Hoofdstuk 19 - 2014
Ik zit op een stoel voor ons huis en denk aan gisteravond. Voornamelijk aan het zoenen van Luciana. Ik was zelfs een beetje teleurgesteld toen ik weer naar mijn eigen tijd ging.
'Daar is hij!' Patrick komt aanrennen, met twee leeftijdsgenoten in zijn kielzog.
'Darren,' zegt hij trots, 'dit zijn Edward en Vincent. Hij heeft me beter gemaakt in honkballen,' zegt hij tegen zijn vrienden, op mij wijzend.
'Echt supervet, Darren,' zegt een van de twee. 'Hij is echt veel beter geworden. Dat heeft ons erg geholpen dit jaar. Patrick heeft zelfs een keer een homerun geslagen.'
Ik grijns naar Patrick. 'Wauw, Patrick, wat goed.'
'Wij gaan nu ook honkballen. Voel je je al goed genoeg om mee te doen?'
'Nu nog niet, binnenkort waarschijnlijk,' zeg ik. Ik heb nog steeds last van mijn ribben, voet en hand. 'Maar veel plezier samen.'
Als ze tussen de bomen verdwijnen, denk ik terug aan het moment dat ik alleen in het dorp was. Ik was door de straten aan het struinen toen ik Dominic zag lopen. Ik volgde hem een stukje en zag hem verdwijnen in een bar. Ik kreeg de plotselinge aandrang om hem te spreken, zodat hij op zijn minst zou weten dat ik bestond. Dus volgde ik hem en ging op de barkruk naast hem zitten. Het was een bar zoals in films; de bar, tafels en stoelen waren van hout. Het rook er naar sigaren en whisky. Als Dominic al merkte dat ik naast hem aan de bar was gaan zitten, deed hij alsof hij me niet zag. Waarschijnlijk had hij geen zin in een praatje, maar dan had hij pech.
'Rode wijn, alstublieft,' zei Dominic. 'En een bier voor mij,' zei ik, voor ik me bedacht dat ik geen geld bij me had. Ik wachtte tot we de drankjes hadden voor ik tegen Dominic zei: 'Ik heb u nog nooit in het dorp gezien.' Ik deed alsof ik er al mijn hele leven woonde.
Toen keek Dominic opzij.
'Ik ben Darren,' zei ik, en ik stak mijn hand uit. 'Darren Adams.'
'Dominic Donovan,' zei hij en hij pakte mijn hand aan. 'Ik kom hier ook niet vandaan, maar mijn vriendin wel. Luciana Gray. Ik ben eerder vanavond bij haar thuis geweest.' Hij nam een slok van zijn wijn en keek weer voor zich uit. Het was duidelijk dat het gesprek wat hem betreft was afgelopen. Hij gaf alleen antwoord uit beleefdheid. Ik bedacht me opeens dat ik de kleren van de tuinman droeg. Iemand ver beneden Dominics stand. Maar ik weigerde de mindere van Dominic te zijn. Ik wilde dat hij me erkende.
'U bent niet de enige die bij haar langs is geweest,' zei ik, terwijl ik nonchalant een slok van mijn bier nam. 'Ik heb haar vanavond gevraagd hoe het met haar ging na de aanval. Ik was blij te horen dat het heel goed met haar gaat. Ik ben weggegaan nadat ik haar naar een veearts heb gebracht, maar het heeft me nooit los kunnen laten.'
Eindelijk had ik Dominics volledige aandacht. 'U hebt haar gered?' zei hij verbaasd en vervolgens verscheen er een brede grijns op zijn gezicht. 'Doe ons uw duurste wijn,' zei hij tegen de barman. 'Voor mij en de redder van mijn vriendin.' Hij wendde zich weer tot mij. 'Ik zou u nooit genoeg kunnen bedanken. Natuurlijk kan ik u wel flink belonen, maar dat is niets vergeleken met wat u mij gegeven hebt. Zonder u was ik de liefde van mijn leven kwijtgeraakt. Ware liefde, meneer Adams, is iets wat één en hoogstens twee keer in een mensenleven voorkomt.'
Plotseling heb ik zin om hem in zijn gezicht te slaan. De glimlach op mijn gezicht doet pijn. 'Daar ben ik het mee eens; ware liefde is zeldzaam. Maar ik heb gedaan wat iedereen zou hebben gedaan. Daar hoef ik geen beloning voor.'
