Hoofdstuk 30 - 1863

Op het moment dat Luciana Ross neerschiet, zie ik dat de man achter haar zijn wapen op haar rug richt. Het volgende moment vlieg ik hem aan. Ik grijp hem bij zijn middel en we storten samen tegen de grond. Ik grijp zijn pols voor hij zijn wapen op mij richt en haal de trekker over. Eén, twee, drie keer. Zijn hand ligt nog steeds om het gevest en hij probeert de revolver weg te trekken, terwijl hij met zijn andere hand tegen mijn borst duwt. Maar ik wijk geen centimeter. Vier, vijf, zes keer gaat de revolver af. En ik weet dat hij leeg is. Het volgende moment laat hij zijn wapen los en zie ik zijn vuist op me afkomen, voel een knie in mijn maag, een klap tegen mijn gewonde schouder. Ik smak tegen de grond en nu is hij degene die bovenop mij zit. Ik wist dat het zo zou aflopen, maar ben niet van plan me zo snel gewonnen te geven. Als hij me weer in mijn gezicht wil slaan, houd ik zijn vuist tegen met mijn goede hand. De krachtmeting die volgt is maar van korte duur. Hij is veel sterker en mijn hand wordt tegen de grond gedrukt. Zijn andere hand duwt tegen mijn bloedende schouder, zijn gewicht is op mijn benen. Ik zit volledig klem, ik kan niet meer overeind komen.
Ik zie hem boven me grijnzen. 'Jij bent veel te vroeg om een gevecht met mij aan te gaan, jochie.' Daarop pakt hij me bij mijn haar en bonkt mijn hoofd meerdere keren tegen de grond. Ik zie een explosie van kleuren achter mijn ogen. Ik verdedig me niet eens meer als ik twee koude handen in mijn hals voel die mijn luchtpijp dichtknijpen. Ik zie het vuurwerk in mijn hoofd niet alleen, ik kan het zelfs horen knallen.
'Darren!' Ik draai moeizaam mijn hoofd opzij en zie dat het Dominic is. Zijn revolver rookt nog en mijn aanvaller ligt dood op de grond. Ik realiseer me dat het geweerschoten waren die ik hoorde. En dat er opnieuw bloed langs mijn arm stroomt.
Zodra Dominic ziet dat ik nog leef, draait hij zich om en kijkt zoekend om zich heen. Ik weet dat als ik mijn ogen sluit, ik gemakkelijk zal wegglijden in pijnloze bewusteloosheid. De verleiding is groot.
'Luciana!' gilt Dominic en hij stormt naar voren.
Bij het horen van die naam vind ik ook de kracht om overeind te komen, maar de wereld golft om me heen en ik val op een knie. Ik probeer iets wijs te worden uit alle wazigheid om me heen, probeer Luciana in één van de gekleurde vlekken te onderscheiden.
Dan zie ik dat Dominic iets uit het water sleept. Iets wat slap en blauw is. Op de één of andere manier weet ik op mijn benen te blijven staan als ik struikelend naar voren storm. Tegen de tijd dat ik hen bereik, heeft Dominic Luciana al op de grond gelegd. Ik ben verstijfd terwijl het tot me door begint te dringen wat er aan de hand is. Luciana ziet eruit als het lijk dat ik in het water zag. Spookachtig wit, roerloos en haar ogen gesloten. En als ik zie dat Dominic huilt, hoef ik het niet eens meer te vragen.
Dat betekent niet dat ik het antwoord geloof. Ik laat me aan de andere kant van Luciana neervallen en breng mijn hand naar haar hals. Niets. Ze haalt geen adem.
Ik knijp haar neus dicht en buig me voorover om haar mond-op-mondbeademing te geven. Ik ben vlakbij haar als ik plotseling bij mijn kraag wordt gegrepen en omhoog wordt getrokken. 'Waar ben je mee bezig?!' gilt Dominic hysterisch.
'Het is een medische handeling!' schreeuw ik terug en ik sla zijn hand weg. 'Ik ga haar zuurstof geven, dus laat me proberen haar leven te redden!'
