Hoofdstuk 9 - 2014


Het is woensdag na school en ik ben in het kunstlokaal. Ik ben bezig met de meest recente opdracht: een eigen kunstwerk maken. Het mocht alles zijn, maar ik kies voor het maken van een schilderij. Ik ga helemaal op in mijn werk. Het is mijn manier om me even af te leiden van alle chaos in mijn hoofd en te ontstressen. Het is nu bijna af. Ik weet zeker dat ik een hoog cijfer krijg, mevrouw Grant prijst mijn werk altijd de hemel in. Ze was erg teleurgesteld toen ze hoorde dat ik niet naar de kunstacademie ging. 'Een verspilling van talent' noemde ze het.
Er is slechts één andere leerling op hetzelfde moment in het lokaal. Haar aanwezigheid gaat volkomen langs me heen, tot ze een woedende kreet slaakt en een verfkwast door het lokaal gooit. 'Het is mislukt!' schreeuwt Grace en vol frustratie gooit ze de bijna lege inhoud van een pot verf naar haar schilderij. Ik ga voor haar staan en krijg sputters blauw verf op mijn schort en in mijn gezicht. Direct verdwijnt de woede van haar gezicht. 'Het... het spijt me,' zegt Grace vol schaamte. 'Ik wilde je niet... Ik heb gewoon heel veel shit over me heen gekregen de afgelopen week en dat schilderij was de laatste druppel.' Ze gooit haar verfkwast neer. 'Ik kap ermee. Ik ben niet goed genoeg voor de kunstacademie. Dit is al de zoveelste mislukking. Ik kan beter een andere studie kiezen.'
'Nee,' zeg ik, terwijl ik haar schilderij bestudeer. 'Het idee is goed. Het enige wat niet klopt, is de lichtval. Als je hier, daar en daar licht toevoegt...' Ik pak verf en maak een begin om aan te geven welke plaatsen ik bedoel. 'En als je daar schaduw toevoegt... Dat zou het hele schilderij veranderen. De rest is goed, alleen daar moet je op letten.'
Grace kijkt naar mij en dan naar het schilderij. 'Je hebt gelijk,' zegt ze dan zacht terwijl ze met haar vinger over het plaatje gaat alsof ze het al voor zich ziet en er nog meer aan toevoegt. 'Dank je, Darren.'
'Ga gewoon naar de kunstacademie als dat is wat je wilt,' zeg ik vriendelijk. 'Je bent zeker weten goed genoeg.'
'Wat schilder jij?' vraagt ze, terwijl ze naar mijn schilderij loopt.
Ik heb een witte, gloeiende vlinder geschilderd op de schouder van een meisje. Diezelfde gloed is terug te zien in haar ogen. Studenten kijken naar haar terwijl ze haar hand uitsteekt naar een jongen op de vloer die wordt omringd door papieren en gevallen schoolboeken. Hun handen raken elkaar net en het begin van diezelfde gloed is ook in zijn ogen zichtbaar.
'Ooit gehoord van het vlindereffect?' zeg ik, terwijl ik naast haar ga staan. 'Daar gaat mijn schilderij over. Over het belang van kleine dingetjes die grote gevolgen kunnen hebben. Een paar woorden, een vriendelijk gebaar.'
'Zoals jij net bij mij deed,' zegt Grace met een glimlach.
'Precies,' knik ik. 'Zulke dingen zijn belangrijk. Alles wat we doen is belangrijk. Dat wil ik zeggen met mijn schilderij.' Uiteraard heeft Delhi me op het idee gebracht.
'Het is een mooie gedachte,' zegt Grace, 'en ook op zo'n manier verwerkt dat het haast poëtisch is.'
Ik word afgeleid als ik een andere jongen het lokaal zie inlopen. Ik herken hem als de jongen uit het restaurant, die beweerde dat hij bij mij in de klas zat. Hij kijkt naar de schilderijen aan de muur. Twee ervan zijn van mij en hij zegt opeens: 'Nu weet ik waarom je me bekend voorkwam!' Hij kijkt me verward aan en loopt dan de klas uit.