'Natuurlijk wel! Geld is altijd goed te gebruiken.'
'Mijn verschijning is misleidend,' zeg ik, terwijl ik mijn glas ronddraai in mijn hand. 'Ik kan u verzekeren dat ik geen geld tekort kom. Ik kies ervoor om er armoedig uit te zien als ik reis. Het houdt de rovers op afstand.'
Ik zag pretlichtjes in Dominics ogen. Ergens kon ik wel zien waarom Luciana hem leuk vindt, en dat irriteerde me alleen maar meer. 'En waar gaat de reis naar toe, als ik vragen mag?'
'Waar de wind me heen leidt. Ik maak een wereldreis voor ik het bedrijf van mijn vader overneem. Een jaar lang ultieme vrijheid.'
'Dat klinkt zeer verleidelijk,' zei Dominic. 'Ik moet eerlijk bekennen dat ik enige jaloezie voel. Ik wil ook graag de wereld zien. Maar wellicht doe ik dat met mijn vrouw wanneer we zijn getrouwd.'
Ik wist zeker dat ik de enige was die op dat moment jaloezie voelde. Mijn grip om het glas was zo sterk dat het had kunnen breken.
'Over uw vriendin gesproken,' zei ik, 'hebt u enig idee wie haar zulk kwaad wil doen?'
'Ik zou willen dat ik het wist,' zei Dominic met een zucht. 'Er is geen moment dat ik er niet over nadenk. Ik begrijp niet dat iemand haar ooit pijn zou willen doen. Maar misschien is het gericht tegen haar vader. Misschien heeft het te maken met de oorlog.'
'Zou het ook iets met u te maken kunnen hebben? Iemand die u een kwaad hart toedraagt?' Het was zo dicht als ik bij mijn verdenkingen durfde te komen. Ik dacht nog steeds niet dat het toeval was dat Luciana nooit was aangevallen in een tijdlijn waarin ze Dominic nooit had ontmoet.
'Iemand die mij een kwaad hart toedraagt?' Dominic moest daar even over nadenken.
'Een gedupeerde van jullie bedrijf? Of een kwade ex-vriendin?'
'Ik heb geen ex-vriendin. En wat betreft ons bedrijf... Natuurlijk zijn er concurrenten en gedupeerden. Mensen die het niet waarderen als we een spoorlijn aanleggen door hun gebied. Maar ik zie niet in waarom ze die woede tegen Luciana zouden richten en niet tegen mijn vader. Als ze mijn vader pijn willen doen, zouden ze mij moeten vermoorden.'
Dat was een goed punt. Ik keek naar hem en je kon veel over hem zeggen, als hij niet wilde trouwens met mijn ware liefde zou ik hem misschien zelfs mogen, maar hij leek me geen moordenaar. Zijn liefde voor Luciana was niet gespeeld, hoe graag ik het ook zou willen. Of misschien was hij een geweldige acteur en charmeur.
'Meneer Adams?' vroeg hij, en ik zag verwarring op zijn gezicht. 'Denkt u dat er iets mis was met de wijn? Ziet u ook rare dingen?'
Ik keek naar de wijn en toen zag ik wat hij bedoelde. Mijn hand was doorzichtig geworden. En terwijl we keken, verdween hij helemaal.
Ik nam direct een beslissing en keerde me volledig naar Dominic toe. 'Ik zal eerlijk tegen je zijn nu het bewijs zichtbaar is. Ik ben helemaal geen jongen die op reis is. In werkelijkheid kom ik uit het jaar 2014 en ben ik hier om Luciana te redden. Ze zou al gestorven zijn op 28 mei als ik haar niet had gewaarschuwd. De tweede keer was ik net op tijd. De derde keer is over vier weken.' Terwijl ik praatte, zag ik mijn andere hand ook verdwijnen en mijn broekspijpen slap worden. Dominic zou kunnen denken dat het een droom was of dat hij dronken was, maar als hij vervolgens de kleren zag, zou hij weten dat het echt was. Ik voelde dat ik nog maar een paar seconden had.
'En nog één ding,' zei ik. 'Ik houd van Luciana met heel mijn hart. Als ik in deze tijd was geboren, zou ik met haar zijn getrouwd. Alles is echter anders gelopen. En daarom, Dominic Donovan, moet jij haar geven wat ik niet kan geven en alles doen om haar gelukkig te maken.'
