Hoofdstuk 1: Regendruppels, lauwe koffie en gekreukte bladzijden

Voorzichtig sloeg ik de bladzijde van mijn boek om. Met haast zo' n tederheid, zoals een liefkozing enkel bewaard voor een dierbare, zorgde ik ervoor dat er geen enkele bladzijde kreukte. Het boek was zwaar en dik. Telde vele pagina' s, net zoals het ook vele woorden telde. Het was niet een gewoon boek. Nee. Het was mijn favoriete boek. Dat ik al dikwijls verslonden had, en meermaals herlezen had zoals nu ook op dit moment. Ik geeuwde. Mijn aandacht verslapte. De woorden begonnen te zweven voor mijn ogen. De geluiden rondom mij, van buitenaf, kwamen langzaam terug. Ze doorboorden mijn bubbel, die ik rondom mij had opgebouwd, als een beschermwal, mijn veilige schelp. Als zoemende bijen kronkelden ze mijn gehoor binnen. En plots, viel ik terug in de werkelijkheid, die dit leven is. Recht en totaal, niet elegant, naast... mijn stoelkruk, zou je kunnen zeggen. Mijn blik trok zich met veel moeite terug van mijn boek. Mijn armen rustten ontspannen op de houten bar, die tegen het raam was geplaatst. Ik keek naar het landschap, buiten. Een anders wondermooi landschap, was nu overschaduwt door een regenbui. Het landschap kleurde donker en grijs.  Het typische Engelse landschap tijdens een regenbui op een lente dag, eind april.

Het gezellige koffie - en theehuis waar ik me bevond, was gelegen aan de rand van het dorp. Het had uitzicht over een uitgestrekt weiland. Een weids weiland met bloeiende bloemen, die zich lieten meedrijven op de hevige wind veroorzaakt door de storm, terwijl de regendruppels tergend traag van de bloembladeren vielen. In de verte kon je nog net de toppen, de randen van de bomen van het woud onderscheiden. Dit plaatje dat het uitzicht was, had haast iets idyllisch, iets aangrijpend, iets dat indruk maakt, iets dat je meenam naar een klein, hemels plekje in jouw hoofd.

Mijn aandacht werd van het raam getrokken naar een blik die op mij was gericht. Een paar groene ogen keek me aan. Vanuit een hoek, rechts van mij, bleven ze op mij rusten. Als de persoon, een onbekende achter het paar kijkers merkte dat ik terugstaar, greep ik de blik vast; ongegeneerd, sluw en brutaal. Het paar kijkers staarde door me heen. Ik rilde. Een koude rilling vanaf het puntje van mijn bovenste nekwervel tot aan het uiteinde van mijn ruggengraat. Niet van angst. Nee. Geboeid eerder. De persoon leek me niet te zien, maar staarde enkel. Toch had ik het gevoel dat hij me las. Zijn blik was wazig en stond op oneinidig. Zijn gezicht vertoonde geen enkele blijk van emotie of herkenning.

Ik bestudeerde de persoon dan maar nader. Donkerbruin haar viel in lange, krulligere lokken om zijn gezicht. Zijn scherpe kaaklijn stond gespannen. Lichte, donkere wenkbrauwen en een scherpe neus maakten het totaalplaatje af. Hij was groot, slank, maar atletisch gebouwd. Niet knap, maar zeker ook niet onknap. Iets trok me aan. Niet zijn uiterlijk. Niets romantisch er aan ook. Nee, het was die blik. Die blik die geen blijk gaf van emotie of herkenning...

Na de blik die we uitwisselden, al was het langs mijn kant dan meer met het volle bewustzijn, besloot ik hem en zijn rare blikken radicaal te negeren. Ik staarde nog even naar het stormachtige landschap buiten het raam, dat me een zeker kalmte gaf. Toen richtte ik mijn aandacht weer volledig op mijn boek. Het geroezemoes rond mij verstomde opnieuw. De letters zweefden niet langer, maar vormden woorden, zinnen en spinden zich tot het verhaal waar ik zo verzot op was.

Voetstappen, waar ik geen acht op sloeg, kwamen dichterbij de plaats waar ik zat.

"Juffrouw, hier uw koffie verkeerd. Dat is dan 4 euro."