Ik leg mijn hand onder haar kin, kantel haar hoofd een stukje naar achteren en blaas zuurstof in haar mond. Vervolgens druk ik op haar borstbeen en tel zachtjes tot dertig, terwijl ik niet probeer na te denken en me volledig concentreer op het tellen. Dan blaas ik opnieuw zuurstof in haar mond. Alles binnenin me schreeuwt het uit en smeekt haar om in te ademen. Opnieuw druk ik op haar borstbeen, terwijl Dominic als een zombie tegenover me zit, met een grijs gezicht en gebogen hoofd.
Wanneer ik Luciana voor de derde keer beadem, voel ik haar plotseling bewegen. Ik laat haar direct los terwijl zij opeens naar adem snakt en begint te hoesten. Op het moment dat het leven terugkeert in Luciana, komt Dominic ook weer tot leven. Luciana draait zich hoestend op haar knieën, kokhalst en geeft over in het zand. Dominic klopt haar op de rug en we wachten tot ze genoeg zuurstof vindt. Eindelijk wordt haar ademhaling wat rustiger en keert ze zich naar ons om. Tranen wellen op in haar ogen en het volgende moment vliegt ze mij om de nek. Ze drukt haar gezicht in mijn hals terwijl haar lichaam opnieuw begint te schokken, dit keer niet door zuurstofgebrek maar door verdriet. Ik houd haar stevig vast, niet van plan haar ooit nog los te laten, bang dat ik haar dan alsnog kwijtraak. Ik weet niet wat ik zou hebben gedaan als ze niet meer tot leven was gekomen.
Ik probeer haar te troosten, en voor het eerst ben ik me bewust van de omgeving en het slagveld om ons heen. Ik zie een lijk in het meer drijven, het water om hem heen is rood. Ik herken Ross aan zijn kleren. De andere vier mannen liggen eveneens dood op de grond, met één of meer kogelgaten. Er gaat een schok door me heen als ik Luciana's moeder zie. Dood. Nu begrijp ik nog beter waarom Luciana zo hysterisch huilt. En ik zie nog een zesde man liggen, zijn overhemd rood van het bloed. Ik herken Luciana's vader op het moment dat Dominic hem ook ziet. Hij krabbelt overeind en rent naar voren. Ik kijk hem na terwijl ik Luciana blijf vasthouden, zodat ze het niet ziet. Hopend dat hij niet dood is zoals haar moeder.
'Luciana!' roept Dominic en de klank in zijn stem doen de klokken in mijn hoofd waarschuwend galmen. 'Darren! Kom!'
Ik vraag me af of hij stervende is terwijl ik Luciana overeind help. Nu valt haar blik op haar vader. Ze gilt, laat me los en stormt naar voren.
Hij is niet dood, zie ik als ik aankom. Ik zie dat hij ademt. 'Hij is in zijn buik geraakt,' zegt Dominic zacht. 'We moeten hem meteen naar een dokter brengen.'
'We... we moeten terug naar jouw huis,' fluistert Luciana. Ik kijk naar haar, haar ogen te groot voor haar gezicht, haar gezicht wit als een porseleinen pop. Ik verwacht dat ze voor mijn ogen in stukken zal breken. 'Denk je dat hij het haalt? Wees eerlijk tegen me, Dominic.'
'Ik weet het niet.' Daarop kijkt hij naar mij. 'Zeg jij eens iets. Jij bent toch een dokter in opleiding?'
'Ik ben geen dokter,' zeg ik. 'Je hoeft in mijn tijd geen dokter te zijn om die beademingstechniek te kennen.' Ik denk aan al die films en flyers die ik heb gezien. In mijn theorieboek voor autorijles stond zelfs uitgelegd hoe reanimatie werkt. Ik heb geen flauw idee of het al is uitgevonden in 1863, maar als het zo is, wordt die kennis in elk geval niet zo makkelijk verspreid.
'Luus... Luciana?' kreunt de man die voor ons op de grond ligt.
'Vader!' roept Luciana schril. 'Het komt goed, we brengen u naar een dokter.'
Hij opent zijn ogen en kijkt haar even glazig aan. Luciana grijpt zijn hand vast, terwijl de tranen opnieuw over haar wangen rollen.
'Zijn ze... zijn ze dood?'
'Ja, ze zijn allemaal dood. We zijn veilig.'
Hij glimlacht moeizaam. 'Jij hebt Ross doodgeschoten.' Hij klinkt net zo trots als wanneer ze een gouden medaille op de Olympische Spelen had gewonnen. 'Mijn moedige, sterke strijder.'
