Hoofdstuk 29 - 1863
Een hele tijd horen Darren, Dominic en ik niets en ik word al bang dat we te laat zijn. We lopen in stilte, om geen aandacht te trekken, maar die stilte maakt me gek. Ik kan alleen maar aan mijn ouders denken en me afvragen of ze al dood zijn en of we hun lijken zullen vinden.
Maar uiteindelijk horen we stemmen. Ik kan de woorden niet verstaan, maar wel de klank. Ik hoor woede en angst. Een lichtere stem: mijn moeder. Tranen springen in mijn ogen. Ze leven nog! We blijven staan en wisselen een blik.
Dan sluipen we naar voren. Als we de ontvoerders in zicht krijgen, kunnen we ze doodschieten. Op het moment dat we dichtbij genoeg zijn om de woorden te verstaan, klink er een stem achter me. 'We hoopten al dat jullie stom genoeg zouden zijn om terug te komen.'
Ik bevries. Ik wil me niet omdraaien, maar doe het toch. En als ik de twee mannen voor me zie, hoor ik ook iemand achter me. We zijn opnieuw gepakt en in een hinderlaag gelokt. Alleen een ezel stoot zich twee keer aan dezelfde steen.
'Laat je wapen vallen,' gebiedt een van de mannen. Alleen Dominic was snel genoeg om zijn revolver te richten, maar het is drie tegen één.
Dominic verroert zich niet.
'Als jij mij doodschiet,' zegt de huurling volkomen op zijn gemak, alsof we op een bal zijn en over de kwaliteit van de wijn praten, 'schiet de man naast me jou dood en degene achter jullie de andere jongeman. Ik raad je dus dringend aan je wapen te laten vallen.'
Ik kan Dominics gezicht niet zien, maar wel zijn verslagenheid als zijn schouders omlaag zakken. Zijn wapen klettert op de grond. 'Schop het naar me toe.'
Dominic stuurt al zijn agressie in die trap, wat er alleen maar toe leidt dat de man voor ons lacht. 'Jij ook,' zegt hij tegen Darren, die zijn gestolen wapen vervolgens eveneens naar voren schopt. 'En nu omdraaien.' De man gebaart dwingend met zijn geweer. 'En lopen.'
De gedachten in mijn hoofd buitelen en struikelen over elkaar heen. Ik heb mijn wapen nog. Ik heb mijn vrienden de dood ingejaagd. Ik kan ze niet alle drie doodschieten voor ze ons doden.
Dan zie ik dat we op een open plek belanden, een plek bij het meer. Mijn ouders zitten met hun rug naar het water en hun gezichten kleuren grijs als ze mij zien. 'Nee!!!' gilt mijn moeder. Ik zie dat ze bloedt en besef dat ze haar alleen maar hebben laten gillen in de hoop mij terug te laten komen.
De man met het zilvergrijze haar kijkt ons breed grijnzend aan en ik leg alle haat die ik voor hem voel in mijn blik. Zijn grijns wordt breder. 'Je hebt de pit van je vader geërfd, zie ik.'
Ik word op mijn knieën gedwongen, op zes meter van mijn ouders. De jongens worden aan mijn weerszijden neergeduwd.
Mijn blik gaat over de omgeving. Ik denk dat mijn revolver om mijn been het enige is wat me boven de rand van een afgrond houdt en voorkomt dat ik mezelf in waanzin en paniek stort. Die helderheid heb ik nodig om de situatie te doorgronden. Ze zijn met z'n vijven. Twee mannen achter ons, twee mannen achter mijn ouders, allemaal met hun wapens gericht. En dan is er de leider, de man met het zilvergrijze haar. Zijn zwarte revolver losjes in zijn hand en met een gelukzalige, wrede glimlach alsof dit een feest is en wij zijn gasten zijn.
