Hoofdstuk 27
Het was maar eens tijd voor een experiment. Evelyn lag op haar bed naar het plafond te staren en gooide en balletje op en neer, de andere hand lag onder haar hoofd. Ze wist dat het ontbijt al begonnen moest zijn, en dat wist haar maag ook. Maar Evelyn ging niet toegeven, ze zou straks de keuken binnen moeten glippen om wat te eten te krijgen. Of ze moest May of Ave dat vragen.
Haar plan was om niet te komen opdagen voor wat dan ook. Kijken of na haar verpeste verjaardag van gisteren er nog iemand was die haar kwam roepen, zoals vroeger als ze te laat was. Haar ouders waren helemaal niets aan het organiseren geweest, ze waren gewoon aan het werk gegaan alsof ze nooit een dochter hadden gehad.
Evelyn wilde uitzoeken of ze nu vrij kon zijn, alsof haar ouders echt niet meer naar haar omkeken. Het liefst had ze vandaag al met Forel de hele dag het bos in gegaan, maar als dit experiment slaagde kon ze morgen weg. Dan zou ze de hele dag kunnen rijden, met Ave als ze mee wilde, en hoefde ze zich nergens zorgen om te maken. Maar ze zou weer terug naar huis komen, want Evelyn wilde niet weglopen.
Maar vandaag moest ze het nog uithouden met eten op andere tijden dan de rest en zorgend dat ze haar lessen kon skippen, want vandaag stond er een les met juf Laura gepland en een paardrijles met haar vader. Juf Laura zou haar misschien nog wel halen, want zij was de koning en koningin niet, maar haar vader zou haar makkelijk kunnen vergeten.
Het balletje begon al snel te vervelen en Evelyn legde hem weer weg om in haar raamkozijn te gaan zitten en naar buiten te kijken. Vanuit haar slaapkamer had ze niet echt een fascinerend uitzicht. Ze keek op de andere kasteelmuur, waar Endrews vertrekken lagen. Boven haar kon ze ook de ramen van de vertrekken van haar oma zien, waar ze zich altijd verstopte als ze alleen wilde zijn.
Twee verdiepingen onder haar lag de binnenplaats met de netjes betegelde paadjes en rozenstruiken die netjes getrimd waren, Evelyn vond het altijd het minpunt van het kasteel. Het was er vaak donker, alleen rond het vijfde of zesde uur werd de binnenplaats verlicht. Het was ook een van de minst verzorgde plekken van het kasteel. Vroeger waren er op de binnenplaats koningen en koninginnen begraven en die lagen daar nu nog steeds onder de grond, met standbeelden op hun graf van zichzelf.
Evelyn had liever een beetje uitzicht gehad vanuit haar slaapkamer, maar ze hadden haar kamer per se hier gewild. Juist om de graven die daar beneden lagen, zodat de oude koningen en koninginnen over haar konden waken. Maar omdat dit hoe dan ook het minst inspirerende uitzicht was – ze kon de beelden op de graven niet eens goed zien – liep ze naar de kamer aan de overkant. Haar studiekamer.
Daar had ze uitzicht over de tuinen van het kasteel en het bos daarachter. De stallen kon ze niet zien, die lagen net buiten haar beeld aan de rechterkant. Ook Hill kon ze net niet zien, want dat lag weer aan de linkerkant. Vanaf hier had ze uitzicht op de rozentuin en een picknickveld. Ook het aangelegde bos in de tuinen was hier te zien, maar het leek vanuit haar kamer wel alsof dat een geheel was met het bos achter de muren.
Achter het bos was geen strand te zien, maar wel de zee die zich uitstrekte tot de kust van Palm Eiland. Op heldere dagen zoals deze kon je zelfs de kust van het eiland onderscheiden, als je heel goed keek en wist waarnaar je moest kijken.
Evelyn wilde altijd al een reis langs alle verschillende eilanden maken, op een groot schip en dan op alle eilanden een nacht verblijven en met de mensen praten en eten. Het waren dromen voor later, besefte Evelyn. Ze was dan wel met haar ouders op een schip naar Orthnib geweest, maar deze reis wilde ze het liefst alleen maken. Als prinses van Nista, als vrouw en gerespecteerd raadgever van Endrew. Ze hoopte dat die dag ooit zou komen, maar als haar ouders haar zo bleven vergeten kon ze misschien nooit raadgever van Endrew worden, of gerespecteerd.
