Hoofdstuk 13

Hij is weg.
Justin is samen met mr. Macini vertrokken en ik heb ze sinds de veiling niet meer gezien.
En het is ondertussen al aan het schemeren buiten, hoe ik dat weet? 

Justin heeft me achtergelaten met die enge man, vastgeboeid aan een houten stoel op het plein. Bijna iedereen die bij de veiling was, is nu ook naar binnen. De lijken van de doodgeschoten gevangenen zijn ondertussen ook al opgehaald en het bloed is van de stenen afgeboend.
Het was walgelijk, de schoonmakers gooiden de gevangenen in een grote bak, alsof het niet levende mensen zijn geweest.  

'Weet je wanneer Justin me komt ophalen?' vraag ik voor de 12e keer aan mijn bewaker. Hij geeft me een zijdelingse blik en laat dan geïrriteerd een zucht horen.
'Wanneer hij klaar is.' zegt hij voor de 12e keer. Hij gaat weer verder met op zijn telefoon zitten en ik hoor de geluidjes van Hay-Day als hij de koeien melkt en de kippen eten geeft. 

'Ja dat weet ik, maar kan je me nou een keer vertellen wanneer dat is? Ik zit hier al ruim drie uur te wachten op hem! En ik begin het koud te krijgen, als hij hier is, ben ik allang doodgevroren verdomme! Neem me mee naar binnen of laat me vrij.'
Hij kijkt me even streng aan en sluit met een zucht zijn spelletje af. Dan draait hij zijn rug naar mij toe.  

'Is dat een ja?' vraag ik spottend. 

Hij antwoord niet en loopt weg, richting de deur. 'Hé! Waar ga je naartoe? Je kan me hier niet zomaar achterlaten!' Hij luistert niet en loopt door tot aan de grote deuren. De bewaker loopt naar binnen en is niet meer in mijn zicht.
'Goed werk Sara, nu ben je hem ook al kwijt.' mompel ik in mezelf. Ik sla mijn handen om mijn koude lichaam heen en maak me zo klein mogelijk om niet te bevriezen. 

Ik zit nog buiten voor wat wel een eeuwigheid lijkt, als er weer iemand mijn richting op komt lopen. In het donker kan ik niet goed zien wie het is, maar het is zeker een man.
Wanneer zijn gezicht in het licht komt, zie ik dat het een oude man is, rond de 70 jaar. Hij heeft een net pak aan en komt met strakke pasjes op me aflopen.
Hij staat voor mijn neus stil en drapeerd een deken om mijn rillende lijf. Dankbaar pak ik het nog strakker vast met mijn geboeide handen en kijk naar de butler. 
'Ik ben gestuurd door meester Justin, als ik het goed heb bent u ms. Sara James?'
Ik knik en gluur naar de man, het zal me niet veel moeite kosten hem te overmeesteren en weg te rennen.

'Goed,' zegt hij met een stijf knikje.
'Hij wil allereerst vermelden dat het hem spijt dat u zolang moest wachten. Er kwamen wat familiezaakjes tussen die niet konden wachten. Ik ga u nu losmaken.' Ik bal mijn vuisten onder de deken en maak me klaar om hem te overmeesteren.
'Ik verzoek u niet weg te rennen, want anders moet ik u verdoofd naar binnen halen en mannen vragen u te verslepen. Er zijn heel veel hufters hier die maar al te graag aan een dame zitten.' zegt hij, en ik staak mijn poging om vrij te komen met een zucht. 

En hij maakt met een klein sleuteltje mijn handboeien los. Ik wrijf over mijn rode, pijnlijke polsen en ga staan. 'Dankjewel mr...' 
'Oh wat onbeleefd, ik zal me even voorstellen,' maar het klinkt helemaal niet alsof hij er zo over denkt. 'Ik ben de persoonlijke butler van mr Justin Mendós, mijn naam is Koos Meinderts.' 
Ik sta op en besluit toch achter hem aan te lopen. Ik heb niet graag een andere man die aan mijn lichaam zit. 

'Mr Justin vroeg mij een kamer gereed te maken in zijn persoonlijke vertrekken. U heeft een eigen slaapkamer, badkamer en kantoor tot uw beschikking, maar de keuken moet u delen met hem. Het is niet toegestaan de vertrekken van mr Justin te verlaten zonder begeleiding. Dat zal eventueel ik, een bewaker of mr Justin zelf zijn.' 

Wacht wat? Ik zit daar dus opgesloten met hém alleen? Allerlei verschrikkelijke gedachten komen in me op. Hij heeft me gekocht en mag alles met me doen wat hij wil. Hij zou toch niet... Ik zet de gedachte snel aan de kant. Zelfs al zou hij het doen, ik maak het hem dan niet makkelijk. 

We komen bij de grote deuren aan en stappen een luxe hal binnen. Wat zeg ik, een hele grande foyer. Twee trappen gaan in een boog naar beneden en komen uit bij een riante hal, waar zithoeken zijn, een tafel en een grote vaas met bloemen. Deze mensen hebben zeker geld. Jaloers kijk ik naar de rijkdom en schat in hoelang mijn moeder en ik hiervan zouden kunnen leven als ik alles verkocht.
Zwart geld druipt van de muren en ik denk terug aan al die keren dat mama en ik elke euro moesten besteeden aan eten om te overleven. Tranen springen in mijn ogen, niet alleen van verdriet, maar ook van woede. 

Toch sta ik even ontdaan te kijken naar de vertoning voor me. Zulke rijkdommen heb ik nog nooit gezien. Waarschijnlijk is deze hal groter dan het huis dat ik met mama deelde. 
Ik kijk rond en zie een handjevol mensen in de stoelen zitten die met elkaar aan het praten zijn. Niemand lijkt ons opgemerkt te hebben en ze kletsen door.
Als ik weer naar de trap kijk, loopt butler Meinderts al halverwege. Snel volg ik hem en we gaan verder de trap op.

Na drie trappen en een aantal gangen verder, staan we stil voor een grote deur. Hij ziet er  vreemd uit met grote spiralen in het hout gegraveerd. Ik weet niet zeker hoe we hem open gaan krijgen.

'Dit is de vleugel van mr Justin. Hij is al binnen. Ik wens je veel geluk.'
Hij klopt op de deur en stapt naar achteren. Ik doe hem na. Ga ik nu Justin ontmoeten? Ik hoop dat hij niet al te erg is. En vooral dat hij me geen pijn doet.
Ik krijg niet veel tijd meer om na te denken, want ik hoor een klik aan de andere kant van de deur.
'Veel geluk.' Hoor ik nog ergens achter me. Maar ik ben veel te zenuwachtig om antwoordt te geven.
Dan gaat de deur krakend open en staat Justin erachter.

'Sara is het toch? Kom binnen.' zegt hij spottend. 

Ik hoop dat dit goed afloopt.
En ik stap naar binnen.



Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top