'Ik ben zo terug,' zeg ik tegen Grace, waarna ik achter de jongen aanren. 'Hé, wacht!' Er is verder niemand meer in de schoolgangen. De weinige mensen die nog op school zijn, zitten waarschijnlijk in de bibliotheek of het muzieklokaal of iets dergelijks.
De jongen blijft staan. Hij kijkt me aan alsof hij iets heel grappig vindt. 'Laat ik me eerst eens voorstellen, want dat hebben we nog niet gedaan, of wel?' zegt hij, en hij steekt zijn hand uit. 'Ik ben Darren Mendez.'
Nu ben ik degene die hem vol ongeloof aanstaart. 'Hoe lang houd je die grap nog vol?'
'Grap? Welke grap?' Hij pakt zijn identiteitsbewijs en houdt hem voor mijn gezicht. En daar staat het. Darren Mendez.
'Sorry,' zeg ik, nog steeds verbijsterd. 'Ik was alleen verbaasd dat je dezelfde naam hebt als ik en dacht dat je een grapje maakte. Ik heet Darren Adams, maar mijn biologische ouders heten Mendez. Betekent dat dat we familie zijn?' Plotseling word ik vervuld met opwinding. 'Weet jij soms wie mijn biologische ouders zijn?'
Mijn naamgenoot denkt even na en schudt dan zijn hoofd. 'Geen idee, maar ik kan het voor je uitzoeken als je wilt. Ik heb een grote familie, mijn ouders hebben nog een heleboel ooms, tantes, neven en nichten.'
'Ik ben hier achtergelaten, als dat een hint is. Mijn biologische ouders wonen dus waarschijnlijk niet aan de andere kant van de Verenigde Staten.'
'We zijn in elk geval vernoemd naar dezelfde overgrootvader.' Hij begint opnieuw te lachen. 'Daarom kwam je me zo bekend voor! Je lijkt precies op hem. Ik heb schilderijen gezien waar hij opstond. En weet je dat je zelfs zijn handtekening hebt overgenomen? Ik zag het zonet op je schilderij en toen wist ik weer waar ik je van kende.'
Ik staar hem aan. En dan zie ik dat hij vervaagt. Ik kan de kluisjes dwars door hem heen zien. En op dat moment begrijp ik het.
Deze jongen leeft in de tweede tijdlijn. Als ik met Luciana was getrouwd, zou hij bestaan en op deze school en in klas 4A zitten.
Maar hij bestaat niet. Hij is nooit geboren, omdat Luciana is vermoord.
Tegen de tijd dat ik dat besef, is de gang leeg.


Wat me het meest frustreert, is dat de sterfdatum in het online register niet is veranderd. Ik controleer het meerdere keren per dag. Ik probeer me er geen zorgen over te maken. Waarschijnlijk verandert die datum pas als die voorbij is en er niets is gebeurd.
Het is zaterdagochtend, of eigenlijk al bijna middag, en ik heb juist mijn broek aangetrokken als ik in de spiegel iets zie verschijnen. Ik draai me om en zie Luciana staan. In haar negentiende-eeuwse kleding is ze compleet misplaatst. Ik grijns, zo blij ben ik dat ze nu eindelijk mij opzoekt in plaats van andersom. Ze staart stomverbaasd om zich heen en dan naar mij.
'Je was boos toen ik in jouw slaapkamer verscheen, maar hoe zit het met de badkamer?' Haar gezicht gaat naar mijn blote bovenlijf en van de ene op de andere seconde wordt haar gezicht rood tot diep in haar hals. Ze draait zich met een ruk om. 'Het spijt me, ik... ik denk dat ik in slaap ben gevallen en... en...'
'Maak je niet druk,' lach ik. Of ik het nou wil of niet, ik vind haar reactie ontzettend schattig. 'Heb je nog nooit een jongen gezien zonder shirt?'
Luciana geeft geen antwoord en ik lach opnieuw. 'In dat geval voel ik me zeer vereerd.'
'Het is niet grappig!' roept Luciana, terwijl ze zich boos naar me toekeert. 'Het is... Heb je nou nog steeds geen shirt aangetrokken?' Ze draait zich direct weer om.
'Nee, mijn shirt ligt in mijn slaapkamer.'
'Ga het dan halen!'
'Ga mee.'
'Pas als jij een shirt aan hebt.'
