Hoofdstuk 21 - 2014

Ik knal zo hard op mijn rug, dat het is alsof alle krachten van het universum me in mijn bed smijten. Ik hap naar lucht, terwijl ik naar mijn eigen plafond kijk.
Ik ben eerder uit Luciana's wereld weggerukt. Maar nooit zo heftig als nu.
Ik hoor de regen op het dak en op mijn raam vallen, op de bladeren buiten.
Luciana gaat met Dominic trouwen.
De wind loeit langs ons huis en doet een tak tegen mijn raam tikken. Ik ben al heel lang van plan die tak doormidden te breken, maar ik vergeet het steeds.
Luciana gaat met Dominic trouwen.
Het is een heel ritmisch getik. Zacht, haast vriendelijk. Dat betekent dat het niet zo hard waait. Anders zou het gebonk veel harder zijn, hard genoeg om mij wakker te maken.
Luciana gaat met Dominic trouwen.
Dit weer stelt in elk geval niks voor vergeleken met de storm waar Luciana en Dominic nu in staan.
Luciana gaat met Dominic trouwen.
Ik zie het weer helemaal voor me. Dominic die zijn uiterste best deed om er een mooie dag van te maken. Ik verwachtte dat hij haar ten huwelijk zou vragen op de boot, maar de storm heeft die plannen natuurlijk in het water doen vallen. Ik begon al te denken dat ik extra tijd had gekregen, tot hij haar ten huwelijk vroeg in het bos. Luciana stond er drijfnat en haar haren vielen over haar schouders naar beneden. Haar ogen en wangen glansden en ik vond haar mooier dan ooit achter die sluier van regen.
En ze heeft 'ja' gezegd. Ze aarzelde niet. Ze was intens gelukkig.
Ze heeft Dominic gekozen.
Ik zit opeens op mijn knieën naast mijn bed en veeg er alles onder vandaan. Alles wat me aan Luciana herinnert. Schetsen, tekeningen, schilderijen op papier. Ik verscheur ze en versnipper ze. De canvassen, mijn serieuzere werken, staan tegen de muur, onder mijn raam. Ik grijp er één en ram mijn vuist dwars door haar piano. Ik scheur het doek kapot, gooi het opzij en pak het volgende schilderij. Ik herken het als het eerste schilderij dat ik ooit van Luciana heb gemaakt. Ik gris een schaar van mijn bureau en knip het kapot. Dan slinger ik het door de kamer en draai me om om een nieuw schilderij te vernietigen, om alles te vernietigen wat ik van Luciana heb, zodat ik haar gezicht niet meer hoef te zien. Ik hoor iets achter me kapot vallen en realiseer me dat het vorige schilderij de monitor van mijn bureau heeft gegooid.
Ik schop een derde schilderij doormidden zonder te zien wat erop staat, en wil juist aan een vierde beginnen, als iemand mijn pols vastpakt in de lucht.
'Darren!' Het is mijn moeder, wit en geschrokken. 'Darren, laat die schaar los!'
Ik laat de schaar vallen. Hij klettert op de grond. Het geluid klinkt hol. Net zo hol als mijn binnenste.
'Wat is er aan de hand, Darren?'
Ik geef geen antwoord. Mijn moeder vervaagt en ik ben me er sterk van bewust dat het schilderij achter haar mijn mooiste schilderij is van Luciana. Het schilderij waarop ze rent. Het schilderij waarop haar ogen en wangen glanzen zoals ze deden toen Dominic haar ten huwelijk vroeg.
Ik wil het met mijn blote handen in stukjes scheuren.
'Darren, Darren! Kom op, praat tegen me. Wat is er aan de hand? Wat is er gebeurd? Vertel het me, lieverd.'
Plotseling wordt mijn moeder weer scherp en voel ik alle kracht uit me wegebben. Wat overblijft is een enorme leegte. Ik zie de ravage om ons heen. Papiersnippers, stukken canvas, glasscherven van een gebroken monitor. Mijn kamer is net zo kapot als ik me van binnen voel.