Die gedachtes stelde haar somber, maar ze voelde dat ze niet zou opgeven. Ze zou ervoor zorgen dat zij en andere vrouwen ook gerespecteerd konden worden, want vrouwen in Nista zijn altijd al minderwaardig geweest aan mannen. Dat vond Evelyn in de meeste gevallen prima, het was logisch dat vrouwen voor de kinderen zorgde en het huis schoonmaakte en dat de mannen de zee op gingen en het leger leidde. Maar ze besefte steeds vaker dan mennen gerespecteerd werden als ze een schipbreuk hadden overleefd, kinderen van de verdrinksdood hadden gered of adviseur van de koning werden. Maar vrouwen konden zit soort dingen ook doen, maar dan werden ze vergeten, gingen ze gewoon door met hun leven hoe het altijd al was of werden hun mannen beloond voor hun daden. Evelyn wilde ook gerespecteerd worden als ze volwassen was. Ze wilde haar broertje steunen als hij koning werd en ze wilde haar land beschermen op een vrouwelijke manier.
Endrew zou dat voor haar mogelijk maken, dat wist Evelyn bijna zeker. Maar ze wist niet of haar vader dat zou doen. Hoewel hij vroeger veel liefde toonde, begon hij haar ook te vergeten. Hij verlegde zijn aandacht naar Endrew omdat hij koning ging worden. Evelyn zou hoogstens met een of andere prins die tweede in lijn was voor de troon trouwen. Blijkbaar maakte hij zich daar geen zorgen om, daar hoefde hj zich blijkbaar niet druk over te maken.
Maar als Evelyn het uithield tot Endrew koning zou worden, zou ze het hem kunnen vragen. Ze wist zeker dat haar broertje haar wensen zou kunnen uitvoeren. Hij kon dan wetten veranderen, hij had de macht om het hele volk nieuwe gewoontes aan te leren.
Evelyn merkte dat ze zat te dagdromen over een toekomst die nog lang niet zeker was, als ze alle verhalen over haar voorouders moest geloven. Alle manieren om de troonopvolging te veranderen kwamen aan bod, moorden, verraden, vervalsen en nog vele andere manieren hadden vroegere prinsen gebruikt om hun oudere broers van de toon af te stoten. Maar gek genoeg waren de prinsessen ook van hun plaats gestoten door oudere broers of zussen. Zij waren dus zo'n gevaar met de macht die een huwelijk met zich mee kon brengen.
De prinses wilde eigenlijk nog niet aan trouwen denken, hoewel ze wettelijk mocht trouwen, maar ze besefte wel dat een huwelijk haar een macht kon geven. Alleen was het de vraag of ze het wilde, wilde ze trouwen uit hebzucht naar macht of uit liefde? Vroeger zou Evelyn meteen "uit liefde" zeggen. Haar ouders waren uit liefde getrouwd en anderen om haar heen ook. De jongere Evelyn had geen behoefte aan macht, maar deze Evelyn besefte dat ze er wel wat mee kon bereiken.
Ze moest maar niet te veel fantaseren over macht, het was gevaarlijk en werd te vaak misbruikt. Ze kon maar beter iets gaan doen, want anders werd ze net zo zweverig als de waarzegster op de kermis. Evelyn keek naar de stand van de zon en concludeerde dat haar ouders waarschijnlijk al klaar zouden zijn met het ontbijt. Dus liep ze haar kamer uit en begon ze aan de weg naar beneden. Haar maag rammelde en dus hoopte ze vurig dat haar ouders de eetzaal al verlaten hadden.
Dat was gelukkig het geval en ze pakte snel een bord waar ze wat hapjes op verzamelde, dronk een glas melk en liep toen met het bord in haar ene hand, bestek in haar andere hand naar buiten om een plekje te zoeken waar ze rustig kon eten. Haar oog viel op een van de kleinere zitkamers. Ze wist niet voor welk eiland deze was, hoewel ze dat wel zou moeten weten, maar de muren waren donker en op een van de muren was een gigantisch kampvuur afgebeeld.