'Ben ik dan zo onweerstaanbaar?'
Luciana maakt een gefrustreerd geluid en ik hef lachend mijn handen op. 'Oké, oké, ik zal je niet langer plagen. Maar met de manier waarop je steeds reageert maak je de verleiding wel heel groot.'
'Het woord 'verleiding' komt niet voor als het om ons gaat.'
'Goed, goed. Ik zal een shirt aantrekken. Kom je zo?'
Het duurt minstens vijf minuten tot Luciana eindelijk in mijn kamer komt. Ik was al bang dat ze weer was teruggekeerd naar haar eigen tijd. In elk geval heb ik de ergste rommel gauw onder mijn bed kunnen gooien terwijl ze weg was.
Ze blijft meteen staan voor het schilderij dat ik zondag heb gemaakt. Zij bij de fontein. Samen met Dominic en op de achtergrond enkele mensen. Een prachtige sterrenhemel.
'Wauw,' is het enige wat Luciana kan uitbrengen. Haar handen gaan over het doek en ze kijkt me vol bewondering aan. 'Het is prachtig! Het is net echt maar dan mooier! Hoe heb je al die details onthouden?'
'Ik had alle tijd om de omgeving te bekijken terwijl jij met Dominic aan het praten was. Ik heb meer schilderijen.' Ik wijs op een schilderij aan de muur, het schilderij waarop ze rent. Luciana slaat haar hand voor haar mond terwijl ze ernaar kijkt, haar wangen opnieuw rood, net als op het schilderij, alleen is het nu niet van het rennen.
'Je hebt het vastgelegd,' zegt ze. 'Dat ik ren.'
'Zoals ik al zei is dat niet erg in mijn tijd,' zeg ik, terwijl ik mijn andere schilderijen van haar tevoorschijn haal. Niet dat ik wil pronken, ik vind alleen dat zij de schilderijen mag zien waar ze opstaat. En oké, misschien wil ik toch wel een beetje indruk op haar maken. 'Maar het schilderij maakt het duidelijk, toch? Rennen maakt jou gelukkig. Het straalt van je af.'
'Ja,' zegt Luciana. 'Ook dat heb je ontzettend goed gedaan.' Ze bekijkt de andere schilderijen stuk voor stuk. 'Je bent beter dan de schilder die onze portretten maakt,' zegt ze. En verlangend voegt ze eraan toe: 'Ik wou dat ik er eentje mee naar huis kon nemen!'
'Ik wou dat ik je ze cadeau kon doen,' zeg ik. Ik zit op mijn bed terwijl ik haar haar gang laat gaan.
'Misschien kan dat ooit wel,' zegt Luciana opgewonden. 'Onze verbinding wordt immers steeds sterker. Eerst droomden we alleen over elkaar, toen konden we elkaar zien, en daarna met elkaar praten. In het begin klonk het alsof er glas tussen ons zat, maar nu hoor ik je net zo duidelijk als iedereen.'
'We konden met elkaar praten toen we van elkaar wisten dat we bestonden,' zeg ik. 'Wie weet wat er gebeurt als we elkaar beter leren kennen. Misschien kan ik je zelfs aanraken. Daar bedoel ik niets mee,' voeg ik er vlug aan toe.
'Of misschien verdwijn je nadat je me hebt gered. Na 28 mei,' zegt Luciana somber.
'Ik wist niet dat je inmiddels gehecht was geraakt aan mijn aanwezigheid,' zeg ik plagend. Ik sta op. 'Zullen we naar het meer gaan?'
'Het meer? Dat ken ik wel.'
'Het is een mooie plek om te wandelen. En je zult zien dat er heel veel mensen zwemmen. Kun je zwemmen?'
Luciana schudt haar hoofd. 'Maar wandelen klinkt goed.'
'We kunnen mijn vaders auto nemen,' zeg ik. 'Heb je die gezien in je dromen? Dat voertuig op wielen?'
Nu kijkt Luciana enigszins ongerust. 'Het snelle rijtuig zonder paarden?'
'Geen zorgen, je bent niet echt hier. Er kan je niets overkomen.'
Als we naar beneden lopen, kijkt Luciana voortdurend om zich heen. 'Ik heb hierover gedroomd, maar dit is toch heel anders,' zegt ze. 'Je huis is misschien niet zo groot, maar wel gezellig en knus.'
