Opdracht 1

Ik heb totaal geen idee wat ik moet zeggen.
Dusss de opdracht voor deze wedstrijd was:

Genre: Fantasy
Lengte: 1908 woorden

⚠Ik waarschuw nu al, ik was in een hele rare bui toen ik dit verhaal schreef. Je zal het wel merken onder het lezen. (Alles was grappig bedoeld, by the way) ⚠

De afbeelding klopt niet echt met het verhaal, maar beeld je bij dat meisje maar bruin haar in. En vervang die demon door een draak en dan heb je Anisa en Uncas.

! Er zijn wat technische problemen met dit boek, dus daarom verspringt de tekst voortdurend. Als jullie een letter en dan een enorme spatie zien, dan was dat eigenlijk één woord!

Dit verhaal is voor JorindeVerburg
¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤¤

Je zal me wel begrijpen als ik je zeg dat het leven een raar ding is. En met raar bedoel ik echt heel raar. Ik zal me eerst even voorstellen.
Ik ben Anisa, maar vrienden noemen me Nies (want ik ben allergisch aan bijna alles wat er op deze aardbol bestaat.)
Ik ben 16 jaar oud. (Ik voel me al oud, wijs en versleten...)
Mijn woonplaats moet je niet weten. Het ontbreekt er nog aan dat ik 24/7 zal worden gestalkt.
Zoals jullie het misschien al doorhebben heb ik een, hoe zal ik het zeggen... "Bijzonder" gevoel voor humor. Ik ben een echte flapuit, laat me nogal vaak meeslepen door mijn gevoelens, kortom ik heb een vreemde persoonlijkheid met alles erop en eraan.
Door mijn bijzondere natuur geloven de mensen me niet op mijn woord (al zweer ik het bij de grote teen van mijn oma) als ik ze vertel dat het bovennatuurlijke bestaat. *zegt met zeurderige stem*
"Je hebt te veel fantasie, Anisa." "Heb je er bewijs van?" "Ik wil een foto zien, anders geloof ik je niet!"
Denken ze serieus dat een eenhoorn even gaat poseren zodat ik er
op mijn dooie gemak een fotootje
van kan trekken?
Maar oké, ik dwaal te fel af en ik denk dat je blij bent dat ik je niet met mijn gezaag over hoe moeilijk mijn leven toch is, aan het opzadelen ben.
Maar ik heb zo de indruk dat jij
ook weet over het bestaan van "hen".
Z

