De Dierentuin

Er was eens, in een prachtig kasteel omringd door groene heuvels en bloemrijke tuinen, twee kleine prinsesjes, Jinni en Ailin. Jinni en Ailin waren dol op dieren. Ze konden uren doorbrengen met het bekijken van vlinders, het voeren van de vogels of het aaien van de kasteelpaarden. Maar hun liefde voor dieren bracht soms onverwachte avonturen met zich mee.

Op een zonnige ochtend wilde de koningin een boterham met kaas maken voor Jinni en Ailin. Ze opende de kaaskast, maar tot haar schrik was alle kaas verdwenen! Toen ze beter keek, zag ze overal in het kasteel muizen. Het krioelde ervan! Ze piepten vrolijk rond de keukenkastjes en knabbelden aan kruimels.

"Hoe kan dit nu?" vroeg de koningin verbaasd.

"Oh, mama," zei Jinni met een brede glimlach, "Ailin en ik hebben de muisjes naar huis gelokt! Ze zijn zo schattig met hun kleine pootjes en zachte staartjes."

De koningin zuchtte diep, maar ze kon niet boos worden op Jinni en Ailin's stralende gezichtjes.

De volgende ochtend was het weer een hectische dag in het kasteel. Terwijl de koningin door de gang liep, werd ze omvergelopen door een groep katten die miauwend achter elkaar aan renden. "Wat is dit nu weer?" riep de koningin terwijl ze zich overeind hielp.

Jinni en Ailin kwamen aangerend. "We hebben de katten naar huis gelokt, mama! Ze zijn zo mooi en pluizig," legde Jinni uit.

De koningin keek naar de katten, die met scherpe oogjes naar de muizen loerden. "Maar lieve kinderen, katten eten muizen op! Dat is niet de bedoeling."

Jinni en Ailin keken elkaar geschrokken aan. "Dat wisten we niet, mama," zei Ailin zachtjes.

De koningin stelde voor om een hok in de tuin te bouwen voor de muizen en een apart hok voor de katten. Zo gezegd, zo gedaan. Maar de volgende ochtend werd de koningin wakker van luid geblaf en gejank. Toen ze uit het raam keek, zag ze dat de hele tuin vol stond met honden, die woest blafend naar de katten in hun hok keken.

"Wat hebben jullie nu weer gedaan?" vroeg de koningin.

"We vonden de hondjes zo schattig," legde Jinni uit. "Tot we de katten zagen, toen vonden ze hen niet meer zo aardig."

Al snel moesten er nieuwe hokken worden gebouwd, niet alleen voor de honden, maar ook voor andere dieren die Jinni en Ailin in de dagen erna naar het kasteel brachten: vogels, konijnen, eekhoorntjes, en zelfs een paar wolven. De tuin begon steeds meer op een dierentuin te lijken.

Maar na een tijdje merkten Jinni en Ailin iets vreemds. De dieren leken helemaal niet gelukkig in hun hokken. De katten miauwden droevig, de honden snuffelden verveeld aan de tralies, en zelfs de vrolijke eekhoorntjes sprongen niet meer rond.

"Waarom zijn de dieren niet blij?" vroeg Jinni aan Ailin.

"Misschien omdat ze opgesloten zitten," antwoordde Ailin. "Dieren horen niet in een hok, maar in de natuur."

Ze renden naar de koningin. "Mama, we hebben een plan," zei Jinni. "We laten de dieren los, zodat ze kunnen leven waar ze horen. In het bos, de velden en de heuvels. Dan kunnen we daar met ze spelen!"

De koningin glimlachte. "Dat klinkt als een goed idee. De natuur buiten is de mooiste dierentuin die er bestaat."

Die middag openden Jinni en Ailin alle hokken. De dieren renden en fladderden vrolijk naar buiten, terug naar de natuur. Vanaf die dag brachten Jinni en Ailin uren door in de bossen en weiden rondom het kasteel, spelend met de dieren in hun eigen wereld. En ze leerden dat je niet rijk hoeft te zijn om van dieren te genieten, want de echte schoonheid zit in de vrijheid van de natuur.

En zo leefden ze nog lang en gelukkig, omringd door het gezang van vogels, het geritsel van muisjes, en de zachte blaadjes die ritselden in de wind.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top