Het Magische Avontuur van Hoektand
In een kleine mond, vol met tanden en kiezen, woonden twee beste vrienden: Hoektand en Kaastand. Ze waren onafscheidelijk. Elke dag hielpen ze Jinni, het meisje waar ze bij woonden, met kauwen, lachen, en praten. Maar op een dag begon Kaastand te wiebelen. Heel zachtjes eerst, bijna onmerkbaar. Maar al snel wiebelde hij zo erg dat hij het niet meer kon verbergen.
"Wat is er aan de hand, Kaastand?" vroeg Hoektand bezorgd.
Kaastand keek hem verdrietig aan. "Ik ga weg, Hoektand. Het is tijd. Ik hoor niet meer in deze mond."
Hoektand schudde zijn kop. "Nee! Dat mag niet! We horen samen te blijven!" Hij greep Kaastand stevig vast met zijn handje, maar Kaastand wiebelde nog erger. Het leek alsof hij nog maar aan een velletje vast hing in haar mond, het was een afschuwelijk gezicht.
Iedereen keek ernaar. De juf, de kinderen in de klas en haar familie – zelfs de nieuwe, grote tanden die nog niet zo lang geleden waren gekomen – staarden met grote ogen. "Kaastand, je maakt iedereen bang," piepte een klein kiesje.
Die nacht, terwijl Hoektand diep in slaap was, wist Kaastand los te komen. Hij wiebelde en draaide totdat hij zachtjes uit Jinni's mond gleed. Snel verstopte hij zich onder haar kussen.
Toen Hoektand de volgende ochtend wakker werd, keek hij om zich heen. Kaastand was weg.
"De tandenfee!" riep Hoektand in paniek. "De tandenfee heeft hem meegenomen!"
Maar toen klonk Jinni's stem. "Nee, Hoektand. De tandenfee bestaat niet. Maar ik ben blij dat hij vertrokken is. Er is namelijk nog iets veel ergers dan een tandefee: de oude heks Dionisius."
"Wie is Dionisius?" fluisterde Hoektand met trillende stem.
Jinni zuchtte. "Dionisius is een gemene heks die een hekel heeft aan wiebeltanden. Als je niet op tijd vertrekt, trekt ze je er zelf uit. En geloof me, dat wordt een bloedbad."
Hoektand slikte. Hij voelde ineens een vreemde beweging in zichzelf. Hij begon te wiebelen. Maar hij wilde niet gaan. Hij wilde bij Jinni blijven, haar beschermen, en haar helpen eten en lachen.
Die avond, terwijl Jinni andijviestamppot zonder andijvie at, ontmoette Hoektand een bijzonder figuur. Frikie de Frikandel, die tussen de hapjes door in Jinni's mond was beland, keek Hoektand onderzoekend aan.
"Waarom ga je niet gewoon?" vroeg Frikie. "Je hoort hier niet meer."
"Ik blijf!" riep Hoektand vastberaden. "Niemand duwt me eruit!"
Frikie probeerde Hoektand voorzichtig een duwtje te geven, maar Hoektand hield stevig vast. "Ik zal nooit vertrekken!" zei hij.
Maar toen Jinni een volgende hap nam en hij naar buiten keek, zijn hij plots een griezelige hand met dunne lange vingers naar hem reiken. Het was de gemene heks, Dionisius.
"Kom hier, jij wiebeltand!" siste ze.
Jinni liet het niet gebeuren en sloeg haar handen er stevig op haar mond. "Wegwezen, heks!" riep ze boos. Ze sprong uit haar stoel en rende rond, zodat Dionisius geen kans kreeg om Hoektand te pakken. Dionisius keek haar na, woedend.
"Ik kom terug," dreigde de heks. "En ik zal hem halen!"
De volgende ochtend werd Hoektand vroeg wakker. De zon piepte net door Jinni's gordijnen. Hij wist dat Dionisius graag uitsliep, maar lang zou hij niet hebben voor ze weer achter hem aan zou gaan. Hij voelde dat zijn wiebel nog sterker was geworden. Maar voor hij iets kon doen, hoorde hij een stem achter zich.
"Hoektand," klonk het diep en kalm.
Hoektand draaide zich om en zag een grote, sterke hoektand. Hij straalde een warmte uit die Hoektand meteen geruststelde.
"Wie ben jij?" vroeg Hoektand verbaasd.
"Ik ben de blijvende tand die jou zal vervangen," zei de grote hoektand. "Het is tijd om te gaan, Hoektand. Jij hebt goed voor Jinni gezorgd. Ik neem het nu van je over. Jinni zal je nooit vergeten."
"Maar... maar ik wil bij haar blijven," fluisterde Hoektand.
"Je blijft bij haar," zei de grote hoektand. "Jinni heeft een doosje in de kast. Daar zitten al je vriendjes, Kaastand ook. Ze zal je daar veilig bewaren."
Hoektand dacht even na. Hij keek naar de klok en toen naar Jinni, die lekker speelde in de woonkamer. Het was tijd, hij wilde niet dat Jinni pijn zou krijgen als Dionisius haar te pakken kreeg. Hij liet los en gleed voorzichtig uit haar mond. Hij landde in haar hand, zonder ook maar een druppeltje bloed achter te laten.
Ze glimlachte. "Goed gedaan, Hoektand," fluisterde ze. Ze pakte hem voorzichtig op en bracht hem naar het doosje. Toen ze het opende, sprong Kaastand op van blijdschap.
"Hoektand! Je bent hier!" riep Kaastand.
Hoektand keek om zich heen. Het doosje zat vol met zijn oude vriendjes. Samen lachten en spraken ze over de avonturen die ze in Jinni's mond hadden beleefd.
Jinni keek vaak naar het doosje en glimlachte naar haar melktandjes. En zo leefden ze nog lang en gelukkig – in een doosje vol herinneringen.
Einde.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top