Ik ben me er ook van bewust dat mijn knieën op mijn rok liggen, wat betekent dat het me nog meer tijd zal kosten om mijn revolver te grijpen. Plotseling ben ik woedend op mezelf omdat ik daar niet aan dacht. Waarom ben ik niet anders gaan zitten? En waarom heb ik de stof niet tot boven mijn knieën verscheurd?
Ik denk dat ik misschien snel genoeg ben om een kogel door het gezicht van de leider te jagen voor we allemaal worden vermoord. Het is in elk geval iets.
'Waarom doe je dit?' zeg ik schril. 'Wat hebben we je ooit aangedaan?'
De man loopt naar voren en anders dan de vorige keer heb ik nu de tijd om zijn gezicht te bestuderen. Eigenlijk ziet hij er gewoontjes uit. Hij heeft een wijkende haargrens, blauwe ogen, een stompe neus. Maar hij is ook lang en breed. Ik schat hem nog steeds op een jaar of vijftig. De man blijft voor me staan en kijkt op me neer. Ik staar hem nog steeds vol woede en haat aan. Ik verwelkom die gevoelens, want ze verdringen in elk geval iets van die verlammende angst die mijn ingewanden als ijzeren banden omklemt. Die woede en haat zijn alles wat me nu overeind houden.
'Ik ben Ian Ross,' zegt hij. 'Jij kent mijn naam niet en je ouders evenmin. En dat terwijl jouw vader degene is die mijn leven heeft geruïneerd. En daarom ben jij hier, Luciana Gray. Zodat ik jouw vader net zoveel pijn kan doen als hij mij heeft aangedaan.'
'Ik heb gezegd dat ik jouw zonen niet heb vermoord!' roept mijn vader uit. 'Ik heb er niks mee te maken en mijn gezin al helemaal niet!'
Ik heb nog nooit gezien dat mijn vader bang was. Dat zijn krachtige houding scheuren vertoonde. Mijn vader op deze manier zien, jaagt me nog meer angst aan dan de krankzinnige glinstering in de ogen van Ross.
'Jij hebt wapens verkocht aan criminele bendes!' sist Ross. 'En je verkocht illegaal wapens aan het Zuiden! Jouw uitvindingen hebben mijn zonen gedood! Alleen maar omdat jij zo nodig wat extra geld wilde verdienen!'
'Dat zou hij nooit doen!' hoor ik mezelf roepen. 'Mijn vader produceert alleen wapens voor het Noorden!'
Hij richt zijn blik weer op mij. De kilte in zijn ogen doet al mijn moed onmiddellijk wegvloeien. Ik hoef alleen maar die ogen te zien om te weten dat we hier niet levend vandaan komen. Geen van ons. En ik heb Darren en Dominic meegesleurd in de dood. Dat is mijn schuld. Het ging hem niet om hen.
'Ik had vier zonen,' zegt Ross dan met een zachte, onnatuurlijk kalme stem. 'Ze moesten allemaal het leger in. Ik had geen geld om ze vrij te kopen, zoals jullie ouders.' Zijn blik gaat nu vol afkeer naar Dominic en Darren. 'En weet je wat ik van ze terugkreeg?' Ik dwing mezelf mijn blik niet neer te slaan als hij in mijn ogen kijkt. 'Helemaal niets. Ik heb ze niet eens kunnen begraven. Ik weet alleen dat ze gedood zijn met de nieuwste uitvindingen die jouw vader produceert. Omdat hij ze aan het Zuiden verkoopt. Niet alleen krijgt hij zo extra klanten, maar hij verlengt bovendien de oorlog, wat hem ook weer geld oplevert. En alsof dat nog niet genoeg is, verkoopt hij ook wapens aan criminele bendes, aan moordenaars. Oftewel: aan iedereen die hem geld biedt. Jouw vader is een moordenaar. Dit is gerechtigheid.'
'Ik heb al gezegd dat ik geen wapens heb verkocht aan het Zuiden of aan criminelen!' zegt mijn vader en zijn stem slaat over. 'Als je me wilt beschuldigen, doe dat dan via een proces. Je hebt niet eens bewijsmateriaal.'