De prinses nam plaats op de bank en begon aan haar ontbijt. Ze maakte zich geen zorgen over kruimels of andere rotzooi die ze maakte, want de bedienden zouden het als een eer zien om deze kamer waar de prinses in het geheim haar ontbijt had zitten eten schoon te maken. Daarom liet ze haar bord en bestek ook gewoon op de tafel liggen en klopte ze de kruimels die op haar jurk waren blijven liggen daarvan af.
Ze keek nog eens rond in de zitkamer – die een heel stuk kleiner was dan de andere verderop in de gang – en liep daarna tevreden de kamer weer uit. Ze besloot de open westgang in te lopen en onderweg te verzinnen wat ze zou gaan doen. Evelyn kon natuurlijk van alles doen, maar de dingen die ze het liefst deed waren buiten het kasteel, en dat kon ze nu niet gaan doen.
Uiteindelijk vond ze zichzelf steunend op haar elle bogen in een van de bogen van de westgang, starend naar de beelden van haar voorouders. Ze wist dat haar opa hier nog wel begraven lag, hij had graag naast zijn vader en broer begraven willen worden, ging het verhaal. Maar Evelyns oma was in de bossen begraven. Natuurlijk vanwege haar afkomst bij de stam, maar Evelyn geloofde ook dat het wegens ruimtegebrek in de binnenplaats was. Ze vroeg zich af waar haar ouders begraven zouden worden. In theorie zouden ze natuurlijk op de plek van haar voorouders kunnen, die lichamen waren nu al lang weggerot. Het probleem was alleen de standbeelden. Elke koning of koningin kreeg er eentje, maar het stond nu al vrij vol met standbeelden in de binnenplaats. Straks zouden haar ouders onder de rozenstruiken begraven moeten worden.
Ach, dat duurde nog wel even. Evelyns oma was ook laat doodgegaan en May leefde ook nog steeds. Ze zou nu nog niet na hoeven te denken over de begraafplaats van haar ouders. Ze kon zich beter druk maken om haar levende ouders, die haar niets hadden laten weten over het schema van vandaag. Vroeger wist de prinses nog altijd precies wat er wanneer op een dag ging gebeuren, en wat ze moest doen als er even niets gebeurde. Maar nu wist ze geen van die twee dingen meer.
Wel begon de binnenplaats te vervelen dus ze liep weer de gang verder, waarna ze bij de achteringang van de balzaal uitkwam. Die ging ze niet in, maar ze liep de gang die naast de grote zaal langs liep, weer terug richting de eetzaal. Daar pakte ze de trap naar boven en op de automatische piloot naar haar kamers.
Ze liep door naar het bankje dat aan het einde stond en ging erop zitten om naar buiten te kijken. Maar het was alweer bijna winter, dus het uitzicht wat ze altijd in de zomer had was er niet. Er was geen enkele bij die een van de felgekleurde bloemen probeerde te bevruchten, geen enkele haas die over het veld hupte en de paarden stonden allemaal op stal. Dus ging de prinses op een gegeven moment maar liggen op de bank om naar het plafond te staren, waar natuurlijk niets bijzonders aan te zien was, want het was gewoon wit.
Zo ging eigenlijk haar hele dag, ze viste na de lunch wat te eten mee, at dat op in een zitkamer, dwaalde een beetje rond door het kasteel en lag zich te vervelen. Je zou zomaar denken dat een prinses zijn vreselijk saai was, maar eigenlijk had Evelyn genoeg wat ze kon doen. Breien, naaien, borduren, misschien tekenen. Maar op de een of andere manier had ze daar geen zin in. Voor breien, naaien en borduren was dat geen verrassing, want daar had ze nooit zin in. Maar haar plattegronden tekenen deed ze altijd met plezier.
Maar de bank in haar zitkamer lag zo lekker, en dit plafond was wel beschilderd, dus kon ze daar even naar blijven kijken. Ze had nog geen zin om op te staan en werd zowaar lui. Tekenen deed ze graag, maar opstaan even niet. De hele dag stond ze liever niet op, behalve om wat te eten. Eigenlijk vond Evelyn het best rustgevend, zo'n hele dag nietsdoen.
Toen ze 's avonds naar bed ging hadden haar ouders de prinses nergens voor geroepen. Evelyn was ze nergens tegengekomen en ook de bedienden hadden niets aan haar doorgegeven. Het betekende dat haar experiment was geslaagd.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top