Haast viel ik van mijn stoel, ik had alles om mij genegeerd. Zo ook de jonge serveester die mijn tafel was genaderd met mijn bestelling. Koffie verkeerd? Dat was dan ook écht wel verkeerd. Ik had een Cappucino besteld. Ik besloot er niets van te zeggen.

"Dank je wel." Antwoorde ik met een vriendelijke, maar echter sluwe blik in mijn ogen. Ik knipperde eenmaal met mijn ogen en gaf de serveester drie euro (wat een cappucino hier ook effectief kostte). Het geluid viel weg, de tijd bleef voor een luttele seconde stil te staan. Het was enkel de serveester en ik. De serveester knipperde schaapachtig met haar ogen, aanvaarde de drie euro. Haar ogen stonden leeg. Toen uit het niets bleek ze te ontwaken door een zekere, aantrekkelijke stem rechts van mij. Mijn aandacht verslapte, ik voelde me draaien. Alles kwam weer in beweging.

"Jongedame, mijn bestelling is verkeerd opgenomen, ik had namelijk helemaal geen cappucino besteld, maar een koffie verkeerd." Zei de aantrekkelijke stem, met een charmante, slinkse ondertoon er in.

Mijn krachten, net zoals mijn concentratie zwakten af. Pisnijdig keek ik recht in, het deze keer in de werkelijkheid aanwezig zijnde paar groene ogen. Opnieuw. Opnieuw trilde ik ook. De jongeman keek me grijnzend aan. Richtte vervolgens zijn aandacht op de jonge serveester die blozend van schaamte (en misschien door zijn, in haar ogen, niet onknappe voorkomen?) haar mompelend verontschuldigde, en naar de bar snelde om hem deze keer de juiste koffie te geven.

Ik was nog steeds pisnijdig, mompelend keek ik naar de gloeiend, warme cappucino voor mij. Hoe was het mogelijk?! Ik was er 100 procent zeker van dat ik een cappucino had besteld. Hoe waren onze bestellingen dan verwisseld? Want het was duidelijk dat dat slinkse paar adderachtige groene paar ogen MIJN koffie gekregen had.

Ik schrok. Een angstige gedachte sloop mijn geest binnen? Kon het?

Had ik me al die jaren voor niets veilig gevoeld?

Was ik dan toch niet de enige?

Ik speelde het afgelopen kwartier opnieuw voor me af. Het groene paar ogen, dat dwars door me keek, alsof hij mijn gedachten kon lezen en zo ook kon...manipuleren en...veranderen. Want dàt was wat ik zojuist bij de jonge serveerster had gedaan. Ik had de tijd onopmerkzaam voor 'gewone mensen' stilgezet. Was het mogelijk?! Beschikte de jongeman over 'De gave'? Dit kon niet?! Was het toeval dat we elkaar hier troffen?! Nog nooit in mijn 22 - jarig leven, had ik ook maar één iemand met gelijke vertekeningen van 'de gave' opgemerkt. HET KON GEWOON NIET. Ik verloor het haast. Mijn pit, die pisnijdig was, zette zich om in woede.

Ik besloot het te negeren. Richtte me op mijn boek en nam een slok van cappucino...die lauw aanvoelde, maar gelukkig wel goed smaakte.

Ik las en las. Opnieuw bleef de tijd stil te staan. Deze keer vanuit een geheel, ander en natuurlijk perspectief, weliswaar. Want toen ik na lange tijd opkeek, bleek er al ongeveer een uur en half verstreken te zijn, sinds ik me neer had gevleid op een stoel in het gezellige en ietwat hipsterachtige koffie - en theehuis. Ik keek rondom me heen, eerst naar links. Daar zat er een koppeltje van rond mijn leeftijd. Een knappe jonge vrouw met blond haar, waar je alleen maar wat jaloers kon op zijn, en een al even knappe man met donkerbruine haren gesneden in een hippe snit.