Hij zat er als een stenen pilaar, zijn gezicht had zelfs een grijze tint, maar ik wist dat hij elk woord hoorde. Ik zag hem en de rest van de omgeving verdwijnen.
'Vecht voor haar, Dominic, want ik ga haar zeker niet opgeven.'
En toen was ik opeens terug in mijn eigen kamer. En nu zit ik hier, een dag later. Het voelde goed om Dominic niet alleen duidelijk te maken dat ik besta, maar mezelf ook kenbaar te maken als rivaal. Hij mag weten dat wat hij heeft, niet vanzelfsprekend is. Dat hij het moet waarderen. En ik meende mijn laatste woorden. Ik ga voor Luciana vechten. Ik kan namelijk niet geloven dat we wel de kans krijgen om elkaar te zien en aan te raken, zonder een mogelijkheid om bij elkaar te blijven. Als er een weg is, zal ik hem vinden.
Ik ben blij dat ik de diploma-uitreiking niet hoef te missen, zoals ik de laatste schoolweek en Prom Night wel heb gemist. Mijn ouders, opa en oma en Patrick komen allemaal. Maar ik ben vooral blij dat Luciana die dag ook verschijnt, iets wat we nog steeds niet onder controle hebben.
'Wat heb je allemaal tegen Dominic gezegd?' vraagt ze, terwijl ik me klaarmaak. 'Hij bracht de kleding terug en vroeg of ik vond dat er iets raars aan je was. Ik heb gezegd van niet.'
'En toen?' zeg ik, terwijl ik de zwarte, vierkante hoed opzet en in de spiegel kijk hoe hij staat.
'Hij zei er verder niets meer over.'
Ik grijns. 'Blijkbaar is hij bang dat je hem voor gek verklaart.' Ik draai me om. 'Hoe zie ik eruit?'
Luciana lacht. 'Geweldig. Dus iedereen ziet er zo uit tijdens de diploma-uitreiking? Waarom die hoed?'
'Geen idee,' zeg ik, en ik zet hem voor het moment even af. Ik heb het idee dat Luciana niet over onze zoen wil praten en dus begin ik er niet over. Dit is bovendien niet het goede moment. Later.
'Maar serieus. Wat heb je gezegd?'
'We waren gewoon wat aan het kletsen toen ik begon te verdwijnen. Hij wist niet wat hij zag. Dus toen heb ik de waarheid verteld.'
'Hoeveel van de waarheid?'
'Dat ik uit de toekomst kwam om je leven te redden.' Ik draai me naar haar om en houd haar blik vast. 'En dat hij voor je moet vechten, omdat ik dat ook ga doen.'
'Darren?' Mijn moeder roept me van onderaan de trap. 'Ben je klaar om te gaan?'
'Ik kom!' roep ik, maar ik blijf Luciana aankijken. Ze zucht. 'Darren, ik denk dat we realistisch moeten zijn. Jij leeft in 2014. We kunnen elkaar alleen aanraken als ik bijna doodga. Er is geen toekomst voor ons. Laten we vergeten wat er die avond is gebeurd.'
'Je zei dat je meer voelde toen je mij zoende dan toen je Dominic zoende.'
'Dat klopt,' geeft Luciana toe. 'Maar-.'
'In dat geval geef ik niet op. Ik denk dat er een reden is dat we elkaar zien. Anders had God of wie er ook achter zit jou wel laten redden door iemand uit 1863. Ik geloof dat er een weg is.' Ik hink naar de deur. 'Kom je?'
Luciana volgt me wanneer ik de trap af ga. Soms hink ik, soms steun ik voorzichtig op mijn pijnlijke voet. Ik heb ook nog last van mijn ribben, maar ik moet het er maar mee doen.
Het is nog steeds raar om Luciana als een geestverschijning tussen mijn familie te zien en nog raarder om haar op school te zien. Ze is al vaker met me naar school geweest. Eén keer moesten we met gym rondjes rennen. Hoe langer we het volhielden, hoe hoger het cijfer. Luciana hield het veel langer vol dan ik. En ze heeft me wel eens wat ingefluisterd bij een toets. Vooral bij de finals was dit handig. Ze kon me Franse woorden influisteren of op het blaadje van iemand anders kijken. Normaal doe ik daar niet aan, maar haar levensbedreigende situatie was op dat moment dringender dan studeren. Ik kon er net zo goed gebruik van maken.