al ik je nu eens echt iets boeiends vertellen voor je in slaap gaat vallen? Ik vertel het op één voorwaarde: Je moet me geloven. Ik zweer het op opa's nagelschimmel. (Ik zei toch dat ik raar was.)
Alles wat ik je vertel is honderd procent waar.
Goed. Dit is een flashback dus beeld je het typische harpmuziekje in...

~~~~~~~~~~~~Flashback ~~~~~~~~~~~
Het begon dus allemaal op die ene saaie schooldag ergens midden januari. Het was eerste uur en we hadden wiskunde. Meneer Schuymans was ons de goniometrische cirkel aan het uitleggen. (Ik weet het, het klinkt net Chinees.)
Ik had een nare gewoonte, namelijk: anime kijken tot in de kleine uurtjes. (Ik wilde altijd weer weten wat er met Eren, Mikasa en Armin zou gebeuren in de volgende aflevering.)
Daarom was ik halfdood als ik 's ochtends moest opstaan om naar school te gaan. En ook toen, in de klas, was ik serieus mij best aan het doen om mijn hoofd overeind te houden en tenminste te doen alsof het me interesseerde. "De goniometrische cirkel bestaat uit vier kwadranten die altijd met Romeinse cijfers worden aangeduid." hoorde ik meneers Schuymans' vervelende stem ergens in de verte. Ik zuchtte, want ik wist dat ik de strijd tegen mijn vermoeidheid niet zou winnen. Dus toen besloot ik om code "z tot de vierde" in te voeren. (en nee het heeft niets te maken met zombies ofzo.)
Ik leunde over mijn map met notities, deed mijn schouderlange bruine haren voor mijn gezicht en ondersteunde mijn hoofd door mijn arm. Mijn pen hield ik in de andere hand alsof ik van plan was om te schrijven.
"Maak me maar wakker als de bel gaat." fluisterde ik tegen mijn buurvrouw Lieve. Ze lachte en fluisterde: "Slaap lekker, Nies." terug.
Ik sloot mijn ogen. Maar mijn schoonheidsslaapje duurde niet lang. Ik werd wakker van onmenslijk gebrul op de gang.
Ineens stormde er een vreemd wezen ons lokaal binnen. Het brulde nog eens. Al mijn 20 klasgenoten, inclusief
ik, schreeuwden hun longen uit hun lijf. Het beest kijk het lokaal rond. Het leek juist op een humanoide hagedis of op een draak die op zijn achterpoten liep.
"A... Ni... Saaaa.... " gromde het. Alle ogen in het lokaal schoten naar mij. Wat had ik nu weer gedaan? Was dat
niet toevallig de directeur die zijn kalmeringspillen niet had ingenomen en nu een enorme woedeuitbarsting heeft omdat hij toevallig te horen had gekregen dat ik het was, die de deurklink van zijn cabinet met houtlijm heb ingesmeerd?
Meneer Schuymans pakte zijn aanwijsstok vast en zei: "Heel leuk geprobeerd, Michael. Jullie vechten jullie ruzies maar uit buiten het schooldomein."
Michael is een rotkind. Een etter van de bovenste plank. Hij pestte me al van toen ik zeven was. En zijn vader heeft een kostuumwinkel, dus dat bood hem een tactisch voordeel om mij te treiteren. (De grap met de clownpak heb ik hem nog altijd niet vergeven. Ik ben als de dood voor clowns.)
Daarmee dat ik ook deze keer dacht dat Michael gewoon in de huid van een draak was gekropen en mij weer eens de stuipen op het lijf wilde jagen.
Ik stond op en liep naar het beest/Michael toe. "Goed geprobeerd hoor, Mic. Deze keer heb ik je wel door. Kom eens hier, ambetanterik, dat ik dat stom masker van je kop trek!"
Brutaal begon ik uit alle macht te sjorren aan de kop van het beest, maar het masker kwam niet van hem af. Opeens zwaaide het beest met zijn arm en mepte hij me als een vlieg van zich af. Ik vloog met volle vaart tegen de muur op en toen werd alles zwart...
Ik werd een uur later wakker van een monotoon getik van iets tegen ijzer.
"Ah, ze is wakker." zei iemand. Ik tilde voorzichtig mijn oogleden op. Naast me zat een dwerg, gekleed in een witte Romeinse toga. Ik kon me niet inhouden en begon me kapot te lachen. "Gegroet, Caesar. De Galliers groeten u." ik veegde de tranen uit mijn ogen. "Zeg, Uncas. Ik denk dat je haar iets te hard geslagen hebt." zei de dwerg en krabbelde iets op het bordje dat hij vast had. "Zij... Mij pijn... Doen... Ik was... Boos... " gromde de draak.
"De opdracht was om haar naar hier te halen, niet om de hersenen uit haar hoofd te slaan." zei de dwerg weer op een berispende toon tegen de draak.
"Zal niet... Meer... Gebeuren, Lar." antwoordde Uncas.
Ik stopte met lachen want ik had de hik gekregen en leek juist op een kikker.
De dwerg, die Lar heette, gaf me een lemen kom die met water gevuld was.
Ik pakte het aan en bracht het naar mijn mond toe. Terwijl ik dronk hikte ik nog en viel er dus een deel van het water op mijn dekens. "Sorry." mompelde ik. Lar maakte een wegwerpgebaar. Toen de kom leeg was, was ik ook gestopt met hikken.