'Mam?' zeg ik. Ze is in de keuken bezig. 'Hé, Darren!' zegt ze. 'Raad eens wat ik aan het maken ben voor vanavond bij de film? Een heerlijke aardbeiencake!'
Ik grijns. 'Dat klinkt goed. Ik ga nu naar het meer maar zal voor het avondeten terug zijn, goed? Ik neem de auto mee.'
'Oké. Veel plezier, schat.'
'Je moeder lijkt aardig,' zegt Luciana, terwijl we naar buiten lopen. 'Wat doet je vader eigenlijk voor werk?'
'Een kantoorbaan. Administratie. Mijn moeder is lerares op een basisschool en werkt vier dagen in de week.' Ik let erop dat ik buiten mijn moeders gehoorsafstand ben als ik praat. Ik open de deur aan de passagierskant. 'Neemt u plaats.'
Luciana glimlacht en kijkt opgewonden om zich heen wanneer ik achter het stuur ga zitten. 'Hoe werkt het? Hoe kan het dat je vooruit gaat zonder paarden die je trekken?'
'Hmm, ik moet zeggen dat ik niet zo'n techneut ben. Iets met een motor die de wielen aandrijft'
Luciana kijkt me vol ongeloof aan. 'Je hebt zoiets magisch en dan onderzoek je niet eens hoe het werkt?!'
Ik start de motor. 'Ik kan het straks op internet opzoeken als je wilt.'
'Internet?'
'Nog iets magisch wat ik je kan laten zien. Het is net een bibliotheek, maar dan zonder boeken.'
Ik rijd de oprit af en Luciana kijkt haar ogen uit. Ze kijkt naar wat ik doe of naar buiten. Zodra we op de autoweg zijn, staart ze alleen nog maar naar buiten. 'Wat gaan we snel!' roept ze verrukt. 'Hiermee kun je de hele wereld over! Tot de zee, of niet?'
Speciaal voor haar druk ik het gaspedaal nog verder in. 'Ik zal je nog iets vertellen: we kunnen zelfs vliegen. Binnen een paar uur ben je in Parijs.'
Het is duidelijk dat Luciana denkt dat ik haar weer plaag en daarom houdt ze maar haar mond.
'Je zult straks vast nog wel een vliegtuig over zien vliegen. Dan zal ik het aanwijzen.' Ik zet de radio aan en opnieuw schrikt Luciana op en staart ze naar het kastje.
'Jij,' zegt ze, 'leeft in een magische wereld.'
Ik glimlach, terwijl ik een parkeerplaats opzoek bij het meer. Ik open de deur voor haar. Zij mag mijn radio dan magisch vinden, ik vind het heel magisch dat er nu een meisje uit de negentiende eeuw uit mijn auto stapt.
We lopen over het strand, dat drukbezocht is met mensen die genieten van het mooie weer. Meestal ligt de temperatuur in mei rond de twintig graden, maar vandaag is een van de warmere dagen.
Nu lijkt Luciana compleet geschokt. 'Die meisjes zien eruit als hoeren! Ze hebben bijna niks aan! En die jongens ook niet! Hoe kan dat? Dat is toch volkomen onkuis en ongepast? Schamen ze zich niet?'
'Als mensen zwemmen, hebben ze weinig kleren aan. Dat is normaal in onze cultuur, mensen zijn eraan gewend. Dus niemand vindt het raar.' Ik kijk haar grijnzend aan. 'Als ik de enige jongen ben die je ooit hebt gezien zonder shirt, heb je een boel in te halen. Kijk dus maar goed om je heen.'
'Jij...!' zegt Luciana alleen maar, weer met rode wangen. Ik zwijg tot we het strand achter ons hebben gelaten. Daarna komt het bos, waar het een stuk rustiger is. Na de eerste meters is er niemand meer. Nu hoef ik niet bang te zijn dat iemand me ziet praten en denkt dat ik gek ben.
'Wilde jij niet zwemmen?' vraagt Luciana. 'Als iedereen het doet...'
Ik schud mijn hoofd. 'Ik wil er niet de oorzaak van zijn dat je Dominic afwijst.'