In de plantenhoek (er stonden overal panten, maar deze hoek werd de plantenhoek genoemd, omdat er gewoon nog méér planten stonden) zaten er twee oudere, bejaarde mannen en een ietwat jongere, bejaarde vrouw. Ze leken zich ongelofelijk te amuseren. De mannen sloegen zich op de knieëen toen, zo leek het, de bejaarde vrouw een ongelofelijk grappig verhaal of mop vertelde. Oh, wat voelde ik opniew de drang om beroep te doen op mijn krachten en hun hoofden binnen te dringen om dat even gelukkig gevoel te voelen als deze bejaarden. Ik keek stiekem naar hen op. Echter wist ik wanneer ik gebruik zou maken van mijn krachten, er even een geluk van euforie zou optreden, maar dat het even snel zou plaats maken voor een ontzettend gevoel van leegte, als het gekomen was. Ik stelde me tevreden met hun uitdrukkingen en gelaatstrekken te bestuderen. Na een tijdje begon het te vervelen en werd mijn aandacht getrokken naar een gezin met 3 jonge kinderen. De kinderen zagen er lief en braaf uit. In tegenstelling tot de kinderen van mijn oudere zus, mijn nichtjes en neefjes, die soms echt ettertjes konden zijn, maar waar ik toch echt wel best verzot op was.

En...toen viel het me op dat er opnieuw naar mij gekeken werd. Ik was zo opgegaan in mijn boek, dat ik hém vergeten was. De jongeman keek me opnieuw aan vanaf zijn plek, toen ik zag dat hij niet meer alleen was. Een knappe vrouw met donkerbruine, lange haren had zich voor hem gezet. Ik noem ze knap, want ze had een mooi figuur in haar perfect, goed uitziend kleedje dat haar prachtig, slanke figuur benadrukte. Haar gezicht kon ik niet zien. Toen hij me enkele seconden aankeek verlegde hij onopgemerkt zijn aandacht naar de jongevrouw voor hem. Ze voerden een geanimeerd gesprek, de jonge vrouw benadrukte haar woorden met driftige handgebaren. Ook al kon ik haar gezicht niet zien, de jongeman met de groene ogen benadrukte wat ze zei af en toe door goedkeurend te knikken, te glimlachen of hier en daar in een bulderlach uit te schieten.

'Bah,' ik walde van hun gedoe. Haastig besloot ik af te rekenen en me uit de voeten te maken. Ik stak mijn boek in mijn handige tas, haalde mijn portemonnee boven en haastte me met een elegante tred naar de bar.

Jenny, de oprichtster van het koffie - en theehuis lachtte me vriendelijk toe. Ik was hier in het weekend vaste klant.

"Alles goed, Vida? Leuk je nog eens te zien!" Glimlachte ze me met grote ogen toe.

"Ja, best wel hoor, Jenny, lief dat je het vraagt! Hier ook alles goed?" Ik vergat even dat ik snel weg wou. Want Jenny was in de tijd dat ik hier kwam best wel een goede kennis geworden. Ze was amper 2 jaar ouder en als ze niet werkte, ging we soms eens samen weg met gemeenschappelijke vrienden. Mijn dorp was klein genoeg, om gemeenschappelijke middelbare vrienden er aan over te gehouden hebben. 

"Goh, in het weekend is het best druk, met toeristen, studenten, koppels of gezinnen. Dus ik mag tevreden zijn." Breed lachte ze me toe.

"Ik meen het, ik ben blij voor je, Jenny." Lachte ik haar al even breed toe.

Jenny keek me glunderend aan en ging toen op fluistertoon verder. "Weet je trouwens wie die knappe bruinharige kerel is, die ik daarjuist enkele keren naar je zag staren?" Ze gniffelde en keek me aan. Vol van spannning om me haar nieuwtje toe te vertrouwen.

Verbouwereerd viel mijn mond haast open, ik stond even met mijn mond vol tanden, maar herstelde me snel. "Euh, nee, vertel me."

Op normale toon ging ze verder. "Wel, hij en zijn ouders zijn in het leegstaande landhuis, jeweetwel bij dat open gras land waar we als laatste jaars vaak ging chillen, gaan wonen. En wat blijkt?"

Ik hing bijna aan haar lippen. Wàt wou ik maar al te graag meer weten over die vreemde kerel, die volgens mijn donkere vermoeden ook over de gave beschikte. Ik keek haar haast smekend aan om verder te vertellen. Aan mijn gezicht was het waarschijnlijk duidelijk te zien dat ik maar al te graag meer wou horen, want gretig vertelde Jenny verder.

