Hoofdstuk 15 - 2014
Alles in mijn lichaam doet zeer. De pijnstillers helpen, maar nemen lang niet alle pijn weg. Ik heb het gevoel dat iemand me in een ravijn heeft gegooid en de rotswand op me is gevallen. Ik voel mijn ribben bij elke ademhaling. Hoesten en lachen probeer ik al helemaal te vermijden. Maar die pijn betekent in elk geval dat ik nog leef. En dat Luciana nog leeft.
Als ik wakker word, zijn mijn ouders er. Hun emotionele reacties bezorgen me een schuldgevoel, ook al kan ik er niets aan doen dat ik zo lang bewusteloos ben geweest. Zij zijn alle bezoekuren bij me. Zodra het ziekenhuispersoneel vindt dat ik er sterk genoeg voor ben, mogen Nick en Patrick ook langskomen. Ik probeer niet te laten merken hoe moe ik word van hun bezoekjes, emoties, geklets en energie. Luciana is er ook buiten de bezoekuren. Ze lijkt precies aan te voelen wanneer ik afleiding nodig heb en wanneer ik behoefte heb aan rust. Dan zit ze er alleen maar, zonder iets te zeggen, met een vreedzame stilte tussen ons in. Ik houd van haar aanwezigheid. Als ik wakker word en ze is er niet, ben ik altijd teleurgesteld. Maar dat gebeurt niet vaak.
Mijn muur hangt vol met kaarten van familieleden en mensen van school. De klasgenoten die normaal nauwelijks met me willen praten, besteden opeens aandacht aan me nu ik bijna dood ben gegaan. Toch raakt al het medeleven me. De reacties van mijn ouders, vriend, neefje en Luciana herinneren me eraan hoe belangrijk ik voor hen ben. Daar sta je normaal eigenlijk nooit zo bij stil.
Ik knap snel op. Wanneer ik rechtop zit en hongerig een maaltijd naar binnen werk, vindt Nick me blijkbaar sterk genoeg om eindelijk het onderwerp aan te snijden dat nu al zo lang tussen ons in de lucht hangt. Hij gooit een krant op mijn schoot. 'Wat is dit, Darren?'
Ik zet mijn lege bord op mijn nachtkastje en bekijk hem. Het is een krant uit 1863. Op de voorpagina staat het nieuws van de aanval op Luciana en Clara. Er wordt beschreven dat Clara is vermoord en Luciana gewond is geraakt, maar gered door een onbekende jongen.
Ik kijk naar Nick. Als de geschiedenis is veranderd, dan is deze krant altijd hetzelfde geweest, toch? Dan weet Nick ook niet dat het bericht eerst anders was en Luciana was vermoord.
'Ik heb dit voor mijn ogen zien veranderen,' zegt Nick wijzend. 'Luciana en Clara waren vermoord. En terwijl ik ernaar keek, veranderden de letters en woorden. Luciana was opeens gered door een onbekende jongen. En die krant veranderde ongeveer op het moment dat jij dat ongeluk kreeg.'
We kijken elkaar in stilte aan. Ik vraag me af hoe het in vredesnaam zit met het veranderen van de geschiedenis. Maar als vanaf het begin al in de krant had gestaan dat Luciana bleef leven, was ik niet zo gehaast naar dat landhuis vertrokken. Dan had ik geen ongeluk gekregen en had ik Luciana niet gered. Wat zou betekenen dat de krant weer terug was veranderd. Ik snap echt helemaal niets meer van het hele tijdreizen! Eigenlijk kan het gewoon niet. Ik zou me bijvoorbeeld ook niet moeten herinneren dat Luciana's eerste sterfdatum op 28 mei was, omdat die veranderde voordat ik werd geboren.
'Darren? Kun je me dit uitleggen?'
Ik krijg werkelijk hoofdpijn van mezelf. 'Je mocht een krant meenemen uit de bibliotheek? Dan vond de bibliothecaresse jou aardiger dan mij.'
'Nee, ik heb hem geleend zonder te vragen. Darren, je kunt me in vertrouwen nemen. Ik zal je niet uitlachen, echt niet.' Nick gaat op de stoel bij mijn bed zitten en kijkt me ernstig aan.
'Was jij... was jij die onbekende jongen die haar heeft gered? Ben je naar het verleden gegaan toen je dat ongeluk kreeg en bijna dood ging? Of ben ik compleet gestoord dat ik dat denk? Want hoe kan die krant anders voor mijn ogen veranderen?'
'Je bent niet gek. Ik heb Luciana inderdaad gered.'
Nick is met stomheid geslagen. Blijkbaar hechtte hij nog weinig geloof aan zijn theorie tot ik hem bevestigde.