Opnieuw wordt ze rood tot diep in haar hals. 'Omdat je zo onweerstaanbaar bent, bedoel je?'
'Je begint me al te begrijpen.'
Ze kijkt me boos aan. 'Dat zal nooit gebeuren.'
Ik grinnik alleen maar. 'Dat was de laatste keer,' beloof ik. 'Ik zal je vandaag niet meer plagen.'
'Wat dacht je van voor altijd?'
'Nee, dat is onmogelijk. Daarvoor ben je te leuk als je boos bent.'
'Nu doe je het alweer!'
We wandelen minstens twee uur. En al die tijd valt er geen enkele stilte. Zij wil alles weten over mijn wereld en bij sommige dingen duurt het een tijdje tot ze me eindelijk gelooft. Zoals het feit dat er mensen op de maan zijn geweest. Ik op mijn beurt wil ook alles weten over haar tijd. Niet de grote gebeurtenissen die ik in mijn geschiedenisboeken tegenkom, maar de kleine dingetjes. Zoals wat ze elke dag eet. Het verbaast me te horen hoe belangrijk privacy in haar tijd is. Tijdens sociale gelegenheden zijn mensen aan regels gebonden, maar thuis kunnen ze helemaal zichzelf zijn. Privacy is bovendien essentieel tijdens de hofmakerij, de periode waarin koppels elkaar tot in het diepste van hun ziel moeten leren kennen om erachter te komen of ze geschikt zijn voor elkaar. Dat is de periode waar Luciana en Dominic zich nu in bevinden. Maar ik ben nog nieuwsgieriger naar haar dan naar de negentiende eeuw, en dat wil wat zeggen als je denkt aan mijn interesse in geschiedenis. Ik kan heel goed begrijpen waarom de Darren uit de tweede tijdlijn verliefd op Luciana is geworden en met haar trouwde. En ik moet oppassen dat ik hem niet te goed ga begrijpen.
Pas als we weer bij de auto zijn, besef ik hoe lang we al hebben gepraat. 'Ik wil je nog wel iets laten zien uit mijn tijd,' zeg ik dan. 'Laten we naar de bioscoop gaan.'
'De bioscoop? Wat is dat?'
'Dat zul je wel zien.' Ik neem haar mee naar de bioscoop omdat het een heel bijzondere ervaring is voor haar, niet omdat koppels daar vaak heen gaan. Wanneer we naar een bioscoop rijden in Erie, is het moeilijk om je op de weg te concentreren en niet op het enthousiasme van Luciana, die opnieuw met haar neus tegen het raampje gedrukt zit en verwonderde kreten slaakt. 'Voor we naar binnen gaan,' zeg ik, wanneer ik de auto parkeer, 'moet je weten dat alles wat je straks op een scherm gaat zien niet echt is. Mensen spelen een rol, we leggen de beelden vast en laten die vervolgens verschijnen op een beeldscherm.' Luciana snapt duidelijk geen woord van wat ik zeg, dus pak ik mijn mobieltje. Ze kijkt mee op het schermpje terwijl ik de parkeerplaats film.
'Let op,' zeg ik, en dan speel ik het filmpje af. Ik kijk echter niet naar het filmpje, maar naar Luciana's gezicht, wier ogen groot worden. Ze kijkt naar de auto die de parkeerplaats oprijdt in het filmpje, en dan weer uit het raam, waar diezelfde auto al geparkeerd is, en dan weer naar het filmpje, waar hij nog steeds rijdt. 'Het is een bewegend schilderij!' roept ze. 'Hoe werkt het? Hoe doe je dat?'
'Eh...' Opnieuw kijkt Luciana me vol ongeloof en zelfs verontwaardigd aan, maar dit keer neemt ze niet de moeite om er iets over te zeggen. Ze heeft vandaag al meerdere malen laten weten hoe belachelijk ze het vindt dat ik alles maar gewoon neem zoals het is, zonder uit te zoeken hoe het kan.
