Hoofdstuk 32 - 1863
De volgende ochtend hoeft de dokter de woorden niet eens uit te spreken. Ik weet het al.
Mijn vader is dood.
Ik ben de dagen daarop een puinhoop, nergens toe in staat. Ik kan alleen maar denken aan mijn overleden ouders en ga kapot van verdriet. En alsof dat nog niet erg genoeg was, is Darrens schouderwond ontstoken geraakt. Een logisch gevolg van onze verbergplaats in het water. Een tijdje is het zelfs niet zeker of hij het overleeft.
Maar de dagen worden een week en één week worden twee weken. Onze schrammen en blauwe plekken verdwijnen en Darren komt weer op krachten. De begrafenis is al lang voorbij en mijn ouders liggen op het kerkhof.
Alleen ik ben nog over. Ik woon zelfs niet meer in mijn eigen huis. De herinneringen zijn te pijnlijk. In plaats daarvan logeer ik bij meneer en mevrouw Mendez. Die nu opeens de ouders van Darren zijn. Zij hebben me uitgenodigd om bij hen te logeren. Ik had ook bij Dominic kunnen blijven, maar ik wilde Darren niet in de steek laten terwijl hij koorts had. Dominic is eveneens gebleven. De koorts is nu weg, maar wij zijn er nog steeds.
We hebben meneer en mevrouw Mendez de waarheid verteld. We hebben ze Darrens kleren uit de eenentwintigste eeuw laten zien en zijn mobiele telefoon. Een leugen zou onhoudbaar zijn. Vroeg of laat zouden Darrens vreemde woordkeuze en gewoonten hen zijn opgevallen. Bovendien was de manier waarop hij verdween al zo vreemd, dat ze een vreemde verklaring niet afwijzen.
Ross en zijn huurlingen hebben in totaal drie mensen vermoord; mijn ouders en de staljongen. Alle andere gasten zijn ongedeerd gebleven. Er zijn dus veertien minder slachtoffers gevallen dan in de eerdere versie van de geschiedenis.
Ik zit in het gras terwijl ik denk aan de ouders die ik heb verloren en de ouders die Darren heeft teruggevonden. Ik ben blij voor hem. Het betekent dat hij nu een thuis heeft in deze wereld.
Ik hoor iemand achter me aankomen. Dominic gaat naast me zitten. Er is iets tussen ons veranderd sinds die nacht. Hij houdt meer afstand en zijn houding is beleefd en formeel. We hebben niet meer gezoend en hij heeft zelfs mijn hand niet meer vastgehouden. Ik ken de reden, maar we hebben het er nog niet over gehad. Daarvoor was er te veel gebeurd. Aan de gespannen stilte tussen ons voel ik dat het moment nu toch gekomen is.
'Luciana,' zegt Dominic. Ik draai mijn hoofd om en kijk hem aan. De zon doet zijn blonde haren glanzen en tekent zijn profiel nog sterker af. Hij kijkt ernstig en verdrietig tegelijk. 'Luciana, ik heb gezien hoe je naar Darren kijkt. Ik weet dat je gevoelens voor hem hebt. Ik heb je niets gevraagd, omdat er zoveel is gebeurd wat we eerst moesten verwerken. Maar ik heb je nu twee weken gegeven en kan niet langer meer wachten. Ik wil je vragen zo snel mogelijk een keuze te maken.'
Een keuze maken... 'Als ik een keuze maak,' fluister ik, terwijl ik de opkomende tranen probeer terug te dringen. De brok in mijn keel die ik elke keer voelde als ik aan dit onderwerp dacht. Want natuurlijk heb ik erover nagedacht. Wanneer ik niet aan mijn ouders of Darrens koorts dacht, dacht ik hieraan. De Keuze. 'Als ik kies, kwets ik één van jullie. Wat ik ook doe, ik doe één van jullie pijn.'
'Dat klopt,' zegt Dominic eenvoudig. 'Maar het heeft ook geen zin om het uit te stellen. Je kunt ons niet aan het lijntje houden omdat je niemand wilt kwetsen, Luciana. Je gaat iemand pijn doen en dat hoort erbij.'
Nu staan er daadwerkelijk hete tranen in mijn ogen. 'Ik geef heel veel om jullie allebei,' zeg ik schor. 'Jullie hebben allebei je leven voor me gewaagd. Het is oneerlijk dat ik een van jullie pijn moet doen.'