'Ik droomde al maanden over Luciana. Maar later werd ze steeds echter. Ik zag haar overdag. We konden praten. Andere mensen zien haar niet. Ik kwam erachter dat iemand haar op 28 mei zou vermoorden. Ik heb haar gezegd binnen te blijven en daardoor de geschiedenis veranderd. Toen jij zei dat ze opnieuw zou worden vermoord, probeerde ik haar te waarschuwen. In plaats daarvan kreeg ik tijdens het rijden beelden van haar in mijn hoofd. Dat ze werd gevolgd, dat haar kamermeisje werd vermoord. Daardoor kon ik de weg niet meer zien en kreeg ik het ongeluk. Opeens was ik in haar wereld. In vlees en bloed. Ik kon haar aanraken. Dat was nog nooit gebeurd. Ik heb haar opgetild en naar een huis gebracht.' Ik ben buiten adem. Ik vraag me af wat Nick allemaal heeft opgeslagen van wat ik heb gezegd, want hij kijkt wat wazig. Ik verwacht dat hij elk moment gaat roepen dat ik hersenschade heb opgelopen. Ik wacht in spanning. Eindelijk opent hij zijn mond.
'Dus als jij doodgaat, ga je naar de negentiende eeuw.'
Hij kijkt me aan en brengt er een lachje vanaf. Ik begin ook te lachen. 'Nee,' zeg ik dan. 'Nee, ik ging naar de negentiende eeuw toen ik op het randje van de dood lag. Want daarna verdween Luciana's wereld en werd alles zwart. Het was alsof de dood aan de ene kant was en onze wereld aan de andere. Deze wereld trok harder.'
'Holy crap, Darren,' zegt Nick. Hij steunt zijn voorhoofd in zijn hand en schudt zijn hoofd. 'Dit klinkt allemaal compleet gestoord. Ik weet niet hoe ik er over een uur over denk, maar op dit moment geloof ik je ook nog. Word ik gek?'
'Nee,' zeg ik. Nu pas merk ik hoe opgelucht ik ben dat ik eindelijk mijn verhaal kwijt kan. Alles wat me de laatste weken heeft bezig gehouden. Ik had verwacht dat ik uitgelachen zou worden als ik het iemand vertelde. Maar Nick heeft het bewijs gezien.
'Vertel me alles,' zegt Nick. 'Gedetailleerd. Vanaf het begin.'
En dat doe ik. Ik vertel over de dromen, het eerste contact in het landhuis, over wat Delhi heeft gezegd. Ik vertel hem zelfs over de twee werelden die ik door elkaar zie: de Darren Mendez die met Luciana trouwde, haar schilderde en een nakomeling kreeg die ook Darren heette.
Als ik ben uitgesproken, is het even stil. Ik zie Nick nadenken over deze nieuwe, idiote informatie. Dan zegt hij: 'Houd je van haar?'
Die vraag had ik niet verwacht. 'Wat?'
'Is ze hier op dit moment?'
'Nee.'
'Houd je van haar?'
'Kom op,' zeg ik, met een lachje dat in mijn oren al nep klinkt. 'Ze heeft een relatie met een of ander prinsfiguur.'
'Je hebt geen antwoord gegeven op mijn vraag.'
'Nee. Ik weet het niet. Dat zou compleet gestoord zijn. Ze leeft in het verleden. Wij hebben geen toekomst.'
'Maar jullie zijn zielsverwanten,' zegt Nick. 'Jullie zouden met elkaar zijn getrouwd. Om de een of andere reden is dat toch niet gebeurd. En nu vinden jullie jullie weg naar elkaar door de eeuwen heen.'
'Dat klinkt als een afgezaagde meidenfilm.'
'Maar het is waar, of niet? En als jullie elkaar al kunnen zien en spreken, dan moet er ook een manier zijn om verder te gaan.'
'Ik zie haar omdat ik de geschiedenis moet veranderen. Omdat er te veel misgaat als ze doodgaat. Wie weet trouwt Dominic dan met iemand anders en doet hun nakomeling een Derde Wereldoorlog uitbreken.' Dat klinkt mij veel logischer in de oren dan een liefde die de eeuwen doorbreekt. Er bestaan meerdere liefdes. In welke eeuw je ook wordt geboren, er lopen er altijd wel een paar rond.
'Ja, haar dood kan indirect grote gevolgen hebben,' geeft Nick toe. 'Net als in die film. Hoe heet die? The Butterfly Effect? Het kan iets heel kleins zijn van haar kant, wat toch tot grote gevolgen leidt. Net zoals Delhi zei. Maar Darren, we weten het niet. Het enige wat ik weet, is dat jij verliefd bent op een meisje uit de negentiende eeuw.'