'O, ik heb genoeg bewijsmateriaal,' bijt Ross hem toe. 'Ik heb getuigen en zelfs contracten.' Hij haalt een stapel papier uit zijn jas en laat die met een plof in het zand vallen. Ik staar naar de bundel. Dit moet een vergissing zijn. Ik ken mijn vader en hij zou nooit zoiets doen. Hij is een man van eer. Iemand moet Ross hebben misleid. En Ross is duidelijk gestoord, dat is wel te zien aan zijn verwilderde blik, de krankzinnige glans in zijn ogen, de tic die ervoor zorgt dat zijn rechtermondhoek steeds optrekt. Ik neem zijn woord niet aan boven die van mijn vader. 'Jouw handtekeningen staan erop. Pak het!'
Mijn vader heeft geen andere keuze. Hij laat de papieren door zijn handen gaan. Het is duidelijk dat Ross maanden bezig is geweest met het verzamelen van die contracten. Ik kan niet zien wat mijn vader denkt. 'Dit is niet van mij,' zegt hij ten slotte. 'Je hebt gelijk, dit zijn contracten van mijn bedrijf. Maar mijn handtekening is vervalst. Iemand binnen mijn bedrijf heeft achter mijn rug om gewerkt. Je moet me geloven. Je moet me een proces geven, zodat dit kan worden uitgezocht en bewezen.'
'Een proces?' zegt Ross en zijn lach doet mijn haartjes overeind staan. 'Zodat jij mensen om kunt kopen en alsnog vrijuit gaat? Ik dacht het niet! Ik neem het recht in eigen hand, alleen dan weet ik zeker dat er gerechtigheid is.'
'Er is geen gerechtigheid als je mijn hele gezin en die twee jongens vermoordt. Dood dan alleen mij, maar laat de rest gaan.'
'Ik heb nooit beweerd dat ik een eerlijk man van de wet was,' zegt Ross. 'Dit gaat bovenal om wraak. Jouw hebzucht heeft mijn zonen gedood. Jullie geven feesten van het bloedgeld, je hele gezin profiteerde ervan. Door jou zijn duizenden mensen omgekomen. Nu doe ik jou aan wat je mij hebt aangedaan. Ik dood jouw enige dochter voor je ogen. Jouw vrouw. En nu jullie er toch zijn, ook meteen de verloofde van de dochter.' Hij gebaart achteloos naar Dominic. 'En jou als laatste.'
'Wat denk je daarmee te bereiken?' zegt Darren. 'Het brengt je zonen niet terug. En jij zult de doodstraf krijgen.'
'Natuurlijk brengt het mijn zonen niet terug. Maar ik ga er wel intens van genieten en maak meteen een einde aan John Grays illegale praktijken. Daarna verwelkom ik de dood met open armen.' Nu heeft hij zijn blik op Darren gericht. 'Jou heb ik nooit gezien. Wie ben jij?'
Darren geeft geen antwoord en ik zie dat de man achter hem plotseling zijn schouder grijpt. Zijn gewonde schouder. Darren vertrekt geen spier en de opkomende paniek drukt mijn keel dicht. Ik kan niet meer ademhalen. De vorige aanvaller heeft hem een hersenschudding en kogel bezorgd en ik weet dat Ross hem zal doden zonder met zijn ogen te knipperen. Darren is een getuige en geen doelwit van zijn wraak, hij zal er geen show van maken.
'Ik stelde je een vraag,' zegt Ross, 'als je verstandig bent, geef je antwoord.' Hij laat zijn revolver ronddraaien in zijn hand.
Darren kijkt hem een moment aan. Hij weet zijn angst goed te verbergen. Alleen iemand die hem goed kent, zoals ik, weet wat hij daadwerkelijk voelt.