Ik ruk mijn pols los en storm mijn kamer uit. Mijn moeder schreeuwt iets, maar de woorden bereiken mijn hersenen niet. Ik gooi de buitendeur open en de wind slaat hem achter me dicht. Ik voel de natte aarde onder mijn blote voeten nauwelijks, net als de regen en de wind die in mijn gezicht slaat. Ik storm het donkere bos in en al snel is het huis ver achter me en ben ik alleen met de bomen en de regen en de wind. Ik blijf doorrennen. Mijn longen en benen beginnen pijn te doen, net als de onderkant van mijn voeten die ik openhaal aan scherpe steentjes en takken. Ik verwelkom de pijn, omdat die me een beetje afleid van de veel hevigere pijn die ik diep van binnen voel. Ik wil blijven rennen, maar op den duur word ik gedwongen langzamer te gaan. Mijn longen schreeuwen om zuurstof. Dan wacht ik tot ik genoeg op adem ben om weer te gaan rennen.
Uiteindelijk ben ik bij de plek waar Dominic Luciana ten huwelijk heeft gevraagd. Ik wist niet eens dat ik er heenging, mijn voeten hebben me er automatisch heen geleid.
Ik verwacht half dat er iets bijzonders te zien is, iets wat duidelijk maakt dat hier een levensbeslissende keuze is gemaakt. Dat mijn hart er is gebroken. Maar het is een plek als zoveel andere. Een plek waar ik waarschijnlijk meerdere keren langs ben gelopen zonder dat hij me ooit opviel. Om de een of andere reden maakt dat me nog kwader.
De aarde is nat, de regen is inmiddels door de bladeren gekomen. Dominic en Luciana zijn vast al thuis. Nee, corrigeer ik mezelf. Dominic en Luciana zijn honderdeenenvijftig jaar geleden al naar huis gegaan. Dit is de regen van 2014.
Ik blijf niet lang bij die plek, in plaats daarvan ren ik verder. En ik ren harder dan ik normaal ooit zou doen. Alsof ik alles achter me kan laten als ik maar hard genoeg ren. Maar dat is niet zo, en dat realiseer ik me pas als ik bij het meer kom en mijn voeten bloeden en mijn benen loodzwaar zijn. Ik moet kilometers hebben afgelegd. Ik zak op het strand door mijn knieën, mijn handen graven in het zand en ik schreeuw. Ik schreeuw en mijn stem wordt meegevoerd door de wind.
Ze kan me nooit horen.
Ik kijk op en zie in gedachten de zeilboot waar we vanmiddag nog op zaten. Waar we honderdeenenvijftig jaar geleden nog zaten. Het voelt als een eeuwigheid geleden. Het was ook een eeuwigheid geleden.
Ik kijk achterom, naar de plek waar Dominic de boot aan een boom heeft gebonden. Er is geen spoor van een boot, zelfs geen afdruk in het zand. Die boot is waarschijnlijk al lang voor ik werd geboren opgegaan tot brandhout.
'Darren!' Een stem die gedeeltelijk wordt overstemd door de wind en daardoor ver klinkt. 'Darren!' Opeens is die stem vlakbij mijn oor. Iemand grijpt mijn schouder vast en laat zich voor me in het zand vallen.
Het is Nick.
'Darren, je ouders zoeken je al uren, ze zijn doodongerust!'
Ik reageer niet en zie dat hij zijn mobiel pakt en iemand sms't. Ik zou niet weten waarom hij naar het strand komt om midden in de nacht iemand te sms'en.
Dan kijkt Nick op. 'Oké, Darren, wat is er zo erg dat je besluit midden in de nacht zo'n afstand af te leggen?'
Is het midden in de nacht? En ben ik al uren weg? Ik heb het gevoel dat ik Luciana een paar minuten geleden 'ja' heb zien zeggen.
Dan merk ik dat ik koud en stijf ben, wat betekent dat ik waarschijnlijk al heel lang op het strand zit. Mijn enkel, die inmiddels was genezen, doet pijn. Ik merk dat ik geen schoenen aan heb en slechts gekleed ben in een korte broek en hemd; mijn nachtkleding.
'Oké,' zegt Nick, die me overeind helpt. Ik zak bijna door mijn gevoelloze benen en hij sleept me naar zijn auto. Hij duwt me op de passagiersstoel en gaat vervolgens aan de bestuurderskant zitten. Warme lucht blaast door de ruimte en nu pas merk ik hoe door en door koud ik ben. Nick geeft me een jas, die ik aantrek, maar het helpt niet echt.
'Oké,' zegt Nick opnieuw, en hij kijkt me ernstig aan. 'Wat is er gebeurd? Is Luciana in orde? Leeft ze nog?'