'Hoe kun jij dat weten als ik het niet eens weet?'
Nick gaat er niet op in. 'Maar waarom herinner ik me dat die krant is veranderd? Zou hij niet altijd al zo moeten zijn geweest?'
'Daar zat ik eerder al mijn hoofd over te breken.' Mijn hoofd begint te kloppen. Al deze filosofische gedachten breken me op.
'Niets lijkt nog logisch,' zegt Nick. 'Ik zal straks voor je kijken of Luciana's sterfdatum weer is veranderd. En als dat zo is, zal ik voor je in het archief kijken bij de bibliotheek.'
Ik kijk hem dankbaar aan. Ik hoop dat Luciana voorlopig veilig is. In deze toestand kan ik haar niet redden. Ik kan nog steeds niet lopen.
'Genoeg hierover vandaag,' besluit Nick, die me goed genoeg kent om te weten dat ik moe ben. 'Iets anders. Weet je dat je Prom Night hebt gemist?'
Ik had het kunnen weten, maar heb er niet eens meer aan gedacht. Het is jammer, maar niet heel erg. Voor mij is Prom vooral een avond met een heleboel mensen van school met wie ik toch niet omga. Ik zou er binnen een uur zat van zijn. Weer iets wat me anders maakt dan de rest, een vreemdeling, een einzelgänger. 'Dat maakt niet uit. Er was toch niemand met wie ik wilde gaan.' Niemand behalve Luciana. 'Hoe was het? Was het leuk? Wie heb je meegenomen?'
Ik zie Nick grijnzen. Plotseling weet ik het antwoord al. 'Heb je nu een relatie met Grace?'
Zijn grijns wordt nog breder.
'Nick, gefeliciteerd! Waarom heb je het niet meteen gezegd?'
'Er kwamen wat dingen tussen. Je auto-ongeluk, onder andere. Ik heb Grace meegenomen naar Prom. We hebben het ontzettend leuk gehad samen. We hebben gezoend op de dansvloer. En later nog een keer in het park.'
'En wiens leven leek nu op een meidenfilm?' lach ik.
Nick heft zijn arm op om me een plagende stomp te geven, maar bedenkt zich op het laatste moment.
Hij belt me nog diezelfde dag. 'Ik heb goed en slecht nieuws,' zegt hij. 'Wat wil je eerst?'
'Het slechte nieuws.' Ik voel mijn maag omdraaien.
'Luciana wordt opnieuw vermoord. Maar nu heb je meer tijd. Het gebeurt over acht weken.
Ik sluit mijn ogen en laat mijn adem ontsnappen. 'En wat was het goede nieuws?'
'Dat je acht weken hebt. Dat was het goede nieuws. Darren, het spijt me.'
'Is hij nu wel gepakt?'
'Nee.'
'Hoe is het gebeurd?'
'Dat vertel ik je over een paar weken. Concentreer je eerst maar op beter worden. Het heeft geen zin om er nu al je hoofd over te breken.' Hij hangt op voor ik kan aandringen. Ik leg mijn mobiel weg en laat me in mijn kussens vallen. Zijn nieuws verrast me niet. Het was onvermijdelijk. Natuurlijk slaat de moordenaar opnieuw toe als het de eerste twee keren niet is gelukt. Luciana is zijn doelwit. Maar waarom? Waarom zoveel moeite om een meisje te vermoorden? Heeft het te maken met haar vader die wapens produceert voor het Noorden? Maar als hij iets van hem wil, waarom ontvoert hij Luciana dan niet zodat hij het kan eisen? Er zit geen enkele logica achter.
Ik zie een beweging in mijn ooghoek en glimlach. 'Ik heb je gemist vandaag. Betekent dat dat je minder slaap nodig hebt en het beter met je gaat?'
Luciana glimlacht terug. 'Ja, veel beter. Ze hebben me naar huis gebracht. Het is fijn om weer op mijn eigen kamer te zijn.'
'Maar je ligt nog steeds in bed?'
'Ja, net als jij.'
Ze legt haar handen gevouwen op mijn dekens. Ik kijk ernaar en bedenk me hoe graag ik die handen zou vasthouden. Ik zou dolgraag haar lange haar door mijn vingers laten glijden, dat nu zacht glanst tegen haar jurk. Ik zou willen dat er een wimper op haar wang lag, zodat ik het excuus had om die weg te vegen. Ik voel me al lang aangetrokken tot haar, maar probeerde dit te verdringen en te negeren. Nicks vraag doet het allemaal weer terugkomen. 'Houd je van haar?'
Ik kijk naar haar volle, zachte lippen.
En ben bang voor het antwoord.