Zijn ogen gaan naar Dominic, richten zich op mij. Ik voel me ongemakkelijk onder de blik van deze man, wiens seconden nu ongetwijfeld kostbaar zijn. Dan kijkt hij weer naar Luciana, glimlacht. Ik verwacht dat hij nu doodgaat, in films gaan mensen altijd dood nadat ze zijn gerustgesteld en hun laatste woorden hebben gezegd. Ik snap niet dat ik op dit moment aan films kan denken.
De ogen van John Gray vallen dicht zoals ik verwachtte, maar hij blijft ademen. Ik voel een beetje hoop. Misschien hoeft Luciana toch niet in één klap wees te worden.
'Ze hadden waarschijnlijk een rijtuig om hier te komen,' zegt Dominic, die plotseling de leiding weer neemt. 'Jullie wachten hier terwijl ik ga kijken.' Na die woorden stormt hij weg. Ik blijf achter met Luciana en haar zwaargewonde vader. We zeggen geen woord. Luciana staart alleen maar met nietsziende ogen naar haar vader, als in shock, en ik staar naar haar terwijl niets me kan afleiden van de gigantische pijn in mijn hoofd en schouder. Het verse bloed van mijn schouder kleurt het zand onder mijn hand rood en trekt strepen over mijn zilvergrijze masker. Mijn haren plakken aan mijn nek en mijn overhemd aan mijn rug.
Na wat wel een eeuwigheid lijkt, komt Dominic eindelijk buiten adem terug. 'Er is een rijtuig,' zegt hij. 'En er zit niemand op de bok.' Hij kijkt naar mij en dan naar Luciana en neemt een beslissing. 'Ik pak Mister Gray bij zijn schouders. Luciana, pak jij hem bij de benen? Darren, kun je zelf lopen of moeten we zo terugkomen om je te helpen?'
'Ik kan zelf lopen,' zeg ik mat. Ik heb niet eens meer de kracht om beledigd of kwaad op mijn nutteloosheid te zijn. Ik sta op, om ze in elk geval te helpen dragen, maar dan begint de grond onder mijn voeten misselijkmakend te bewegen. Ik kan mijn evenwicht onmogelijk bewaren in zo'n schuddende wereld en val op handen en knieën. Vervolgens geef ik over in het zand. Ik realiseer me door die waas van pijn dat ik een zware hersenschudding heb.
Opeens is er iemand naast me en de pijn in mijn hoofd wordt nog erger als diegene geschrokken mijn naam roept.
'Breng je vader eerst naar het rijtuig,' zeg ik. Ik besef opeens dat de persoon naast me weg is, blijkbaar ben ik alleen. Ik kruip naar de bosrand, waar ik mezelf overeind trek met behulp van een boom. Dan loop ik vooruit, onderweg steeds steun zoekend bij de bomen. Dat lukt wel, ik blijf nu tenminste overeind op die deinende grond. Ik weet dat ik alleen maar vooruit hoef te gaan om de weg te vinden. Ik ben al een heel eind gekomen als Luciana opeens voor me opdoemt, mijn arm om haar schouder legt en me verder helpt. Een donker rijtuig doemt voor ons op. Ik begrijp dat dit het rijtuig is waarin ze Luciana's ouders hebben meegenomen. Het was het laatste ritje van Luciana's moeder. Ik weet dat het op dit moment de zorgen om haar vader zijn die haar op de been houden.
'Er is niemand achter ze aangekomen,' zeg ik, als het rijtuig zich in beweging zet. Dominic zit op de bok, Luciana's vader ligt op de bank tegenover me. Luciana zit naast me, dicht tegen me aan en met haar arm om mijn middel. 'Dat betekent dat iemand je gasten binnen houdt.'
'Weet ik,' zegt Luciana zacht. 'Dominic en ik hadden het er net over. Hij wil naar het dorp, maar ik ben bang dat mijn vader dat niet redt. We denken dat het er op z'n hoogst twee zijn, één bij elke deur. Wij schieten ze allebei dood voor ze iets in de gaten hebben.'
Ik vraag me af of ze het zich niet te makkelijk voorstelt, maar mijn hoofd doet te veel pijn om met haar in discussie te gaan of er zelfs maar over na te denken. Ik leun tegen haar schouder en sluit mijn ogen, voor het eerst toegevend aan alle pijn en uitputting.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top