"Het spannendste moet nog komen...Zijn broer is die super bekende, Amerikaanse en waarschijnlijk ook steenrijke acteur." Ze giechelde en bloosde.

"Nee, echt?!" Ik was al even enthousiast als Jenny, al kleurde ik niet rood. Het kon me niet schelen welke afkomst ze hadden, maar er gebeurde niet vaak iets in mijn geboortedorp en dit was toch wel écht eens iets nieuws. "Welke serie?! Wat is zijn naam?"

"William Brown. Jeweetwel! Van die Amerikaanse Fantasy serie waar we in het middelbaar verzot op waren?! Het verraad van het Kasteel?

"NO FREAKY WAY!" Ik sprong van enthousiasme op en neer en riep het veel te luid uit.

Want dat was wat ik soms was. Té enthousiast. Meestal werkte dat in mijn voordeel...Deze keer. Echter niet. Iedereen in het koffie - en theehuis keek me lachend, verbaasd of boos aan. Ook de jongevrouw met het mooie figuur, die dus ook een knap kopie had, keek me gapend aan. Inclusief de jongeman met de groene  ogen, de broer van William Brown, bleef met zijn blik op mij rusten!!!! Eerst keek hij wat boos, maar daarna toen hij zag dat ik de persoon was die het zo had uitgeroepen, keek hij me geamuseerd en onderzoekend aan.

Ik keek hem even luttele seconden verbaasd aan, herstelde me snel en grijnsde even nonchalant terug. Toen verbrak hij onze blik en praatte weer rustig verder met zijn knappe tafelgenote. De rust keerde weer terug in het koffiehuis en de starende blikken waren niet langer meer op mij gericht.

Jenny kon niet anders dan lachen met mijn enthousiaste houding. Al lachend wierp ze haar rostbruine haren, die op schouderlengte geknipt waren, in haar nek. Vervolgens richtte ze zich weer tot mij. " Zijn ouders zijn ook niet de minste, btw. Zijn vader werkte voor de Amerikaanse omroep en zijn moeder is een geroemde schrijfster,  die al vele boeken over de toonbank heeft laten gaan, naar het schijnt."

"Wow, écht wow." Zei ik kalmer, maar vanbinnen sprong mijn hart enkele keren over van enthousiasme. In stilte vroeg ik me af sinds wanneer ik zo geboeid was door 'bekendheid'. Meestal kon het me nooit wat schelen. Zeker niet als het om zo' n oppervlakkige bekendheid ging. 'Komaan, hallooo.' Sprak ik mezelf tegen. William Brown was een god! Hij was een super goede acteur (en knap, laten we dat vooral niet vergeten).

Jenny gaf me ondertussen de rekening en ik betaalde. Ze knipoogde me toe toen ik haar het bedrag gaf . "Hoor ik je nog? Stuur me wanneer je nog eens vrij bent!"

"Super, doe ik en dat zweer ik!" Ik zwaaide haar toe, liep tussen de tafels en stoelen door, keek nog even rijkhalzend, op mijn subtielste manier, om naar 'broer van'. Een seconde twijfelde of ik mijn krachten zou toepassen, maar jongeman Brown leek geen oogcontact te willen maken. Ik draaide dan maar de deurknop om. Wat een slecht idee en vooral een slechte timing bleek te zijn. Een windstoot blaasde me van mijn sokkel en bijna weer recht het koffie - en theehuis in.

Toch trotseerde ik aller dapperst de koude en natte en sloot zo goed als ik kon de deur. Verdwaasd liet ik de warmte achter me en vervolgde mijn weg, richting 'Huize Quix'.

Mijn gedachten waren bij de ongewone gasten die hier volgens Jenny net waren kwamen wonen. 'Zou ik durven?' Een ommeweg te maken om het landhuis Wellington, landhuis Brown corrigeerde ik mezelf, te gaan bezichtigen en vooral te bewonderen?'

Ik voelde me een stalker, maar toch besloot dat dat was, wat ik zou doen. Ik raapte mijn lef bij elkaar. En mijn stoute schoenen? Die had ik al lang aan getrokken!

