Hoofdstuk 4; 'Ik kan het wel'
Ik keek beduusd naar de mensen die om me heen stonden. Naast me zat een meisje met een open gezicht en bruine haren. Voor me stond een jongen met donkerblond haar en blauwe ogen die me boos aankeek. Achter hem stonden nog twee andere jongens. De een met blond en de ander met donker haar. Maar alle drie hadden ze iets gemeen. Alle drie zagen ze er gemeen uit, en alles in mij schreeuwde dat ik moest maken dat ik hier wegkwam. Maar schuin voor mij stond nog een andere jongen. Deze had donkerbruin haar en heldere blauwe ogen. Ook hij keek me argwanend aan, maar hij deed het op een andere manier. Hij keek niet argwanend vanwege mij, maar vanwege het feit dat er een meisje voor hem zat dat hij niet herkende. Een meisje waar hij alleen de naam van kon herinneren. 'Merle.' Ik dacht terug aan die desbetreffende avond en wist zeker dat hij het was. Hoe het lot met ons kan spelen, en toch vertrouwde ik al die mensen om me heen voor geen meter, inclusief hem.
'Wie zijn jullie dan?' probeerde ik met vaste stem te zeggen, maar ik hoorde dat er nog steeds een trilling doorklonk. De blonde jongen voor me nam het woord.
'Ik ben Zane, de leider hier. Dit zijn mijn vrienden Vince,' hij wees naar de jongen met donker haar naast hem, 'en Noah,' hierbij wees hij naar de jongen met blond haar achter hem. 'En deze idioten hebben je meegenomen hiernaartoe,' zei hij en hij wees naar de jongen met de blauwe ogen en een andere jongen met blond haar dat een rooie glans had. 'Caden en Leon,' zei hij. De jongen met de blauwe ogen, Caden, blijkbaar, keek me nog steeds argwanend aan.
'En waarom zijn ze dan idioten?' vroeg ik verbaasd. Ik snapte er niet zo veel meer van. Ik weet alleen nog dat ik veroordeeld was. Dat ik drie dagen in de hitte had gelopen zonder water, en uiteindelijk van moeheid en dorst in elkaar was gezakt op de grond. Verder wist ik niks meer.
'Ze zijn idioten, omdat we bijna geen eten meer hebben, en er niet nog meer personen bij kunnen hebben. Zeker als ze waarschijnlijk niks kunnen zoals jij,' zei Zane toen grijnzend. Ik keek met een ruk op en sprong overeind van de tafel af. Ik liep naar hem toe en priemde mijn vinger in zijn borst. Ik keek hem dreigend in zijn ogen aan, toen ik zei:
'Jij hebt geen idee wat ik wel of niet kan.' Zane keek me heel even geschrokken aan.
'Oh ze heeft nog pit ook,' zei hij toen sluw. Ik had de neiging om hem een klap in zijn gezicht te geven, maar ik hield me in. Toen besefte ik pas dat ik iets miste.
'Waar zijn mijn pijl en boog? En mijn rugzak?' vroeg ik toen boos. Ik negeerde de blikken van alle andere tieners die het hele gebeuren met grote ogen volgden.
'Hier,' zei de roodharige jongen toen. En hij gaf me mijn rugzak en de pijl en boog. Opgelucht keek ik hem aan en pakte de spullen aan.
'Dankje,' zei ik en toen wendde ik me weer tot die Zane.
'Goed, ik begrijp dat ik hier niet welkom ben, dus dan ga ik maar weer eens,' zei ik toen. 'Kan iemand me vertellen waar de uitgang van deze gekke plek is?' Ik weet niet wat ik wilde doen als ik eenmaal weer buiten was, maar ik weet wel dat ik hier niet wilde blijven, aangezien ik overduidelijk niet welkom was.
Vince wees grijnzend over zijn schouder naar een doek van bladeren, en ik maakte aanstalten om er heen te lopen.
'Dat kun je niet doen,' klonk plotseling een meisjesstem. Ik draaide me om naar het meisje van wie de stem was. Het was het meisje met de bruine haren. Ze was opgestaan en kwam naar me toegelopen.
'Niemand overleeft het lang daar buiten,' zei ze. Maar ik zei niets, keek haar alleen even aan en draaide me toen om en liep richting het doek van bladeren. Het was doodstil. Het enige wat je hoorde was het geluid van mijn voetstappen.
'Zane, dit kun je niet doen,' zei de roodharige jongen net voordat ik bij het doek was.
'Stop!' riep hij naar mij en ik draaide me nog een laatste keer om.
'Dat kan hij wel, als hij de leider is,' zei ik. 'En bovendien, niemand van jullie heeft me ook maar de kans gegeven om te laten zien dat ik wel iets kan, dus waarom zou ik blijven?' ging ik verder. Weer was het doodstil. Ik liet mijn blik even langs alle tieners gaan die er zaten, en mijn blik bleef steken bij de jongen met de blauwe ogen. Hij keek me even verontschuldigend aan, en richtte zich toen tot Zane.
'Geef haar op zijn minst een kans, Zane,' zei de jongen, Caden, toen. Zane keek me even onderzoekend aan. Een van zijn vrienden, de blonde, fluisterde wat in zijn oor en Zane's gezicht vertrok even.
'Goed dan. Een kans. Zie je dat rode blad daar?' Zane wees naar een blaadje dat minstens dertig meter boven ons aan een tak hing en er uitsprong door zijn rode kleur.