En nu is ze bij de diploma-uitreiking. Ik kan nog steeds niet wennen aan haar negentiende-eeuwse verschijning tussen al deze mensen.
'Darren!' Nick vindt me meteen. 'Wat tof dat je erbij kunt zijn! Hoe gaat het?'
'Al veel beter.' Deze keer is hij niet de enige die me begroet. Nick wordt al snel verdrongen door andere mensen die willen weten hoe het met me gaat. Klasgenoten die normaal nauwelijks met me praten, maar ook ouders en collega's. Ik vind alle aandacht vervelend; ik zou veel liever met mijn eigen familie praten. Gelukkig houden de beleefde vragen op als we naar onze zitplaatsen gaan. 'Is zij ook hier?' fluistert Nick. Ik moet er nog steeds aan wennen dat hij weet van Luciana's bestaan. Ik knik. Nick grijnst breed. 'Waar is ze?'
'Ze staat naast me.' Nick steekt zijn hand op. 'Hoi, Luciana.'
'Andere kant.'
'Hij gelooft je?' zegt Luciana vol verbijstering.
'Hij heeft de krant zien veranderen.'
'Wat zegt ze?'
'Dat je er lekker uitziet.'
'Darren!' zegt Luciana. 'Ten eerste wil ik niet dat je liegt en ten tweede is dat een woord dat ik nooit zou gebruiken. Dat is een woord uit jouw tijd. Ik vind alleen eten lekker. Ik snap niet dat je Nick wilt vergelijken met eten. Dat is toch een belediging?'
'Nick!' Grace haakt haar arm door die van haar vriend. 'Darren, wat fijn dat je weer op de been bent. Je ziet er goed uit.'
'Dank je wel.'
De directeur van mijn school zegt dat we een plekje mogen zoeken. De geslaagden zitten vooraan op alfabetische volgorde, dus ik kan helaas niet naast Nick zitten. Voor Luciana is ook geen plaats, zij zit voor mijn voeten. Ze zou tegen mijn benen leunen als ze me kon voelen.
Na een welkomstwoord en speech worden we één voor één naar voren geroepen. Ik ben een van de eersten. De directeur feliciteert me en overhandigt me mijn diploma. Er wordt geapplaudisseerd als ik het podium weer verlaat. Mijn blik gaat eerst naar Luciana, die enthousiast meeklapt. Dit is het dan, denk ik. Mijn leven op de middelbare school is nu echt voorbij. Een nieuwe periode begint. Ik neem weer plaats op de stoel en wacht tot iedereen is geweest. Als ene Victoria Simons wordt afgeroepen, ben ik even uit het veld geslagen. Er wordt gezegd dat ze in mijn klas zit, maar ik weet zeker dat ik haar nog nooit heb gezien. Even denk ik dat ze uit de tweede tijdlijn komt, maar dan bedenk ik me dat ik de enige ben die de tweede tijdlijn kan zien. Nu wordt ze naar voren geroepen voor het publiek en ook zij krijgt een applaus. Ze ziet er levensecht uit. Er wordt niet gereageerd alsof de directeur een foutje maakt bij het opnoemen van haar klas. Maar zelfs als ze in een andere klas zit, zou ik haar moeten herkennen. Ik leun naar voren en wissel een blik met Nick, die al net zo verward kijkt. Wij lijken de enigen. Ik besluit het voorval te negeren. Vandaag is de dag waarop ik me geen zorgen maak over alle rare dingen in mijn leven. Vandaag is een dag om van te genieten.
Als iedereen is geweest, is er nog een aantal speeches. Eentje is van Victoria Simons. Ik probeer nog steeds te doen alsof alles normaal is. Daarna mogen we met z'n allen op het podium gaan staan. Er worden foto's gemaakt, afscheidswoorden gesproken en dan gooien we onze hoeden in de lucht. Ik snap waarom dit traditie is; het is een heerlijk gevoel. Alsof we dit deel van ons leven nu echt loslaten.
Na afloop ga ik op zoek naar Nick, maar als ik Victoria eerst zie, laat ik mijn kans niet voorbij gaan. 'Victoria,' glimlach ik, terwijl ik me afvraag of ik me voor moet stellen. Of zou dat een grote fout zijn? 'Dat was een geweldige speech.'