'In de bioscoop doen ze hetzelfde,' zeg ik, wanneer ik de deur aan haar kant open. 'Ze leggen de beelden vast van een toneelstuk.' Ik besluit niet naar een actiefilm te gaan, om te voorkomen dat ik haar traumatiseer en moet uitleggen dat het bloed en de afgeschoten hoofden allemaal special effects zijn. Daarom kies ik voor een komedie. Ik koop slechts één kaartje en één popcorn, terwijl ik me afvraag of er vaker mensen in hun eentje naar de bioscoop gaan. Ik hoop maar dat ik geen klasgenoten tegenkom. Ik hoop ook dat er niemand op de stoel gaat zitten waar Luciana op zit. Wanneer de lichten uitgaan en de reclame begint, hoor ik hoe Luciana diep inademt en dan haar adem inhoudt. Ik merk ook dat ze bijna niks van de film meekrijgt, ze let vooral op de filmtechnieken en alles wat modern is in de stad New York. De wolkenkrabbers, de metro, de roltrap en zelfs de wasmachine. Nu besef ik pas echt hoe erg de wereld in anderhalve eeuw is veranderd. Zelf weet ik ook nauwelijks wat het verhaal is, omdat ik bijna alleen maar ben gefocust op Luciana en moet lachen om elke seconde dat ze gaat verzitten of een kreetje slaakt. Misschien is het maar goed dat ze niet echt oplet, want de hoofdpersonen hebben al seks wanneer ze elkaar nauwelijks kennen en er worden seksgrappen gemaakt die Luciana waarschijnlijk toch niet snapt. Wanneer we de bioscoop uitlopen, doen mijn kaakspieren pijn, en dat komt niet door de film.
'Ik vind jouw wereld echt geweldig,' zegt Luciana opgewonden. 'Al die dingen die jullie hebben en kunnen doen! Alleen vind ik het jammer dat mensen veel minder beleefd zijn en vrouwen minder kleren aan hebben. Dat is toch wel een heel groot minpunt.'
'Elke maatschappij zal wel zijn voor- en nadelen hebben,' zeg ik, terwijl ik de parkeerplaats afrijd. 'Heb je zin om mee te eten?'
Luciana glimlacht scheef. 'Ik kan niks aanraken, weet je nog?'
'Ik bedoel of je zin hebt om mijn ouders te zien.'
Luciana grijnst. 'Natuurlijk!'
Mijn moeder heeft haar befaamde ovenschotel gemaakt en babbelt zoals altijd vrolijk over de kinderen in haar klas, de vrouwen uit het dorp en de bakwedstrijd van volgende week. Het is een traditie in ons dorp en mijn moeder doet altijd fanatiek mee. Ze heeft nog nooit gewonnen, maar is afgelopen jaar wel tweede geworden. Nu vertelt ze wat ze gaat doen om dit jaar te winnen, maar ik kan me maar moeilijk concentreren met Luciana aan tafel. Die staart mijn moeder met een dromerige glimlach aan en wanneer ik een vragende blik op haar werp, zegt ze: 'Jouw moeder is net als haar voorouders. Mijn moeder doet ook altijd mee aan de taartenbakwedstrijd, ze heeft zelfs meegedaan toen het voor de allereerste keer werd georganiseerd. Ik kan niet geloven dat ze dat nog steeds doen!'
Ik zeg natuurlijk niets terug. Ik had geen idee dat die wedstrijd al zo lang een traditie was.
Ik merk pas dat er tegen mij gesproken wordt als het stil wordt aan tafel. 'Darren?' zegt mijn vader. 'Hoe was jouw dag?'
'O, leuk,' zeg ik. 'Niks bijzonders. Ik heb een wandeling gemaakt langs het meer. Inspiratie opgedaan en zo.'
'Wat ga je nu weer schilderen, lieverd?' vraagt mijn moeder. 'Weer dat meisje?'
Ik zie Luciana grinniken en haal mijn schouders op, terwijl ik mijn eten zit te prakken. Natuurlijk weten mijn ouders dat ik haar schilder, mijn moeder komt nog elke dag in mijn kamer om gewassen kleren in mijn kast te leggen.
'Je zou volgende week portretten kunnen maken,' zegt mijn moeder. Er is niet alleen een taartenbakwedstrijd, maar er zijn nog veel meer festiviteiten. Allemaal voor het goede doel. 'Dat vind je waarschijnlijk hartstikke leuk.'