'Ik ben de reden dat het je steeds niet lukte Luciana te doden,' zegt hij. 'Ik wist dat jij op 28 mei in het bos op haar wachtte en zei tegen haar dat ze binnen moest blijven. Ik bracht haar naar een dokter op 30 mei. Ik zei dat jij op het feest was en dat we moesten vluchten. Ik weet dat jij haar ongezien wilde neersteken met een mes. Ik zie de toekomst.'
Ik zie een flits van onzekerheid in Ross' ogen, wat betekent dat elk woord waar is. Darren grijnst een wrede grijns die niet bij zijn gezicht past, die ik zelfs nooit bij hem had kunnen voorstellen. 'Ik ben gestuurd om jou in de krochten van de hel te gooien, Ian Ross.'
Eerst denk ik dat Darren het alleen zegt uit roekeloosheid, om stoer te doen, maar dan zie ik de angst op Ross' gezicht en weet ik dat Darren de woorden niet zomaar uitsprak. Ik had het kunnen weten, Darren zou nooit iets gevaarlijks doen zonder reden. Hij hoopt dat het dreigement dat er een hogere macht in het spel zou zijn Ross ervan weerhoudt ons te doden. Het kost Ross enkele seconden om zichzelf weer in de hand te krijgen. Dan zegt hij zacht: 'Zelfs de hel kan mij niet meer tegenhouden. En ik sta niet toe dat je zo tegen mij spreekt.'
De man achter Darren heft plotseling zijn wapen. Ik gil, maar in plaats van hem dood te schieten, zoals ik verwachtte, slaat hij met de loop van zijn geweer op Darrens achterhoofd. En op dat moment weet ik dat het helemaal mis is, ik weet het al voordat ik het licht in Darrens ogen zie doven, zijn lichaam zie verslappen en hem voorover zie vallen.
'Je had hem niet bewusteloos moeten slaan,' snauwt Ross tegen de man achter hem. 'Ik had meer vragen voor hem.' Hij zucht en wrijft over zijn slapen en ik kan mijn blik niet losmaken van Darrens roerloze lichaam.
'Mijn excuses. Ik was er niet van bewust dat ik zoveel kracht gebruikte.'
En ook niet dat hij daar al een hoofdwond had, denk ik wazig. De man duwt achteloos met zijn voet Darrens lichaam om en zet zijn laars op zijn borst. Ik realiseer me dat hij dat doet zodat Darren niet ongemerkt wakker kan worden en iedereen kan verrassen met een aanval. Het zien van zijn lijkwitte gezicht dooft het laatste restje moed dat ik nog bezat als een nachtkaars.
'Volgens mij hebben we nu wel genoeg gepraat,' zegt Ian Ross. Hij richt zijn wapen plotseling op mijn moeder. 'Nog laatste woorden?'
Ik zie de doodsangst in mijn moeders ogen, ik hoor mijn vader schreeuwen en mijn eigen gegil.
En dan het schot dat een einde aan mijn moeders leven maakt. Ik zie haar achterover vallen en dan stil blijven liggen. De paniek is nog steeds in haar ogen te lezen. Het bloed stroomt van haar voorhoofd in haar haren, die om haar hoofd liggen gespreid. Dezelfde haren waar ik als kind aan trok en die ik later wel eens borstelde. Ik ben verdoofd. Ik staar naar mijn moeder, terwijl ik verwacht dat ze weer overeind zal komen. Het ging zo snel dat ik het niet kan bevatten. Zo snel dat ik niet eens mijn eigen wapen kon pakken. Een paar seconden geleden leefde ze nog. En ik verwacht dat de tijd zal terugspoelen naar een moment geleden en ik het opnieuw mag doen. Dat ik wel de tijd krijg om mijn revolver te grijpen.
'Vuile klootzak!' gil ik en ik wil overeind springen, maar de man die Darren bewusteloos heeft geslagen, grijpt me vast en duwt me op de grond. Ik worstel, maar hij is te sterk. Mijn gezicht wordt in het zand geduwd en hete tranen stromen over mijn wangen.