'Dankjewel, Darren,' zegt ze. Ze kent me? 'Ik ben blij te zien dat het zo goed met je gaat. Het zou zonde zijn als je niet alleen Prom Night zou missen, maar ook je diploma-uitreiking.'
'Ik ben blij dat ik er bij kan zijn. Victoria, ik vroeg me af... Hoe lang zit je al bij me op school?'
'Vanaf de eerste klas,' zegt Victoria. 'Hoezo?' Ze wacht niet op antwoord maar geeft me een por. 'Herinner je je nog ons biologieproject in de tweede?'
Er is iets heel erg mis.
'Natuurlijk,' zeg ik met een grijns. 'Dat zou ik nooit kunnen vergeten. Maar hoe lang woon je al in Fairview?'
'Mijn hele leven. Mijn voorouders kwamen hier wonen tijdens de burgeroorlog. Dus ik kan zeggen dat het al heel lang is!' Ze lacht. 'Ik ga maar eens mijn ouders zoeken. Het was leuk je te spreken, Darren.'
'Wat is er?' vraagt Luciana, die me goed genoeg kent om te weten dat er iets aan de hand is.
'Ik heb dat meisje nog nooit gezien,' fluister ik, terwijl ik mijn mond zo min mogelijk probeer te bewegen.
'Maar ze zei... O,' zegt ze, en er klinkt begrip door haar stem. Ik zie eindelijk Nick en loop naar hem toe. Hij wacht op me. Ik kijk of er iemand binnen gehoorsafstand staat en val meteen met de deur in huis: 'Kende jij Victoria?'
'Nee, ik had haar nog nooit gezien. Maar het lijkt erop dat wij de enigen zijn.'
'Ze vertelde me net dat we samen een biologieproject hebben gedaan in de tweede.'
'Maar ik heb een biologieproject met je gedaan in de tweede.'
'En haar familie woont hier al sinds de burgeroorlog.'
'Dat was een mooie diploma-uitreiking, of niet?' zegt Grace, die plotseling naast Nick verschijnt. 'Ik had niet gedacht dat de directeur het in zich had een interessante speech te geven.'
Ik zet Victoria opnieuw uit mijn gedachten. 'Ik wilde mevrouw Grant net gaan zoeken om haar te bedanken voor alles wat ze voor ons heeft gedaan. Ga je mee?'
'Mevrouw wie?'
'Mevrouw Grant,' zeg ik, in de overtuiging dat ze het niet goed heeft verstaan.
'Ik heb nooit les gehad van mevrouw Grant, maar ik was wel van plan meneer Richards te gaan zoeken. Ik denk dat je hem ook wel wilt bedanken?'
'Ik heb het over onze docent kunst. Mevrouw Grant.'
Grace kijkt Nick aan. 'Je zei dat alles goed was met Darren.'
'Dat is ook zo.'
Grace schudt haar hoofd en kijkt mij aan. Dan zegt ze heel voorzichtig en vriendelijk, alsof ze slecht nieuws brengt en bang is dat ik in duizend stukjes breek: 'Meneer Richards is onze docent kunst, Darren. Je verwart mevrouw Grant waarschijnlijk met iemand anders. Misschien van je vorige school?'
'Natuurlijk,' zeg ik, terwijl ik de paniek voel toenemen. 'Laten we meneer Richards gaan bedanken.' Een man die ik nooit heb gezien, maar het is meteen duidelijk dat hij mij wel herkent. 'Darren en Grace!' zegt hij. 'Mijn twee grote talenten van deze jaargang.' Hij glimlacht naar mij. 'En waarschijnlijk de grootste van de hele school.'
Ik begrijp dat hij in zijn hoofd en wereld waarschijnlijk veel voor me heeft gedaan, dus bedank ik hem uitgebreid. Ik zeg wat ik ook tegen mevrouw Grant zou zeggen, maar het voelt helemaal verkeerd.
Na afloop trek ik Nick mee naar een rustige plek. 'We hebben de toekomst veranderd,' zeg ik. Ik heb zin om te schreeuwen en verbaas mezelf door op normaal volume te praten. 'Mevrouw Grant is verdwenen en ene Victoria is verschenen. Was mevrouw Grant een nakomeling van Clara?'
'Niet te geloven,' fluistert Luciana. Ze is lijkwit. 'Ze is niet alleen gestorven door onze schuld. We hebben haar kinderen en kleinkinderen ook het leven afgenomen.'
