De Betoverde Banaan

Er was eens een prachtige bosrand waar allerlei dieren woonden: konijntjes huppelden rond, eekhoorns verzamelden nootjes, en een sluwe vos struinde door het struikgewas op zoek naar een lekker hapje. Alles leek zoals altijd, totdat op een zonnige ochtend een vreemde banaan uit de lucht viel. Hij landde met een zachte plof in het gras.

"Wat is dit nou?" vroeg de vos, terwijl hij voorzichtig dichterbij sloop. De banaan zag er heel gewoon uit, met zijn gele schil die glansde in de zon. Maar toen de vos met zijn neus tegen de schil tikte, sprong de banaan opeens overeind!

"Boe!" riep de banaan met een griezelige lach.

De vos schrok zich een hoedje en sprong een meter achteruit. Tot zijn grote verbazing zag hij hoe de banaan begon te rollen, recht naar een groepje bosdieren toe. Voordat iemand iets kon doen, slokte de banaan een eekhoorn en een konijn in één hap op. Hap! Ze waren weg.

De vos draaide zich om en zette het op een lopen. "Wat is dit voor monsterlijke banaan!" riep hij terwijl hij tussen de struiken dook. Maar hoe hard hij ook rende, het beeld van de griezelige banaan bleef in zijn hoofd rondspoken. Toen stopte hij plotseling.

"Wacht eens even," mompelde hij. "Het is maar een banaan. En wat doe je met bananen? Je eet ze op! Misschien is dat de enige manier om van dat ding af te komen."

Hij keerde terug naar de bosrand en vond de banaan, die nog steeds op zoek was naar zijn volgende prooi. Met één grote sprong dook de vos naar voren en hapte in de banaan. Krrrrak! De banaan was verrassend lekker, met een zoete smaak die smolt op zijn tong. Binnen een paar happen had de vos de hele banaan opgegeten.

"Dat was makkelijk," zei de vos tevreden, terwijl hij zijn buik wreef. Maar nog geen minuut later voelde hij iets geks in zijn maag. "O-oh... wat gebeurt er nu?" Hij begon onrustig rond te draaien. "Ik... ik moet poepen!"

De vos rende naar een stil plekje en deed zijn behoefte. En daar, in het bosgrond, bleef een klein zwart zaadje achter. Het zaadje leek meteen te groeien. Binnen een paar seconden verscheen er een groene scheut, en al snel groeide er een grote, stevige bananenboom uit de grond. Maar er was iets vreemds aan deze boom: aan de takken hingen bananen met ogen, en ze bewogen!

"Oh nee," kreunde de vos. "Nog meer monsterbananen!"

De bosdieren kwamen nieuwsgierig kijken, maar de vos hield ze tegen. "Wacht! dit gaat straks helemaal mis," zei de vos. "Maar ik heb een plan. We plukken alle bananen voordat ze ons kunnen opeten, en dan eten we ze op."

De dieren gingen aan het werk. De eekhoorns klommen in de boom en gooiden de bananen naar beneden. De konijnen en herten rolden ze snel weg van de boom. En de vos, die alles nauwlettend in de gaten hield, beet elke banaan door met zijn scherpe tanden.

Toen alle bananen geplukt waren, aten de dieren ze samen op. "Hmm, ze zijn eigenlijk best lekker," zei een konijn, terwijl hij een laatste hap nam. Maar al snel begon iedereen zich vreemd te voelen.

"O nee!" zei een hert. "Ik... ik moet poepen!"

"Wij ook!" riepen de anderen.

"Oké, geen paniek," zei de vos. "We gaan naar de rivier. Als we het daar doen, spoelen de zaadjes weg. Dan komen ze nooit meer terug!"

En zo renden de dieren samen naar de rivier. Daar deden ze hun behoefte, en alle bananenzaadjes spoelden weg met de stroming.

De zaadjes dreven door rivieren en beken, steeds verder van het bos. Uiteindelijk spoelden ze aan in de tuin van de gemene buurheks Claudiamel. Claudiamel, die altijd op haar bezem rondvloog en ruzie zocht met iedereen, zag hoe er ineens een bananenboom in haar tuin begon te groeien.

"Oh, wat leuk! Bananen!" zei ze grijnzend. Ze plukte er meteen eentje en nam een grote hap. Maar voordat ze het doorhad, werd de banaan wakker. Hap! Hij beet haar in haar neus.

"Au! Wat is dit voor ellende?" riep de heks boos. Maar het was al te laat. De bananen in haar tuin kwamen allemaal tot leven en begonnen haar te achtervolgen. Vanaf die dag bleef Claudiamel veel te druk met haar eigen bananen om nog gemeen te doen tegen anderen.

In het bos leefden de dieren weer in vrede. De vos keek tevreden naar de open plek waar ooit die vreemde banaan was geland.

"Zie je wel," zei hij met een grijns, "met een beetje samenwerking lossen we alles op. Zelfs een enge banaan."

En de dieren leefden nog lang en gelukkig – zonder monsterbananen.

Einde.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top