In gedachten liep ik langs de huizen van ons klein, maar gezellig dorp. De wind beukte op me in, druppels vielen in grote en snelle aantallen op mijn al reeds doorweekte regenjas, maar toch stapte ik door, met mijn kap stevig om mijn hoofd gewikkeld.

Gedachten maalden door mijn hoofd. 'Brown? De familie moest van Engelse afkomst zijn, of op z' n minst Engelse voorouders hebben. Want Brown was één van de meest gebruikte en meest voorkomende achternamen in Engeland. Ikzelf was van Belgische en Noorse afkomst. Dat verklaarde alleszins al mijn allervreemdste voor - en achternaam...

Ik wandelde en bleef ook wandelen (zo voelde het toch aan). Op een bepaald moment ging ik zodanig op in mijn gedachten, dat ik geen idee had waar mijn voeten mij naartoe leidden. Tot ik ineens al bij het rand van het bos stond. Het bos waar ik daarjuist uitzicht op had! Mijn intuïtie had me naar hier gebracht. Het doel dat ik voor ogen had gehad lag minstens nog drie kwartier van deze mysterieuze, maar mooie plek verwijderd. Het kon nog even wachten. De regen was gaan liggen. Het regende nu enkel nog wat lichte druppels. De zon kwam al door het bladerdek van de bomen piepen. Ik ging het bos in en voelde direct een miniscuul temperatuurverschil. Voor onoplettende mensen hoogstens niet voelbaar, voor mij...echter wel. Ik rilde.

Het bos liet vaak een mysterieus, eeuwenoud gewaarwording bij me na, maar vooral ook een goed gevoel. Alsof ik er niets vergeleken bij was, maar toch ook deel uitmaakte van een groter geheel. Hier voelde ik me één met de natuur. Ik keek met grote ogen rondom me heen. Het was nog maar 4 dagen geleden dat ik met Wolf - typerende naam voor onze wolfshond - hier was komen wandelen. Toch voelde het al zo lang geleden aan. Aangezien er iedere keer als ik hier kwam iets nieuws te ontdekken viel. Iets nieuws lokte ook iets nieuws uit, toch...?

In de natuur wende ik mijn krachten bijna, laten we zeggen amper, aan. Wat moest er in godsnaam veranderd worden aan de eeuwenoude wetten van de natuur? Terwijl ik allerhande al wist dat mijn kracht, meer een vloek was dan een gave?! Het maakte me anders, speciaal, het maakte me zo zò alleen. Het maakte me eenzaam op deze wereld. Op een wereld waar ik de enige bleek te zijn met deze buitengewone gave...Of toch niet?

Ik had er mijn twijfels bij gekregen...sinds vandaag, amper nog geen uur geleden...


Vanuit een boom keek ik haar aan. Een slanke, licht atletisch gebouwde, jonge vrouw liep in gedachten verzonken mijn kant uit. Mijn kant, mijn plek waar ik me schuild hield. Waar ik verborgen zat. Ik gniffelde in mijn vuist. Zodat het niet opviel dat ik haar bespioneerde. Want dat was...waar ik mee bezig was.

Een krak.

Ik verschoot. Het hoofd bruine,  krullende lokken draaide zich van rechts naar links. Haar blik draaide mijn kant uit. Groenige ogen keken mij haast aan, net niet. Ze was amper op 3 meter, vanuit de hoogte, van mij verwijderd. Haastig verborg ik me tussen het bladerdek.


Ik hoorde een krak.

Gespannen keek ik rondom mij. Dit kon niet het geluid zijn dat gemaakt werd door een vogel. Nee, dit geluid werd gemaakt door een zoogdier, een groot zoogdier zelfs. Of een mens. Eerst keek ik links van mij, dan rechts, vervolgens naar de grond. Het voelde aan alsof er een blik op mij gericht was. Alsof ik bespied werd. Wat absoluut niet kon. Mijn intuïtie nam de overhand. Mijn blik richtte zich op de plek waar ik de brandende blik vandaan 'voelde' komen. Mijn zintuigen waren uiterst alert en...opmerkzaam. Want toen ik in het bladerdek keek van één van de stevigste en tevenste oudste en breedste eiken, die aan de rand van het bos stonden, merkte ik beweging op in het bladerdek, hoog in de boom. Ik zag nog net hoe een bruin vlekje, wegdook in het bladerdek. Een kledingstuk? Vel?! WAT WAS DAT IN GODSNAAM?