'Misschien.' Ik wil niet denken aan volgende week en ook over Luciana's gezicht trekt een donkere wolk. Volgende week is Luciana's sterfdatum al heel dichtbij. 'Hoe was jullie dag?' Alles om de aandacht af te leiden.
'Prima.' Mijn vader haalt zijn schouders op. 'Z'n gangetje.'
'Ik heb een kind in mijn klas dat me ontzettend doet denken aan jou,' zegt mijn moeder met een vertederende glimlach. 'Een eenling die geen zin heeft om buiten te spelen, omdat hij dingen wil bouwen. Het maakt niet uit of hij legoblokjes of rietjes gebruikt om dat te doen. Zelfs broodtrommels. Ik weet nog heel goed dat jouw kleuterjuf bezorgd over je was omdat je liever tekende dan vrienden maakte.
'Die kinderen uit mijn klas maakten het je ook erg moeilijk om ze aardig te gaan vinden,' zeg ik, terwijl ik voor de tweede keer opschep.
'Tot Nick kwam,' zegt mijn vader, ook met een grijns. 'Hij werd gepest op zijn vorige school en was ook een eenling. En toen besloten jullie dat jullie net zo goed samen konden optrekken.'
Ik herinner me dat niet meer. Ik weet alleen dat we al vrienden zijn zo lang als ik me kan herinneren. Het verhaal van mijn vader is wat de kleuterjuf vertelde.
'Dat doet me denken... Herinner je je nog die keer dat jullie krijgertje speelden en elkaar onderspoten met ketchup?' zegt mijn moeder. 'Jullie speelden dat jullie een tragische dood stierven. Wat was het lastig om die ketchup uit je kleren te krijgen!'
'Of die keer dat Nick jou inwikkelde met wc-papier om je op een mummie te laten lijken,' grinnikt mijn vader.
'Of toen jullie in de kelder-.'
'Oké, oké, hou maar op,' zeg ik, wetend dat als mijn ouders eenmaal op dreef zijn, de verhalen met de minuut gênanter zullen worden. Luciana zit nu al in haar hand te lachen en ik merk dat mijn wangen warm worden. 'Je hoeft je niet te schamen voor je ouders, hoor,' zegt Luciana wanneer we terug zijn op mijn kamer. 'Ze zijn ontzettend leuk. Heel warm en... Meer betrokken en minder afstandelijk dan mijn ouders, in elk geval. Ze houden duidelijk veel van je.'
'Jouw ouders houden ook van jou,' zeg ik. Dat had ik wel gezien in mijn dromen.
'Ja, natuurlijk, maar ze zijn wel minder knus dan die van jou en veel formeler.' Ze glimlacht. 'Ik vond het in elk geval heel leuk om eens bij jou langs te komen en te zien hoe jij leeft.'
'Kom je vaker?' vraag ik, en ik probeer niet te laten merken hoe belangrijk het antwoord voor me is.
'Ik heb er geen controle op, maar als het aan mij ligt, zeker!'
Ik glimlach. 'Komt de zon nog niet op bij jou thuis?' Inmiddels weten we dat onze werelden qua tijd vrijwel parallel lopen, alleen komt het dag- en nachtritme niet overeen. Het komt vaak voor dat wanneer ik 's nachts slaap, ik bij haar terechtkom en het dag is. Maar toen ik een keer 's middags in slaap viel, was het bij haar ook dag. Hoe dat precies zit, weet ik niet.
Luciana haalt haar schouders op. 'Geen idee. Ik heb ook geen idee hoe ik nu naar huis moet. Wil je dat ik wegga?'
'Nee,' zeg ik. Ik wil het liefst dat ze helemaal niet meer weggaat. 'Ik zou je graag schilderen. Ik vraag me af of het schilderij beter wordt als je poseert en ik het niet op mijn herinnering hoef te baseren.' Ik wil haar bovendien vastleggen zoals ze er nu uitziet. Een meisje uit de negentiende eeuw in mijn moderne kamer. Op mijn bureaustoel.
Er verschijnt opnieuw een blosje op Luciana's wangen. 'Oké.'
Ze blijft ongeveer een halfuur zitten, ondertussen kletsend over de sterren en allerlei andere zaken. Ze is verdwenen voor het schilderij af is.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top