'Nee!' zeg ik. 'Nee, dat mag niet. Mevrouw Grant mag niet niet geboren zijn!'
'Je denkt dat Clara haar voorouder was?' begrijpt Nick, die Luciana's opmerking uiteraard niet heeft gehoord.
'Dat weet ik niet. En ik kan het ook niet meer uitzoeken. Als ze nooit is geboren, kan ik geen gegevens meer over haar vinden.' Ik merk dat ik in paniek raak. Ik kan onmogelijk accepteren dat mevrouw Grant niet bestaat. Zij is degene die mijn talenten heeft gestimuleerd en me ontzettend veel heeft geleerd. Ze was als een mentor voor mij.
'Darren,' zegt Nick, die een hand op mijn schouder legt. 'Je trekt overhaaste conclusies. Misschien was mevrouw Grant wel geboren en haar man niet. In dat geval zal je haar moeten zoeken op haar meisjesnaam.'
'Ik weet haar meisjesnaam niet,' zeg ik dof. 'En er is niemand meer aan wie ik het kan vragen.'
'Het kan zelfs nog minder drastisch. Misschien is degene die mevrouw Grant had overgehaald hierheen te verhuizen wel nooit geboren. Of misschien heeft Clara nooit kinderen gehad. Misschien is door een domino-effect mevrouw Grant gewoon degene misgelopen die haar zou overhalen deze baan te nemen. Misschien heeft niemand haar gewezen op de advertentie in de krant. Er zijn zoveel dominosteentjes. Elk klein dingetje kan er toe geleid hebben dat mevrouw Grant hier nooit is komen werken. Iets wat helemaal terugleidt naar Clara.'
Misschien heeft Nick gelijk. Ik wil zo graag dat hij gelijk heeft. Maar ik zal het nooit weten.
'En hoe zit het met Victoria?' vraagt Nick. 'Enig idee waar zij vandaan komt?'
'Ik denk dat ik het weet,' zegt Luciana. Ze is nog steeds bleek door alle nieuwe informatie. 'Ik denk dat ze een nakomeling is van Nancy, mijn nieuwe kamermeisje.'
Ik staar haar aan.
'Wat zegt ze?' vraagt Nick.
'Luciana denkt dat Victoria een nakomeling is van haar nieuwe kamermeisje.'
'Holy crap,' zegt Nick. 'Dit is echt groots.'
'En wie weet wie er nog meer geboren en niet geboren is,' zeg ik. 'Ik heb een heleboel in werking gezet.'
'Het klopt niet,' zegt Luciana geschokt. 'Het had nooit zo moeten gaan. Ik had moeten sterven op 28 mei. Dan was alles gegaan zoals het moest gaan.'
'Nee,' zeg ik tegen haar. 'Als dat was hoe het moest gaan, hadden we elkaar niet ontmoet. Dan was het onmogelijk geweest.'
Nick kijkt naar me alsof ik een interessant voorwerp in een museum ben. 'Sorry,' zegt hij als hij me ziet kijken. 'Het is alleen vreemd om maar één kant van een gesprek te horen. Luister, Darren. Luciana. Ik denk dat we hier later verder over moeten praten. Mijn familie zal zich afvragen waar ik blijf.'
'Je hebt gelijk,' zeg ik en we lopen terug naar de drukte. Ik word omhelsd en gefeliciteerd door mijn familie en Patrick. Het is enorm wat Luciana en ik hebben veroorzaakt. Maar ik ga morgen uitzoeken wat er allemaal is veranderd. Nu ga ik uit eten met mijn familie en een moment genieten van het feit dat ik ben geslaagd.
'Hebt u enig idee hoe het zit?' Mijn stem klinkt gespannen en gejaagd.
'Nee, het spijt me, Darren. Ik heb geen dromen gehad over Clara of Nancy.' Delhi is aan de andere kant van de lijn. Hij was mijn laatste hoop.