'Nee, je zei dat ze volgende week in 1863 zou sterven. Dus ze is al dood.' Mijn stem klinkt zacht en schor, alsof ik heb geschreeuwd. Heb ik geschreeuwd? Ik herinner het me niet.
'Oké, oké,' zegt Nick, en ik vraag me af sinds wanneer hij zo vaak 'oké' zegt. 'Wat is er dan gebeurd?'
'Dominic heeft Luciana ten huwelijk gevraagd en zij heeft 'ja' gezegd.' Het horen van die woorden maakt het allemaal nog echter, nog erger.
Nick knikt alsof dat antwoord hem niet verrast. 'Door je reactie dacht ik even dat er iets ergers gebeurd was.'
'Iets ergers?' Ik schreeuw opnieuw. 'Zij is de liefde van mijn leven en ik zie haar nooit meer terug!' Op het moment dat ik dat zeg, weet ik dat het waar is. Ik wist het al toen ik terug in mijn wereld werd geslingerd. Er is iets essentieels veranderd.
'Het spijt me, Darren,' zegt Nick alleen maar. Dan start hij de auto en in stilte rijden we weg van het meer. Ik waardeer het dat hij niets zegt en me alleen laat met mijn gedachten. Dat hij me niet probeert op te beuren met praatjes als: 'Je vindt wel weer een nieuw meisje.' Ik denk dat ik hem dan zou slaan.
'Mevrouw Adams?' Nick heeft opnieuw zijn mobiel in zijn hand. 'Ja, hij is in orde. Hij logeert vannacht bij mij. Ja, ik weet wat er is gebeurd, maar het is ontzettend ingewikkeld. Nee, ik kan het niet aan de telefoon uitleggen. Ik weet niet of ik het ooit kan uitleggen. U zou het nooit geloven. Nee, echt niet. Daarom kan hij ook het beste bij mij blijven. Welterusten, mevrouw Adams.'
Hij hangt op. Wacht tot ik iets zeg. Dat doe ik niet.
We rijden de oprit van zijn huis op. Het begint al licht te worden. Hij haalt een opgemaakt matras uit de logeerkamer en gooit die naast zijn eigen bed. Dan duwt hij me de badkamer in met zijn pyjamabroek en een trui. Het duurt lang tot ik de natte kleren van mijn huid heb gepeld met mijn bevroren, gevoelloze vingers. Ik zie dat de knokkels van mijn rechterhand kapot zijn. Wanneer ik eindelijk onder drie lagen dekens lig, blijf ik rillen. Ik kan van buiten net zomin warm worden als van binnen.

Als ik wakker word, probeer ik me te herinneren waarom ik me zo ongelukkig voel. En dan raakt het me weer als een drilmachine. Ik ben Luciana kwijt.
Ik beweeg op de automatische piloot. Ik spoel het vuil en opgedroogde bloed van mijn voeten. Ik ben nog steeds koud en bovendien ziek; ik heb een loopneus, traanogen en zere keel. Mijn stem klinkt als krakende boomschors.
Uiteindelijk zit ik op Nicks bed met meerdere lagen kleren aan en mijn vriend zit tegenover me. Hij kijkt me aan en ik haat die blik in zijn ogen. Het onderstreept alleen maar wat een klotezooi het allemaal is.
'Bedankt,' zeg ik. 'Dat je me bent komen zoeken.' Ik realiseerde me een uur geleden pas wat hij voor me heeft gedaan. Waarschijnlijk hebben mijn ouders hem wakker gebeld om te vragen of ik bij hem was.
Hij knikt alsof dat vanzelfsprekend is en niet de moeite van het noemen waard, en zegt dan: 'Is het waar wat je gisteravond zei? Hoe kom je erbij dat je haar nooit meer ziet?'
'Ik kon het voelen. De verbinding is verbroken.'
'Dat is onmogelijk. Jij bent degene met de taak haar te redden.'
Ik begrijp dat hij me gerust probeert te stellen door me ervan te overtuigen dat ik nog steeds kan tijdreizen, maar het irriteert me alleen maar. Ik weet wat ik voel, ik weet dat het waar is. 'Blijkbaar niet. Blijkbaar zagen we elkaar omdat we bij elkaar horen, niet omdat ik haar moest redden. Of misschien was ik degene die haar moest redden, maar was liefde wel een essentiële voorwaarde.'
'Als jullie bij elkaar horen, had ze geen 'ja' gezegd.'
