hoofdstuk 26; 'Alles of niets'
Caden
~ Sometimes the best thing you can do is not think, not wonder, not imagine, not obsess. Just breathe and have faith that everything will work out for the best.
Ik keek toe hoe Ferdinand de deur door liep en hoe de bewakers hem volgden. Toen was ik alleen met Noah en de koningin. En ik snapte er niet veel meer van. Ik keek toe hoe de koningin opstond en nerveus rond begon te lopen. Ik keek naar Noah die bewusteloos op de grond lag. Zijn wond was geïmproviseerd verbonden, maar door de pijn had hij toch het bewustzijn verloren. Toen opende Noah plotseling zijn ogen en keek verbaasd om zich heen.
'Caden, waar zijn we?' vroeg hij. Ik schudde neerslachtig mijn hoofd.
'In de problemen.' Toen kwam de koningin plotseling naar ons toe. Noah keek haar verbaasd aan.
'Is dat..?' De koningin knikte. 'Maar, maar...' stamelde Noah.
'Hoe is nu niet belangrijk. Laten we het er op houden dat Ferdinand en ik een verleden hebben.' Noah en ik vroegen niet door. Toen wendde Noah zich tot mij.
'Is Belle weggekomen?' Ik knikte.
'Maar ze komt terug. Ze heeft een briefje gestuurd naar Ferdinand. Ze wilt zichzelf ruilen voor ons,' zei ik enigszins angstig.
'Waarom? Waarom zou ze dat doen? Dat is levensgevaarlijk. Hij zal haar vermoorden!' Ik schudde mijn hoofd. Toen schoot Noah plotseling nog iets anders te binnen. 'Waarom wilt hij haar zo graag?' De koningin ging op de rand van het bed zitten en keek ons allebei aan.
'Daar kan ik wel antwoord op geven,' begon ze. Alle twee keken we haar aan en gingen op het bed zitten. Ze draaide zich naar ons toe. 'Het heeft allemaal te maken met een legende.' En toen begon ze te vertellen.
'Meer dan duizend jaar geleden was de wereld nog mooi. De mensen leefden over het algemeen in vrede samen. Maar toen kwamen de eerste problemen opzetten. Oorlogen en klimaatproblemen. De mensen van toen probeerden deze problemen op te lossen, maar slaagden er niet in. Het resultaat was Equador. De leiders van toen hebben Equador opgericht met het doel om de wereld stukje bij beetje weer op te bouwen. Ze hebben alle mensen hier doen vergeten dat er nog meer mensen zijn en ons aan ons lot overgelaten. Er staat geschreven dat we alleen terug kunnen keren naar de normale mensheid, door een meisje, een prinses. Het meisje zal een teken dragen. De leeuw met de roos. Er staat geschreven dat er een doorgang is, terug naar de normale wereld. Alleen het meisje met het teken zal deze doorgang kunnen openen.' Ik kreeg langzaam door waar ze heen wilde.
'En dat meisje is Belle zeker,' fluisterde ik. De koningin knikte.
'Dat verklaart een hoop,' zei Noah. 'Maar wat moeten we nu doen? We moeten koste wat kost zien te voorkomen dat Belle zichzelf voor ons ruilt,' zei Noah. De koningin knikte instemmend.
'Hoe laat is het nu?' vroeg ik toen.
'Twee uur in de ochtend,' antwoordde de koningin. 'Het lijkt me beter als we eerst uitrusten en daarna een plan verzinnen.' Noah en ik knikten instemmend. De koningin kroop het bed in, en Noah en ik legden ons te rusten op de bank in de kamer. Noah viel meteen in slaap. Hij had het nodig voor zijn verwondingen. Maar ik bleef onrustig liggen en kon de slaap niet vatten. Het was allemaal te veel. Eerst was ze een prinses, en nu bleek ze ook nog een redster te zijn. En dat alles was nog tot daar aan toe, als ik me niet zo veel zorgen om haar maakte. Ten eerste was ze gewond geraakt, en ten tweede wilde ze zichzelf voor ons ruilen. Iets dat ik absoluut niet toe kon staan. Maar uiteindelijk werd ook ik door de slaap overmand, en zakte ik weg in een diepe, droomloze slaap. Maar een beeld dook elke keer weer voor mijn ogen op. Het beeld van een meisje dat me beschuldigend aankeek. Haar ogen spraken boekdelen.
'Je hebt me weer alleen gelaten.'
*****
Om negen uur waren we er klaar voor. We konden niet veel meer doen dat verzet bieden. We waren opgefrist en hadden ons omgekleed met de kleren die een wacht had gebracht. En daarnaast hadden we heel de middag met de koningin gepraat. Ze vertelde ons over haar verleden met Ferdinand. Dat hij nog altijd hoopte dat ze op een dag met hem zou trouwen, maar dat ze dat nooit zou doen. In haar stem doorklonk pijn toen ze over haar kinderen praatte. Kinderen die ze niet had zien opgroeien, kinderen die haar niet kenden. In de middaguren die volgden maakten Noah en ik kennis met een sterke vrouw, die sterk bleef ondanks alles wat ze meegemaakt had. En toen Ferdinand met een paar wachten ons die avond kwam halen, pakte ze mijn hand in die van haar.
