verwacht dat hij mijn advies zou nemen.'

Ik bestudeer hem. 'Dus je denkt dat er meer Duistere draken bij Sereslena zijn?'

Hij schudt zijn kop. 'Die groep die ons aanviel was ongeveer zo groot als ik hem aanraadde. Er zullen misschien nog een paar zijn, maar niet veel.'

Het raadslid geeft aan van niet. 'Die groep die er is heeft een bataljon van de kaart geveegd, en vervolgens een tweede als toetje genomen. Er zal wel meer dan een paar zijn.'

Kailen kijkt angstig naar me. 'Wat moeten we doen?'

'We gaan via Resnera. Van daar is het iets langer vliegen, maar we blijven van Sereslena vandaan.'


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top