'Als je dat kan raken, kan je ook voor eten zorgen, en mag je hier blijven.'
'Maar dat is onmogelijk,' zei het meisje met de bruine haren. 'Dat weet je best Zane.' Maar er gleed een sluwe grijns over Zane's gezicht.
'Als je het raakt, mag je blijven,' zei hij opnieuw tegen mij. Iets in mij zei dat ik gewoon maar weg moest gaan, maar de hoopvolle blik van het meisje zorgde dat ik bleef staan. De jongen met de blauwe ogen keek me weer aan, en ook de anderen keken me vol verwachting aan. Ik keek naar Zane en zijn vrienden en alle drie stonden ze met zelfvoldane grijnzen op hun gezicht naar me te kijken. En dat was genoeg voor me om te besluiten dat ik het zou doen. Ik zou hun gezichten wel eens willen zien als ik dat blad raakte. En dus pakte ik een pijl uit de koker op mijn rug, legde hem op de boog, spande de pees aan, richtte, en schoot. En de pijl vloog met een rechte lijn naar het blad, doorkliefde deze, en nam het mee totdat de pijl met het blad er nog aan bleef steken in een tak. Er verscheen een lach op het gezicht van de jongen met de blauwe ogen, en de anderen keken me alleen maar met grote ogen en verbaasde gezichten aan.
'Goed, dan neem ik aan dat ik nu lid ben van jullie clubje in de boomplaats,' zei ik.
*****
'Het is vrij simpel,' begon het meisje met de bruine haren dat zich voorgesteld had als Nikki. Ze liet me de boomplaats zien.
'Er zijn tien bomen, 7 boomhutten en 1 uitkijkplaats. Hierbeneden is de centrale plaats, waar we met zijn allen eten en onze vrije tijd doorbrengen. Elke dag hebben we een strak schema. We hebben een waterbron hier in de boomplaats, maar eten is schaars, dus elke dag trekken er meerdere groepen op uit om eten te vinden, wat zoals je gehoord hebt moeilijk te vinden is. De groepen die thuis blijven, maken schoon, zorgen voor nieuwe meubels en bouwen en verbeteren de hutten.' Ze liep door naar een touwladder onderaan een van de tien bomen. Acht van de tien bomen hadden er een.
'Kom maar mee naar boven, dan zal ik je je slaapplaats laten zien,' zei Nikki en ik beklom de touwladder achter haar. De touwladder kwam uit in een vlak plateau van hout gemaakt. Er stonden muren van hout omheen en er zat ook een dak van hout op. De ruimte was ongeveer acht bij acht meter, en de bomen waren dan ook reusachtig. Er was eerst een voorstukje in de boomhut, waar een paar houten krukjes stonden, en een tafeltje. Alles was van hout. Een houten wand scheidde dit kleine stukje af van een groter stuk.
'Dit is waar we slapen. En met wij bedoel ik Leon, Caden, ik en jij nu natuurlijk.'
'Mag ik hier slapen dan?' vroeg ik lichtelijk verbaasd.
'Natuurlijk. Caden en Leon hebben je gered, en je zal dus ook gewoon bij ons slapen,' zei ze. Ik keek het meisje dankbaar aan, en keek toen verder het kleine vertrek in. In een hoekje lagen twee dekens, en er lagen wat kledingstukken netjes opgevouwen. Ik vroeg me af hoe ze daar aan kwamen, want iedereen wist dat veroordeelden zonder spullen buiten het hek werden gezet. Maar Nikki leek mijn verbazing te snappen.
'Sommigen van ons hebben nog contact met mensen binnen het hek en die krijgen het voor elkaar om af en toe spullen mee te geven. Maar het is bijna niets en heel gevaarlijk,' verklaarde ze.
'Weten ze dan dat jullie nog leven?' vroeg ik verbaasd. Nikki schudde haar hoofd.
'Noah is de enige die nog contact heeft. Met zijn zus en zij zorgt af en toe voor spullen. Noah is ook de aardigste van de drie, en hij geeft ons af en toe wat als Vince en Zane er niet zijn,' zei ze. 'Heb jij nog bruikbare spullen?' vroeg ze toen en ze keek naar mijn rugzak. Ik deed deze open en liet haar de inhoud zien.
'Een pannetje, een bidon, een zonnebril, een borstel, touw en wat plastic. Een extra paar ondergoed, extra paar sokken. Een zwarte broek, een trui, en een normaal shirt,' zei ik. Nikki keek me blij aan.
'Die pan kunnen we heel goed gebruiken, en de rest is van jouw,' zei ze. Ik knikte en gaf haar de pan. Als ik hier nu toch zou moeten gaan wonen, dan moest ik deze mensen ook gaan vertrouwen.
'Maar hoe kom je eigenlijk aan die spullen?' vroeg Nikki toen nieuwsgierig. Ik dacht aan de jongen die me buiten het hek had gezet, en de deal die ik had gemaakt.
'Die jongen, Leon heet hij toch,' begon ik. 'Ik had een afspraak met een jongen die waarschijnlijk zijn broer is,' zei ik. Nikki's ogen werden groot en ze keek me vol verbazing aan. Toen trok ze me aan mijn arm mee en duwde me zowat de touwladder af.
'Kom mee, dit moet hij horen,' zei ze.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top