'Zorg dat ze veilig is,' fluisterde ze. Ik knikte.
'Dat zal ik doen.' Toen werd ik de kamer uitgesleurd door een wacht en werd de deur van de kamer met een klap dichtgegooid. Ik wisselde een blik uit met Noah, en ik wist dat we allebei het zelfde dachten. Het was alles of niets. Dit was het moment van de waarheid. We moesten vrij zien te komen, en Belle moest vrij zien te blijven. Dat was onze enige kans. De vier wachten die Noah en mij beet hadden duwden ons het hele paleis door, achter Ferdinand aan. Achter ons liepen nog minstens tien andere wachten. Dit zag er niet goed uit. We daalden een marmeren trap af, en kwamen toen in de hal van het paleis terecht. Een grote kroonluchter hing in het midden. In de hal stonden nog meer wachten. Ferdinand richtte zich tot een man die de badge van een generaal op zijn uniform droeg.
'Iedereen klaar?' vroeg Ferdinand aan hem. De generaal knikte. Mijn ogen gleden iets verder en vielen op de wacht die Belle had herkent, maar niets had gedaan. Onze blikken kruisten elkaar even, maar toen sloeg hij zijn ogen neer. 'Oke, dan gaan we.' Ferdinand gebaarde naar de wachten die ons beet hadden, en we werden weer verder geduwd. We liepen door de hal, het bordes af en via de oprit richting het hek. Overal stonden wachten. Dit was niet goed. Absoluut niet goed. Toen liepen we het hek door en kwam de levensboom in zicht. Deze was vol in bloei. Mijn ogen zochten direct de omgeving af naar Belle. Maar ze was nergens te zien. Op zich wel logisch, gezien de grote hoeveelheid wachten die overal stond. Ik hoopte maar dat ze weg zou blijven. Ferdinand gebaarde de wachten dat ze ons naar de levensboom moesten brengen, en toen we daar waren stopten we. De twee wachten hielden me stevig beet. Ferdinand tuurde om zich heen.
'Lief nichtje van me, waar ben je dan?' Het bleef stil. 'Mirose!' riep Ferdinand. 'We hadden een afspraak. Of wil je soms dat ik jouw lieve vriendje wat aandoe?' Voor dat ik wat kon doen lag er een mes op mijn keel en ik bleef doodstil staan. Ik boorde mijn ogen woedend in die van Ferdinand. 'Mirose! Je krijgt tien seconden.' Het bleef stil. De koning begon af te tellen. En langzaam drong het tot me door dat dit wel eens de laatste secondes van mijn leven konden zijn. En ik was bang. Ik wilde nog niet dood. Ik wilde nog zoveel doen, en ik wilde Belle nog een keer zien. Ik wilde haar gezicht zien als ik haar vertelde dat haar moeder nog leefde, ik wilde mijn vader vertellen dat ik van hem hield, en ik wilde Caspian vertellen dat hij Belle gelukkig moest maken als ik niet meer terug zou komen. Ja, zo ver was ik inmiddels. Ik was zo hopeloos verliefd dat ik liever iemand anders met Belle zag trouwen, als dat zou betekenen dat ze tenminste veilig was.
'Drie, twee, een!' riep Ferdinand toen. Hij keek nog een laatste keer om zich heen en opende toen zijn mond om nul te zeggen. Ik voelde de grip van de wacht die me beet had, verstevigen. Toen klonk er plotseling het geluid van bladeren die knisperden. Ik keek op en daar stond ze.
'Oom,' zei ze koud. Ze had een donkergroene jurk aan en een mantel om zich heen geslagen. De kap had ze over haar hoofd getrokken.
'Mirose,' antwoordde Ferdinand. Toen trok ze de kap voorzichtig van haar hoofd af en haar loshangende krullen werden zichtbaar. Ze stak haar handen voor zich uit om te laten zien dat ze ongewapend was. Toen schoten haar ogen naar mij en ze nam me van top tot teen op om zich ervan te verzekeren dat ik ongedeerd was. Haar ogen knepen zich tot spleetjes toen ze het mes zag dat op mijn keel lag.
'Laat ze los,' beval ze. Ik hoorde de autoriteit in haar stem en voelde me trots worden. Ferdinand nam haar even peinzend op en knipte toen met zijn vingers. Meteen voelde ik de druk op mijn keel verdwijnen en lieten de wachten mij en Noah los.
'Belle, nee,' begon ik. Maar Belle onderbrak me en keek haar oom nog net zo koud aan.
