Op weg naar wit berg

Ik praat nog even met Chanchan, daarna zeg ik hem gedag en loop ik weer naar mijn moeder toe die nog bij het picknick plekje zit. "Ik vind jet jammer dat we morgen al weer weg moet." Mijn moeder aait me over mijn oren. "Het is niet anders schat zo zijn de regels nou eenmaal." Mijn moeder lacht naar me, daardoor lach ik terug. Mijn moeder is altijd al zo'n iemand geweest die haar liefde wil overgeven aan iemand anders. Ze werd vroeger ookwel de roze heks genoemd, omdat ze altijd al liefde en blijheid uitstraalde. Mijn moeder pakte de picknick mand alweer in, want het was al laat geworden. "Oooh is het al zo laat mam, als ik wist dat we zolang stonden te praten was ik weer naar jou gegaan en had ik Chanchan mee genomen." "Mia, het geeft niks, ik had het ook wel gezelig." Ja raar, maar het is waar, ze praat vaak met de boom geesten als wij er niet zijn. Dat is een van haar krachten die mijn zusje en ik niet hebben overgenomen. Ik vind het wel jammer, maar het is niet anders. Mijn vader komt eraan en rolt het picknick kleed al weer op, omdat mijn moeder als bezig is met het opruimen van de picknick spulletjes. Ze haalt vier appels uit de picknickmand en geeft aan iedereen één. Ik neem een hap "verukkelijk!" mijn moeder lacht. We lopen ietsjes later richting ons vakantie hutje, het is een huis die gemaakt is van zwarte stenen en een houten dak. We lopen naar binnen, er staan al spulletjes klaar die we mee moeten nemen naar Witberg. Ik ga naar mijn kamer en doe wat spulletjes in een zadeltas. "Mia?" Ik kijk naar de deur opening, mijn zusje staat er. "Mogen er ook wat spulletjes van mij in dat tasje." "natuurlijk luna, het is ons tasje." Mijn zusje loopt naar het tasje, ze heeft al wat spulletjes vast en doet die in het tasje. "Is dat alles Luna?" "Ja, dat is alles." ze rent mijn kamer uit en ik loop haar achterna met het zadeltas achter op mijn rug. Ik loop naar buiten, naar de stallen. Ik kom bij twee stallen in de ene stal staat een Bruin wit paard, haar naam is Madelijntje en in de andere stal staat een wit,grijs paard haar naam is Mesila, de moeder van Madelijntje. "Hé Mesila, hoe gaat het." "Het gaat wel Mia, maar ik moet je wat vertellen." Door dat ze zegt gaat wel weet ik zeker dat het niet iets goed is. "Ja Mesila, wat is er." " Wanneer wij op Witberg komen, zal dat mijn laatste punt zijn." "Mesila, wat bedoel je?" "ik zal dan mijn laatste adem daar uitblazen, ik zal daar sterven." Ik kijk haar met grootte ogen aan, ik kan het niet geloven, zal zw echt sterven? "Maar Mesila.... I-" "Geen gemaar Mia het is nou eenmaal zo."

De volgende ochtend zadel ik Mesila op, met een twee persoons zadel. Ik zit er nog steeds mee, ben ik de enige die het weet? Of niet? Ik help mijn zusje op het zadel te komen en stap er daarna zelf op. "Opweg naar huis." zegt mijn vader die voor ons uitloopt.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top