Nu werd ik echt bang. Niet de angst waar je van verstard en geen kant meer op kan van bewegen. Nee, de angst die je energie heeft om extra alert en opmerkzaam te blijven. 'De Fight - reactie'. Ik voelde elke spier in mijn lichaam verstrakken, klaar om in actie te schieten, voor als het nodig zou zijn.

Echter was het ook die soort angst die je roekeloos en overmoedig maakt...

Ik richtte mijn blik op een zestal meter van mij verwijderd in de hoogte. Het kostte me een enorme inspanning. Want het leek alsof ik 'het wezen' niet kon localiseren. Het werd muisstil rondom mij, in het bos. De vogels stoptten met fluiten, het geburrel van een  hert in de verte stoptte even plots als het opgekomen was. Het ruisen van de bladeren verdween op de achtergrond. De tijd bleef en bleek stil te staan...

"KABAM."

Een vreemd, bruin wezen viel uit de boom, maar belande gelukkig wel op zijn twee voeten en remden zijn val door flink door zijn knieën te bukken. De persoon, want het was duidelijk een mens, een man, brak zijn val uiteindelijk door een koprol te maken.

Stomverbaasd gaapte ik het hoopje mens aan. Stomverbaasd was nog zwak uitgedrukt. Ik wist niet wat ik voor me zag!

Een man van rond de 25 - jaar keek me aan met steen - koude, blauwe ogen. Hij knipperde éénmaal met zijn ogen. Ik voelde mijn gave afzwakken...de energie sijpelde langzaam uit mijn lichaam.

"W..IE BEN JIJ, IN GODSNAAM EN WAAROM ZAT JE MIJ TE BESPIEDEN?!" Schreeuwde ik het in al mijn angst en boosheid, die snel opkwam, uit.

De man, met gitzwarte haren en een rare guerilla - achtige outfit keek me al even stomverbaasd aan. Met een gapende mond, leek hij zijn stem verloren te zijn.

Ik werd razend.  "ANTWOORD DAN TOCH," riep ik verontwaardigd uit.

Die reactie leek de man weer tot zijn volle positieven te brengen.

"Op jouw eerste vraag wil ik gerust antwoord geven, de tweede maakt het wat moeilijker,...helaas." Zei hij met een al reeds kalme, vriendelijke stem.

"Ik ben Aidan."

"Uh, oké, aangenaam...," wist ik nog steeds stom verbaasd en wat arrogant uit te brengen. 'Wat nu?!' Gezellig een boswandeling maken met een jongeman die me aan het bespieden was geweest?! OH! Waarom niet samen een koffie te gaan drinken?!'

BELACHELIJK!

Haastig probeerde ik me uit de voeten te maken, maar iets hield me tegen. Was het mijn nieuwsgierigheid die de overhand haalde? Regendruppels vielen voorzichtig opnieuw uit de lucht. "Ook dat nog!" murmelde ik.

Ik had 5 stappen vandaan gezet van de jongeman, toen ik stil bleef staan en me plotsklaps omdraaide. De jongeman had zich intussen wat gefatsoeneerd. Hij was het stof van zijn kleren aan het schudden. Ook zag ik dat er een enorme bult verscheen op zijn elleboog. Zag er niet zo goed uit. 'Eigen schuld, dikke bult!' dacht ik in mezelf lachend om mijn woordgrapje.

"Zo..." zei Aidan langzaam met een twijfelende en vragende blik naar mij gericht.

"Zo." zei ik, een stuk kordater.

"Laten we een wandeling maken, dan leg ik je het één en het andere uit." zei Aidan nu directer. Totaal niet afgeschrokken door mijn kordate, stuurse toon. Tenzij was het hem totaal ontgaan. Wat heel goed mogelijk was in zijn geval? Nee, aan zijn donkerblauwe ogen was het duidelijk dat hij snugger was. De intelligentie en sluwheid straalde gewoon van zijn gezicht af. Ik vertrouwde hem voor geen meter en het liefst van al wou ik me zo snel mogelijk uit de voeten maken. Als hij me iets wou aandoen, besloot ik opnieuw gebruik te maken van mijn krachten. Iets in mij zei me dat ik dat echter beter niet zou doen. Uiteindelijk besloot ik maar op zijn aanbod in te gaan.

