14 - Over mijn lijk
Na zo'n eerste, fantastische zoen zou je verwachten dat de zon spontaan ging schijnen – zelfs al was die al ondergegaan – en dat de vogels vrolijk kwetterden.
Dat was niet zo.
Er klonk een diep gerommel, aanzwellend, als de donder die veel te snel kwam aansnellen. Alleen dan onder hen. Als een aardbeving.
Will verstijfde. Hij greep zich aan Onyx' schouders vast, verwachtend dat de vloer onder hen begon te schudden. Dat gebeurde niet. Was het dan toch onweer? Hij wierp een blik naar het raam; het flitste niet.
Terwijl hij zich weer op Onyx richtte, slikte hij het overtollige speeksel weg. Hij wist niet waar het onbestemde gevoel vandaan kwam. Een paar tellen geleden had hij zich nog zo gelukkig gevoeld...
Onyx was ook afgeleid, hij keek naar links. Zodra Will dat ook deed, gleed Onyx' hand langs zijn gezicht. Een tel later voelde hij zijn lippen op die van hem. Dwingender, deze keer.
Will draaide zijn hoofd weg. Iets in zijn binnenste roerde zich, alsof er een opeens een slang tussen zijn ingewanden door glibberde. Hij had het koud.
Langs Onyx heen ving hij een glimp op van een roodbruin schijnsel. Zijn adem stokte in zijn keel toen het de spiegel in zijn kledingkast bleek te zijn die het veroorzaakte.
Onyx stapte langs hem heen en schermde hem af van het rare spektakel. Een scherpe steek trok door Wills slapen. Kippenvel snelde omhoog langs zijn ledematen.
'Wat – wat gebeurt er?'
Onyx antwoordde niet. Will gluurde langs hem heen. Roodbruine tentakels gleden uit de spiegel vandaan, kropen over de vloer.
Will deinsde naar achteren. Hij knipperde – en de tentakels waren verdwenen. De grond trilde nu wel onder zijn voeten, het schijnsel was er ook nog steeds.
'Onyx?' Zijn stem sloeg over.
Waarom stond die jongen daar zo onbewogen, alsof hij dit de normaalste zaak van de wereld vond? Was dit een tijdsportaal, net al ontstaan toen Onyx muziek maakte? Was hij afgeleid en probeerde er nu iets doorheen te komen?
'Verlaat de kamer.'
Onyx' stem klonk bars. Will aarzelde. Was het niet verkeerd om hem hier achter te laten? Zijn spiegel ademde ineens gevaar uit.
Maar wat ik kan ik daartegen doen?
Onyx leek te weten wat hij deed. Toen Onyx een geïrriteerde blik over zijn schouder wierp en 'Nu' snauwde, maakte Will zich gauw uit de voeten. Hij deed de deur dicht en duwde ertegenaan, alsof hij daarmee een of ander kwaad kon buitenhouden.
Terwijl Onyx daar nog is.
Wills hart ging als een gek tekeer. Hij leunde tegen de deur, hij trilde over zijn hele lijf. Door het hout heen hoorde hij stemmen. Niet alleen die van Onyx – hij sprak met iemand.
Iemand die net zo klonk als hij.
Het was het meest griezelige wat hij ooit had gehoord; alsof twee persoonlijkheden samengeperst waren in één lichaam en elkaar verbaal te lijf gingen.
Will kromp in elkaar, hij vocht tegen de drang om te vluchten. Maar er was iets... een oeroude angst, dat zich diep in hem wortelde en naar de naarste herinneringen in zijn gedachten groef, om ze vrij te laten.
. . .
'Ik voelde dat je hem zoende,' snauwde Opal vanuit de spiegel. 'Wat ben je in vredesnaam aan het doen? Hij behoort mij toe. Hij is aan mij verbonden.'
Onyx wilde dit gesprek niet voeren. Niet met Will, die een paar meter verderop achter de deur stond. Hoe moest hij dit nu weer gaan uitleggen?
'Wees niet zo ongeduldig,' antwoordde hij. 'Ik mag best ook wat met hem spelen.'
Opals ogen werden spierwit. 'Je liegt. Het is meer dan een spel voor je.'
Onyx snoof. 'Niets is meer dan een spel voor me.'
'Ik kom hem halen.'
'Wát?' Onyx' stem had meer kleur dan hij wilde. 'Je kunt hier niet zomaar naartoe. Je hebt je nooit kunnen voordoen als een mens.'
'Dat wil ik ook helemaal niet.'
'Stel je niet zo aan,' siste Onyx. Will intrigeerde hem. Dat wilde hij nog niet opgeven. En zeker niet om aan zijn broers grillen tegemoet te komen. 'Geef me een maand, dan heb ik mijn interesse wel in hem verloren. Dan breng ik hem persoonlijk naar je toe.'
Opnieuw werden Opals ogen wit. 'Weer een leugen. Ben je vergeten tegen wie je spreekt, broertje? Ivory zou hem terugbrengen. Jij zou haar haar terugkeer nooit beletten.'
Onyx beet op zijn wang. Daar had zijn broertje een punt. 'Jij doet hetzelfde als je hem komt halen,' bracht hij Opal in herinnering.
'Drie dagen krijgt ze nog. Om hem naar me toe te brengen. Zo niet, dan kom ik hem zelf halen.'
Over mijn lijk. Onyx was verbaasd over zijn eigen stelligheid, maar hij zou dat echt niet laten gebeuren. Niet zolang dat vooruitzicht hem zelf tegenstond.
Hij wierp zijn broer een vernietigende blik toe, die daarna uit de spiegel verdween. Onyx beende naar de deur toe; zodra hij die opendeed, struikelde Will naar binnen en viel tegen hem aan.
'Pak je spullen,' droeg Onyx hem op. 'We gaan.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top