Gepest
Het is overal,
Hij of zij ziet een spronkelend kristal.
Ze beginnen spontaan te glimlachen,
Het is net alsof ze afvlaggen.
Hun handen grissen naar je als klauwen,
Met opgestroopte mouwen.
Ze grijpen je vast bij je kraag,
Waardoor je last krijg van je maag.
Het is net aslof de duivel voor je staat,
En je weet meteen geen raadt.
Gemopper, geklaag is alles wat je moet horen,
Het is net alsof de persoon een gat is aan het boren.
Het is je hart waar nu een gat zit,
En de ander heeft behoorlijk wat pit.
Alles lijkt niet zo groot,
Maar dan voelt het alsof je wordt aangevaren door een boot.
De ander begint te zeggen dat je niks kan en er niet bij hoort,
Alles wat jij doet is iets wat de ander erg stoort.
Je probeert je er tegen te verweren,
Maar je verliest de controle die je eerder kon beheren.
Het is erger dan je denkt,
Alle dat geklaag is gemend.
Het is geen plagen meer,
Maar pesten keer op keer.
Het gaat zo ver,
Nog verder dan een ster.
Je vertrouwt niemand meer,
De vertrouwen in de mensen is net als een veer.
Het groeit en breekt af van de dikke tak,
En zakt naar beneden naar de vlak.
Einde oefening van de grote baan,
Je begint weer van onder af aan.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top