'Had u een heel leger nodig om uw nichtje eindelijk te pakken te krijgen?' zei ze toen. Ferdinand leek heel even ineen te krimpen onder haar priemende blik. 'Ja, dus,' constateerde ze toen ze geen antwoord kreeg. 'Laat Caden en Noah gaan,' zei ze.
'Belle, niet doen,' zei Noah. Belles blik verschoof even naar hem en ze keek hem verdrietig aan.
'Het is de enige manier,' zei ze.
'Nee, dat is het niet!' riep ik toen. 'Je moeder, Belle. De koningin. Ze leeft nog!' schreeuwde ik haar toe. Haar ogen werden groot. Een van de wachten greep me weer beet en gaf me een klap in mijn maag. Ik kromp ineen maar hield mijn ogen op Belle gericht. Deze doorbrak eindelijk haar koude blik en keek haar oom aan.
'Wat?' stamelde ze. Ferdinand keek mij woedend aan.
'Het is tijd om de deal te maken, liefje,' zei hij toen. Maar Belle bleef staan waar ze stond. 'Mirose,' zei Ferdinand dreigend. Toen leek ze eindelijk op te schrikken uit haar tranche. Ze liep onze richting op.
'Belle, niet doen. Blijf daar,' probeerde ik nog een keer wanhopig.
'Laat ze gaan,' zei Belle. De wachten duwde Noah en mij naar voren naar haar toe.
'Belle, nee,' zei Noah angstig. Maar Belle gaf geen kik. Haar ijzige blik was weer teruggekomen. We passeerden haar op vijf meter afstand van elkaar. Ferdinand stapte direct naar voren en trok Belle naar hem toe. Belle liet zich gewillig meesleuren. Noah en ik stonden ondertussen op de plek waar Belle eerst had gestaan. Ferdinand greep haar vast en een grijns verscheen op zijn gezicht.
'Eindelijk,' mompelde hij.
'Nee,' zei ik vol afschuw.
'Noah, Caden, jullie moeten gaan,' zei Belle toen. 'Nu!' vervolgde ze dwingend. Toen tikte Noah me plotseling aan en wees naar rechts en naar de daken van de huizen op het plein. En toen zag ik het ook. Overal op de daken kwamen kleine schimmen in actie. En ze droegen niet de groene kleuren van Ferdinand en zijn mannen, maar rood. De kleur van het wapen. Ferdinands mannen zagen het ook.
'Ehm, uwe majesteit,' begon de generaal. Ferdinand keek angstig om zich heen maar begon toen te lachen.
'Dacht je nou echt dat een handje vol mensen jou konden redden?' Hij verstevigde zijn greep op Belle. Maar Belle keek hem glimlachend aan.
'Dat is waar u de fout in gaat, oom.' Ferdinand keek haar verbaasd aan. 'Ik heb iets wat u niet heeft.' De ogen van de koning keken nog verbaasder naar het meisje. 'Ik heb mensen die om mij geven en altijd voor me klaar zullen staan, en u, oom, heeft die niet.' Toen gebeurde alles heel snel. Plotseling sprongen er tien schimmen uit de levensboom en belandden tussen Ferdinand en Belle en zijn mannen. Een van hen gooide een mes naar Ferdinand, en deze liet Belle meteen los in een reflex om het mes te ontwijken. Belle viel op de grond neer, maar krabbelde meteen overeind en begon in onze richting te rennen. Toen stond Caspian plotseling voor ons. Hij gaf Noah en mij een zwaard en keek toen opgelucht naar Belle. Meer mensen kwamen het plein op stromen. Ik herkende James en Julia. Luka en Zane. Burgers van Vrijheid. Ik herkende Kit en Lindsey. Honderden, nee duizenden mensen kwamen het plein op gestroomd en begonnen het gevecht met de mannen van Ferdinand. Belle rende naar ons toe. Ik begon ook naar haar toe te rennen en opende mijn armen om haar op te vangen. Maar toen rukte iemand haar plotseling terug. De persoon greep haar stevig beet en drukte zijn arm om haar nek. Ik herkende de generaal. Belle hapte snakkend naar adem. Maar de man bleef drukken.
'Stop!' schreeuwde hij. 'Iedereen leg je wapens neer, of ik dood de prinses.' Iedereen stopte abrupt en keek naar de generaal en Belle. Ik zag iets in zijn ogen wat ik niet kon plaatsen.
'Caden, je wapens,' siste Caspian naast mij. Ik zag dat iedereen om mij heen zijn wapens al neer had gelegd. Caspian keek met grote ogen van angst naar Belle. Deze begon rood aan te lopen en keek me met grote ogen van angst aan.
'Caden,' slaagde ze er toen in om te mompelen. Ik keek haar angstig aan.
'Stop! Je doodt haar nog!' riep ik naar de generaal. Deze keek me met een triomfantelijke blik aan. En toen drong het tot me door. Het was alles of niets geweest. En we hadden gefaald...
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top