13

Mijn vlees niet langer
vlees, gevuld met bloed,
stroomt er liefde door mijn aderen
dik en zacht en stevig
als van vlees en bloed.

Mijn botten niet langer
botten, onbuigzaam been,
plooien ze als was
verteerd en weggesmolten
brandbaar als merg.

Mijn handen niet langer
handen, gereed voor grijpen,
zijn ze te klein voor de onbekende kunst
van strelen, zwaaien, teder aaien
overgevoelig als vingertoppen.

Mijn lippen niet langer
lippen, grenzen van een mond,
zijn ze bakens van verlangen
grenzen op te heffen met onuitgesproken gefluister
zacht als een kus.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top