'Dank je wel,' zeg ik hatelijk. Het ergste is dat ik haar begrijp. Ik had Luciana nooit verteld dat we getrouwd zouden zijn in de tweede tijdlijn. Zij weet niet dat we bij elkaar horen. Het was logisch dat ze de jongen koos die tenminste tastbaar was, hoe afschuwelijk die waarheid ook is. Ik wou dat ik nooit had gezien dat ze met mij was getrouwd. Dan zou ze misschien niet voelen als de liefde van mijn leven.
Er valt een stilte.
'Het is nu in elk geval Dominics taak om haar te redden,' zeg ik. 'Ik ben er klaar mee.' Ik hoop dat ik genoeg heb veranderd om haar te redden. Dominic weet dat ze over een week wordt aangevallen omdat ik het hem heb verteld. Hij had waarschijnlijk niet toegestemd om haar te leren schieten als hij dat niet wist. Ik hoop dat dat genoeg is om haar te redden en haar een lang en gelukkig leven te geven met Dominic.
'Hoe zou ze sterven?' vraag ik dan. 'Je zou het een week van tevoren vertellen. Het is nu een week van tevoren.'
'Ik denk dat je nu eerst wel genoeg voor je kiezen hebt gehad.'
'Nick, ik krijg alle shit liever in één keer over me heen.'
Nick zucht. 'Ze wordt gedood op een gemaskerd bal,' zegt hij dan. 'Een bal ter ere van hun verloving. Op 7 augustus. In 1863 valt dat op een vrijdag.'
Ik dacht dat ik niets meer kon voelen, maar het steekt opnieuw.
'Daarom wilde je niets zeggen,' zeg ik. 'Omdat je wist dat ze gingen trouwen.'
Nick knikt met tegenzin. 'En Luciana is niet de enige die die nacht sterft,' zegt hij dan.
Ik kreun. 'Dus volgende week zien we opeens weer mensen uit het dorp verdwijnen?'
Nick geeft geen antwoord. Ik bedenk me dat als Luciana volgende week daadwerkelijk sterft met nog een heleboel andere mensen, ik beter alles had kunnen laten zoals het was. Dan was ze alleen gestorven op 28 mei. Het bloed dat volgende week vloeit, kleeft aan mijn handen. Net als het bloed van al die mensen die daardoor nooit worden geboren.
Ik wou dat ik Luciana nooit had ontmoet.
'Laten we hopen dat Dominic in staat is om zijn gasten en de toekomstige Luciana Donovan in leven te houden,' zeg ik nors. Wat mij betreft hebben we genoeg over het onderwerp gepraat. Ik wil nu alleen nog maar wegkruipen voor de televisie met een zak chips. Maar dan zie ik dat Nicks gezicht opeens grauw wordt, alsof hij een geest heeft gezien.
'Wat?' zeg ik, plotseling gealarmeerd.
'Zei je nou net dat hij Dominic Donovan heet?'
'Ja.' Ik wacht tot hij me uitlegt waarom dat zo erg is.
'Darren,' fluistert Nick. 'Mijn moeders meisjesnaam is Donovan.'
Ik staar hem aan. Het duurt een paar tellen tot ik volledig begrijp wat dat betekent. Ik dacht dat het niet erger kon. En dat kan ook niet, dat is onmogelijk.
'Dat betekent niks. Dominic heeft nog een zusje.'
'Zijn zusje zou die naam niet zo lang in de familie kunnen houden.' Nick drukt zijn hand tegen zijn voorhoofd, zijn ogen groot. 'Holy shit. Darren, wat betekent dat? Word ik alleen geboren als het huwelijk van Luciana en Dominic doorgaat?'
'Nee,' spreek ik de afschuwelijke woorden uit. 'Het is juist andersom. Jij wordt niet geboren als het huwelijk van Luciana en Dominic doorgaat.'
Hij blijft me aanstaren. Hij begrijpt er niets van.
'In de tijdlijn waarin we nu leven, is Luciana in 1863 gestorven,' zeg ik, automatisch als een robot. Ik hoor mijn woorden nauwelijks, mijn gedachten buitelen over elkaar heen. 'Dominic trouwde met iemand anders. En dat is jouw voorouder.'
'Dus,' fluistert Nick, 'Als Luciana blijft leven...'
Ik maak zijn zin af. 'Word jij niet geboren.' 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top