Ik heb geen hersenschade. De dokters zeggen dat ik ontzettend veel geluk heb gehad. Ik mag morgen naar een gedeelde kamer en misschien volgende week al naar huis. Ik moet dan echter wel rust nemen. Wat mijn voet betreft, die moet ik zo min mogelijk gebruiken. Alleen mijn hand heeft er zes weken voor nodig om te genezen; dat is mijn enige botbreuk. Nog een enorm geluk volgens de dokters. Ik ben blij dat mijn gezicht ook weer langzaam normaal wordt. Ik begin eindelijk mezelf terug te zien in de spiegel. De eerste keer dat ik dat gezwollen, gekleurde gezicht zag, schrok ik ontzettend, maar de zwelling trekt weg.
Ik ben nog niet naar Luciana's wereld geweest in de zes dagen dat ik nu bij bewustzijn ben. En juist terwijl ik het nu zo goed zou kunnen gebruiken om in haar tijd rond te lopen. Ik hoop dat ik die gave niet voorgoed kwijt ben. Zou ik pas naar haar wereld kunnen gaan als ik voldoende ben aangesterkt? Dan is het misschien vannacht al zover.
De deur gaat open. Ik verwacht een verpleegkundige, het is namelijk geen bezoekuur. In plaats daarvan komt er een man in een rolstoel binnenrollen. Zijn been zit in het verband en staat omhoog, duidelijk gebroken. Maar de brede grijns op zijn gezicht en zijn glanzende wangen geven hem een ontzettend gezonde indruk. 'Darren Adams, correct? Ben ik bij de juiste persoon?' Ik schat hem op een jaar of dertig. Hij heeft bruin haar, een stoppelbaard en warme uitstraling. Ik dacht eerst dat hij de man was die ik had aangereden; die heeft zijn been immers ook gebroken. Maar die zou nooit zo enthousiast binnenkomen. Ik vraag me af wie hij is.
'Ja. En wie bent u?'
'Henry Norman. Wij kennen elkaar niet, maar onze auto's wel. Waarschijnlijk zijn die nog steeds in een innige omhelzing verstrengeld.'
Er gaat een schok door me heen. Het is hem wel! De man wiens been ik heb gebroken en wiens auto ik heb vernield.
'Het spijt me ontzettend, meneer Norman. Ik viel flauw achter het stuur, het was echt geen roekeloos rijgedrag. We zijn verzekerd, uiteraard kunnen we alle schade-.'
'Houd op, houd op,' lacht de man en hij heft zijn arm op. 'Jouw ouders zijn daarvoor al bij me geweest. Ik hoef helemaal niks van je. Ik wil jou alleen mijn dankbaarheid geven. En daarmee ook meteen je schuldgevoel wegnemen.'
'Sorry?' Ik vraag me af of de dokter het mis had en ik toch een hersenbeschadiging heb opgelopen. Volgens mij verwerk ik de woorden verkeerd.
'Darren, dat auto-ongeluk is het beste wat me ooit is overkomen! Ik raakte een week eerder mijn baan kwijt. Vervolgens kreeg ik ruzie met mijn verloofde, die me het huis uitgooide. Ik zat er serieus over na te denken om met mijn auto tegen een boom te rijden. Geen zorgen,' zegt hij, als ik opnieuw mijn mond opendoe. 'Dat is nu anders. Toen ik daadwerkelijk ergens tegenaan reed, besefte ik niet alleen hoe ontzettend graag ik wilde blijven leven, maar mijn verloofde, toen ex-verloofde, kwam me ook opzoeken in het ziekenhuis. Daardoor kregen we de mogelijkheid om alles uit te praten. En nu zijn we opnieuw verloofd. Ik weet niet of ik haar ooit nog zou hebben gezien als ik dat ongeluk niet had gekregen.'
Ik staar hem aan. Vraag me af of dit één grote grap is.
'Daarom wil je ik je bedanken, Darren,' lacht meneer Norman. 'Het klinkt ontzettend onwaarschijnlijk, maar je hebt daadwerkelijk mijn leven en huwelijk gered. Alsof een hogere macht me op het juiste moment op de goede plaats heeft gezet. Ik begin te geloven dat er een God bestaat.'
'Ik ben blij dat te horen, meneer Norman,' zeg ik schor, me nog altijd afvragend of ik niet droom. 'Ik hoop dat uw been snel geneest.'
Meneer Norman geeft me een hand. 'Ik hoop dat jij ook snel weer beter wordt, jongen.'
Is dit het? denk ik, terwijl ik hem nog steeds aanstaar. Is dit de reden dat ik in deze tijd ben geboren en niet in die van Luciana? Het enige wat ik heb gedaan, was door rood rijden.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top