Dominic zegt even niets. Dan neemt hij mijn hand in zijn beide handen. 'Luciana,' zegt hij. 'Ik houd van jou. Als ik van één ding zeker ben, dan is het van mijn liefde voor jou. Maar ik trouw alleen met een vrouw die me diezelfde liefde terug kan geven. Ik wil niet dat je mij kiest omdat we al zijn verloofd. Ik wil dat je mij kiest, omdat je net zoveel van mij houdt als ik van jou.' Hij drukt een kus op mijn hand. 'Ik verwacht morgen je antwoord.' Dan laat hij mijn hand los en laat hij mij alleen met mijn onmogelijke opdracht.
We zitten samen op het dak. De weg naar het dak is één van de eerste plekken die ik heb gevonden in het huis van de familie Mendez. Het is de plek waar ik de afgelopen twee weken de meeste tijd heb doorgebracht. Overdag keek ik naar de bedrijvigheid buiten en 's nachts lag ik op mijn rug naar de sterren te kijken. Het is nu ook een heldere nacht. Ik zoek de sterren en sterrenbeelden die mijn vader me heeft geleerd. Pas als ik ze allemaal heb gevonden, ben ik gerustgesteld. Ik wil niets vergeten van wat mijn ouders me hebben geleerd. Op dit moment is er een onderzoek gaande in zijn bedrijf om achter de waarheid te komen, maar ik heb geen onderzoek nodig om te weten dat mijn vader onschuldig is.
Het is stil tussen ons. Het is een comfortabele stilte. Darren steunt met één arm op zijn opgetrokken knieën. Hij ziet er weer bijna uit als de oude, ik zie alleen nog iets van het witte verband om zijn schouder door de hals van zijn overhemd. Ik moet er nog steeds aan wennen dat hij negentiende-eeuwse kleren draagt. En soms verwacht ik nog dat mijn handen door hem heen gaan als ik hem aanraak.
'Hoe denk je dat we elkaar hadden leren kennen in de tweede tijdlijn?' vraag ik. 'Wat zou er zijn gebeurd als je altijd in deze tijd had geleefd?'
Darren hoeft niet na te denken over het antwoord, ik zie zijn vertrouwde, ontspannen glimlach. 'We wonen in hetzelfde dorp. Waarschijnlijk kenden we elkaar al toen we nog nauwelijks konden lopen. Dan speelden we tikkertje en zochten naar waterbeestjes in het meer.'
'En we klommen in bomen en maakten allebei onze kleren smerig.'
'Ik ben als kind nooit zo'n bomenklimmer geweest.'
'Wel als ik erbij was geweest. Je adoptieouders zijn vast blij dat ik er niet was tijdens jouw jeugd.'
Darrens lach vult de nacht. 'Ik zie het al helemaal voor me.'
Ik glimlach tevreden, genietend van de fantasieën die zo makkelijk werkelijkheid hadden kunnen zijn.
Ik ga overeind zitten en pak Darrens hand. Daarop kijkt hij me direct aan.
'Herinner je je nog die avond dat we elkaar voor het eerst zoenden?'
Darren grijnst om de absurditeit van de vraag, maar ik zie de nervositeit in zijn ogen. Hij weet niet wat Dominic me heeft gevraagd en ook niet welk antwoord ik hem heb gegeven. 'Natuurlijk, ik denk er elke dag aan.'
Mijn vinger tekent cirkeltjes op de rug van zijn hand. Ik kijk naar onze verstrengelde handen in plaats van naar zijn gezicht, maar toch voel ik zijn blik zo intens branden dat ik moeite heb met ademen. Ik heb het eigenlijk altijd al geweten. Darrens aanraking, en zelfs zijn ogen en zijn glimlach, hadden vanaf het begin al veel meer effect dan Dominic ooit op me heeft gehad. Ik heb het alleen nooit aan mezelf willen toegeven, omdat ik dacht dat er nooit iets tussen mij en Darren kon zijn. Ik had het mis.
'Weet je nog dat je zei dat je van me hield?'
'Ja.' Darrens stem trilt. Ik hoor spanning, angst, hoop. 'En ik houd nog steeds van je.'
'Ik heb die avond niets teruggezegd.'
Ik haal diep adem, kijk recht in zijn donkere ogen en laat me meeslepen door het heerlijke, fijne gevoel dat zijn blik me bezorgt.
'Ik houd ook van jou.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top