Zij aan zij, met twee meter afstand tussen ons in, wandelden we het bos in.

Het struikgewas rond ons werd dichter.

Ineens draaide het pad een ander kant op. De vreemde Aidan, nam zijn bocht te kort en botste grandioos tegen mijn schoudertas. Ik zag dat de gesp losgekomen was. Mijn tas bengelde scheef aan mijn schouder. De inhoud was zichtbaar. In slow motion zag ik hoe mijn paperback even boven de grond zweefde en uiteindelijk...op de grond belandde...op zacht, nat mos...

"KIJK TOCH UIT WAT JE DOET." snauwde ik nijdig.

"Ow, ow, ow. Rustig, dametje! Het is máár een boek." gniffelde Aidan, geamuseerd door mijn nijdige reactie.

"MAAR EEN BOEK?! OH ROT OP!" snauwde ik hem nog bitseriger toe. Helemaal niet tevreden met zijn plagerige ondertoon in zijn stem, en al evenmin met de pretlichtjes in zijn sluwe blik.

'Wat wilde deze vreemde jongeman, toch van me?' dacht ik.

Nog geen seconde dat het boek op de grond lag, had Aidan het opgepikt. Hij zwaaide met het boek recht voor mijn neus.

"Kijk valt toch goed mee? Enkel een paar gekreukte bladzijden en gedeukte kaft. Nat is het niet." geamuseerd keek hij me toe, afwachtend wat mijn volgende reactie zou zijn.

Nijdig snapte ik het boek uit zijn handen en bliksemde hem neer met mijn blik. Wat alleen een nog geamuseerdere blik opleverde. Als blikken konden doden, was hij dood geweest. Een slinkse gedachte kwam in me op. Als ik wou kon ik hem dóden, met mijn gave, onopgemerkt.  Mijn binnenste kolkte nog stees van woede en was gevuld met donkere gedachten.

"Wat dacht ik toch?!"

Haastig duwde ik deze gedachte uit mijn hoofd. Weggooiend in de plassen water, verspreid op het smalle pad. Weg met de wind. Weg uit mijn hoofd.

"Mooi boek trouwens." zei Aidan kalm en bedaard.

"Héh?" antwoorde ik verbaasd, wakkergeschud uit mijn donkergekleurde wereld.

"W a t   e e n  m o  o i   b o e k,  t r o u w e n s . " hij legde nadruk op elke letter en sprak traag, alsof ik een klein kind was dat net leerde praten.

"Oh, jong, toch." flapte ik er uit. Normaalgezien was ik veel gereserveerder tegenover vreemden. Misschien was het omdat hij mijn leeftijd had, of dat hij me gewoon buitenzinnig maakte van woede. Of dat hij mijn pit tartte en op de proef stelde. Ik wist het niet, maar iets in zijn open houding liet me toe mezelf te zijn, een nijdigere versie dan toch...

We volgden het pad, dat amper een pad leek te zijn. Tot we bij een open plek kwamen.

Ik bleef stilstaan; aan de grond genageld...

"WHAT THE HELL?" mijn mond viel open van verstomming.

WORDT VERVOLGD.

Auteurs opmerking:

Nog steeds allerminst geen idee welke weg ik zo ongeveer op wil. Maar wat geniet ik er van om dit verhaal, dat zo stilletjes aan zijn/ haar/ x eigen leven begint te leiden, te schrijven. Hoe kom ik er op?! Een bekende familie, dé broer van een bekende acteur?! Haha, ik wou absoluut geen slap verhaal/ stationsroman schrijven. En ik beloof jullie, dat wordt het ook allerminst. Bereid jullie voor! Hoe vinden jullie het zo ver? Wat denken jullie? Beschikt 'mister green eyes' over 'de gave'? Wie denken jullie dat Aidan is? Wat verbergt de open plek?

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top