'Alstublieft!' hoor ik mijn vader roepen. 'Dood mij, maar laat mijn dochter erbuiten. Zij heeft geen wapens gemaakt! Ik heb het gedaan, het is volledig mijn schuld, niet de hare! Alstublieft, laat haar gaan. Ik smeek u!'
Ik word aan mijn haren omhoog getrokken, zodat ik weer op mijn knieën terechtkom. Mijn zicht wordt verblind door tranen. Ik probeer niet naar mijn dode moeder te kijken, maar dat is onmogelijk.
Ik zie Ian Ross lachen. Hij lacht om mijn vaders smeekbede. Het is duidelijk dat dat precies is wat hij wilde horen, zodat hij het genoegen kon ervaren om hem af te wijzen. Eerst stel ik me voor dat ik zijn nek met mijn blote handen breek. Dan denk ik aan de revolver om mijn been. Ik weet dat ik het niet snel genoeg kan pakken, ik heb een afleidingsmanoeuvre nodig, denk ik met ongewone helderheid. Maar Darren is degene met een waterdichte afleidingsmanoeuvre en hij ligt roerloos naast me in het zand. Als hij wakker zou worden...
Ross speelt opnieuw met zijn wapen. 'Nu de verloofde?'
Ik zie de radeloosheid op Dominics gezicht. Ik gil het uit. In mijn hysterie grijp ik Darrens hand, de hand van zijn gewonde schouder, en ruk die naar me toe, omdat hij mijn enige hoop is, omdat ik hoop dat hij dan wakker wordt. Het enige wat ik kan bedenken door die verblindende waas van paniek.
'Wacht!' krijs ik, in de hoop enkele seconden te rekken. 'Wacht, ik heb nog laatste woorden voor hem!' Ik voel een beweging in mijn hand en instinctief gil ik: 'Mobiel!'
Ik hoor een explosie en reageer direct door mijn revolver te grijpen, op Ross te richten en de trekker over te halen. Mijn eerste reflex was om zijn wapen te raken, die in het water vliegt als ik schiet, en dan denk ik aan een veel beter doelwit: zijn hart. Ik zie hoe hij achteruit geslagen wordt door de kracht van mijn kogels. Ik voel alleen maar voldoening als ik zie dat ik hem in zijn borst en maag geraakt heb. Hij is dodelijk gewond. Ondertussen worstelt Darren met de man achter me en heeft Dominic een ander besprongen. Kogels suizen door de lucht. Ik dood de man die het dichtste bij mijn vader is en een andere kogel raakt de vijfde man in zijn oog. Ik weet dat het schot te zuiver is om van mij te zijn geweest. Dominic worstelt opnieuw met zijn tegenstander, maar heeft blijkbaar tussendoor zijn wapen weten te grijpen en geschoten.
Ik hoor Darren schreeuwen van pijn en richt mijn revolver op zijn aanvaller, die bovenop hem is en hoor slechts een klik als ik de trekker overhaal. Ik dacht dat ik vier kogels had gevuurd, maar blijkbaar waren het er zes. Ik wil naar een nieuw magazijn grijpen, als ik plotseling van achteren word vastgegrepen en achteruit word getrokken. Ik probeer me los te rukken, maar hij is te sterk en het volgende moment word ik in het water geduwd. Ik zie nog net een gezicht boven me, het gezicht van Ross. Bloed komt uit zijn mond, hij heeft nog slechts enkele minuten te leven, maar gebruikt zijn laatste krachten om mij in de dood mee te sleuren. Ik worstel om boven water te komen, maar hij drukt met zijn volle gewicht op me. Ik schop en sla, krijg water binnen, waardoor ik automatisch ga hoesten en nog meer water inslik. Ik voel mijn krachten afnemen, mijn bewegingen zwakker worden. Het laatste wat ik zie voor alles zwart wordt, is Ross' bloederige, krankzinnige gezicht.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top