"Nu kan... Ze gaan... Trainen. "
zei Uncas. Ik keek hen beiden onbegrijpend aan. "Waarvoor moet ik gaan trainen?" vroeg ik. Ik hoopte dat ik nog na hallucineerde van de slag. "Trainen voor.... Oorlog!" gromde de draak. Wat? Oorlog? Ja ik weet het lezer, het klinkt allemaal zo raar. Maar ik was even verbaasd als jij nu bent.
Uncas pakte me vast aan mijn rechterarm en sleurde me uit bed.
Had ik al gezegd hoe sterk dat hij wel niet was?
Ik werd gesleurd door de gangen van het gebouw waar we ons in bevonden. Alles was bewerkt met de felste kleuren die jij je maar kon bedenken.
Hij stopte voor een deur, maar zijn -umm... Hoe zal ik het zeggen... Nee, weet je wat ik ga het houden op "hand"-
Maar zijn hand hield mijn arm nog steeds met een ijzeren greep vast. Ik kon mijn arm niet bewegen. "Zeg drakenmeneer, mijn arm krijgt geen bloedtoevoer meer en dreigt er af te vallen. Wilt u mij wat minder stevig vasthouden?" vroeg ik terwijl ik mij met mijn andere arm probeerde te bevrijden. Hij draaide zijn kop, ik bedoel hoofd naar me om en keek me heel even eng aan. Toen brulde hij rechtstreeks in mijn gezicht: "NEE! "
"Oké, Oké. Het was maar een vraag hoor." mompelde ik. De draak morrelde even aan de deur en duwde deze toen open. Toen slingerde hij mij een zaal in. Ik belandde met mijn gezicht in het zand. Wacht wat? Zand? Ja, ja, mijn vriend. De vloer in de hele zaal was bestrooid met een tiental centimeters zand. We waren in de trainingskuil aangekomen. Uncas sloot de deuren weer achter ons. Ik krabbelde overeind en hield hem nauwlettend in de gaten. Hij liep naar een rek toe en nam er twee stokken af. Hij draaide zich om naar mij en smeet één van die stokken naar me toe. Ik wist niet wat ik moest doen, dus ik beschermde maar mijn hoofd met mijn armen. Dat was een foute keuze, want twee tellen later vloog die stok tegen mijn armen op. En ik kan je vertellen dat het geen lichte stok was. Ik vloekte en pakte die stok op. Uncas stond een vijftal meter voor me met zijn stok in de aanslag. "Houding." zei hij. Ik probeerde hem te imiteren en ging staan zoals hij stond. Natuurlijk trok het op niks, want hij zei: "Blijf staan." hij kwam naar me toe en mepte me tegen mijn rug. "Auw!" riep ik. "Rug recht." zei hij. Toen pakte hij mijn schouders vast en trok zo hard d naar achter, dat ik dacht dat mijn schouders ontwricht zouden geraken.
"Auuw!" riep ik harder. "Schouders naar... achter." siste hij. Hij maakte een rondje om me heen. "Meer door... Benen zakken... " zei hij.
Daarna knikte hij goedkeurend. Hij liep weer naar zijn plaats en pakte de stok op. "Start." zei hij en rende in volle vaart op me af. Ik weet niet hoe het kwam maar ik rende naar hem toe en stak de staf recht voor zijn voeten. Maar hij had me door en raakte me met volle vaart in mijn buik. Ik viel op de grond. "Ben... Jij van... Suiker... Of wat?" lachte hij. "Ja. Mijn bloedsuikerspiegel ligt wat hoog, want ik heb diabetes weet je. " antwoordde ik hijgend. Hij gaf me nog een slag en toen werd alles weer al zwart...
"Nies, Nies, Nies!" ik werd wild heen en weer geschud. Ik opende mijn ogen en merkte tot mijn stomste verbazing dat ik nog steeds in mijn klaslokaal zat en dat meneer Schuymans me erg ontevreden stond aan te kijken. "Wel, Anisa. Komt er nog wat van vandaag?" vroeg hij op zijn zeurderige manier. Maar als hij boos is, klinkt zijn stem als die van een kind die om een speelgoedje staat te zagen in de winkel. "Hij vroeg in welke kwadrant de hoek -179° 59' lag." zei Lieve. "In... In... In de derde kwadrant." mompelde ik. Meneer Schuymans knikte goedkeurend en ging door met de les.
Twee minuten later ging de bel. En toen ik mijn wiskunde handboek in mijn tas stak viel er een briefje uit. Ik raapte het op en het viel me meteen op dat het op perkament was geschreven. "Dit was pas je eerste training, mens. We zien je wel in je dromen. ~Lar, Uncas. "
En dit deed me verbleken. Ik was er rotsvast van overtuigd dat dit gewoon een droom was. Wel... Niet dus...
Na deze voorval werd ik elke nacht getraind door Uncas en onderwezen door Lar.
En ik heb gevochten in die oorlog. We hebben...
Maar dat is alweer al een ander verhaal. Je hebt je al genoeg met mijn privé leven gemoeid. Tijd om terug naar de werkelijkheid te gaan...
~~~~~~~~~~Einde Flashback~~~~~~~~~

Zoals ik al zei, alles is honderd procent waar gebeurd. Geloof je me niet, wel dan ben jij ook een saaie piet, zeg.
Ik ga maar nu weer. (Dan kan ik in alle rust twee of drie koekjes pikken uit de snoepkast en een sugarrush krijgen)
Doei.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top