'Er woont een nieuwe familie in ons dorp, terwijl mijn docente, een collega en de bakker waar mijn moeder haar taarten altijd bracht zijn verdwenen. En u droomt niet over zoiets belangrijks?' Ik noem slechts de grote dingen. Er zijn nog andere, subtielere verschillen. Zoals dat mijn moeder opeens tweede in plaats van eerste is geworden met de laatste taartenbakwedstrijd, terwijl de nieuwe winnares voorheen tweede was. De supermarkt is twee straten verwijderd van waar hij hoort te zitten. De naam van het restaurant waar ik werk is veranderd. De familie Straton heeft opeens een hond die begint te blaffen wanneer ik mijn vertrouwde route naar het dorp volg. En dat is wat ik binnen een week heb uitgevonden. Wie weet wat ik allemaal opmerk als er meer tijd verstrijkt. En het ergste is nog wel dat ik de drie mensen die zijn verdwenen niet kan opzoeken. Ze bestaan niet, hebben een andere naam of wonen ver weg. Zo bestaan er duizenden families met de naam Grant in Amerika en nog meer als je de rest van de wereld erbij optelt. Ik ben volkomen in onwetendheid. En het maakt me kapot.
'Stel dat Clara twee kinderen zou hebben gekregen. En die twee kinderen kregen ook weer twee kinderen, en die ook weer... Weet je hoeveel levens we dan hebben verwoest? Vierenzestig! En dat is nog aan de lage kant, want vroeger kregen mensen veel meer kinderen!' Ik reageer nu alles af op Delhi. Hij blijft echter kalm. Misschien is dit dagelijkse kost voor hem. Worden er in zijn dromen en tijdlijnen heel vaak mensen geboren en ongeboren.
'Het spijt me, Darren. Er is niets wat we er nog aan kunnen veranderen. Tenzij je opnieuw terug zou kunnen gaan naar die dag. Maar het lijkt erop dat jouw tijdlijn en die van Luciana altijd parallel lopen.'
Ik zeg niets. Hij heeft gelijk. En het benadrukt de harde realiteit dat ik Luciana geen enkele keer mag laten sterven, omdat ik het geen tweede keer kan proberen. Ik duw de gedachte opzij en snijd een ander onderwerp aan.
'Weet u dan wel waarom Nick en ik de enigen zijn die de veranderingen opmerken? Clara is vermoord voor we werden geboren, alles moet altijd al zo zijn geweest.'
'Dat ligt zeer ingewikkeld,' zegt Delhi langzaam en bedachtzaam, alsof hij elk woord zorgvuldig afweegt. Soms waardeer ik dat aan hem, nu irriteert het me. 'Als Clara al vermoord was voor je was geboren, betekent dat ook dat Luciana was gered voor je was geboren. Wat eigenlijk ook zo is. Maar... dan zou jij haar nooit hebben hoeven redden. En als jij haar niet was gaan redden, was Clara weer in leven en Luciana weer gestorven. En dan zou je haar weer moeten redden.'
'Dat is een cirkel. U zegt eigenlijk dat tijdreizen niet mogelijk is.'
'Logisch gezien niet nee,' geeft Delhi toe.
'Maar u geeft geen antwoord op mijn vraag.'
'Jij staat buiten de tijd, Darren. Je zweeft ergens tussen de tijdlijnen in. Je oefent er invloed op uit. Dat maakt jou anders dan de rest. Bovendien, als wat op de rest van je dorp ook van toepassing zou zijn op jou, zou je in die cirkel terechtkomen en de geschiedenis niet kunnen veranderen. Iets wat blijkbaar gewenst is door welke kracht dan ook die hier aan het werk is.'
'En Nick?'
'Nicks rol was kleiner, maar hij heeft net zo goed als jij de geschiedenis beïnvloed. Zonder hem had je Luciana ook niet gered. Hij zou terechtkomen in dezelfde cirkel als die krant voor hem altijd al was zoals die was geweest. Als je de geschiedenis opnieuw verandert en hij is er niet bij betrokken, dan zal zijn tijdlijn net als die van de rest van het dorp veranderen.'
Ik krijg opnieuw hoofdpijn. Het slaat nog steeds allemaal nergens op. Maar het valt in het niet vergeleken met de rest van mijn problemen.
'Nog één ding,' zeg ik met weinig hoop. 'Weet u inmiddels wie Luciana probeert te vermoorden?'
'Als ik het wist, had ik je meteen gebeld.'
'Hebt u enig idee of Dominic er iets mee te maken heeft?'
'Dat weet ik evenmin.'
Ik slaak een diepe zucht. 'Bedankt in elk geval,' zeg ik, ook al heeft hij me in feite niet geholpen. 'Bel me zodra u meer weet.' Ik hang op.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top