~ 6 ~

Ossan haalde trillend zijn hand voor zijn mond weg en wendde met moeite zijn ogen van de bloederige letters op de muur af.

Ik kom terug? Wat moest dat betekenen, ik kom terug? Was het door Auxil geschreven? Dat zou betekenen dat hij weer terug zou komen, al leek Ossan dat zeer onwaarschijnlijk. Het had niet geklonken alsof Auxil hier op vrijwillige wijze weg was gegaan. Het had geklonken alsof hij mee werd gesleurd door iemand, alsof iemand hem pijn deed. Ook het bloed wees op het feit dat Auxil er niet heelhuids vanaf was gekomen.

De angstaanjagende gil bleef maar door Ossans hoofd spelen, als een opname die vast liep en steeds hetzelfde stuk bleef herhalen. Allerlei scenario's flitsen door zijn gedachten. Was Auxil bijna vermoord maar had hij weten te ontsnappen door het raam? Was hij misschien ontvoerd en had de ontvoerder die letters op de muur geschreven met Auxils bloed? Was zijn vriend ernstig verwond geraakt en zou hij nu ergens eenzaam doodbloeden? Misschien was hij zelfs al dood.

Het duurde niet lang voor Ossan links begon te leggen met de rare schaduw die hij had gezien toen hij naar beneden liep. Er moest op dat moment al iemand binnen zijn geweest. Een persoon die zichzelf goed had weten te verbergen - behalve zijn schaduw dan - en die daarna Auxil had ontvoerd en meegenomen had door het raam.

Ossan haalde gejaagd adem en greep met zijn bezwete handen in zijn haren. Hij wist niet wat hij moest doen. De politie bellen? Was dat gebruikelijk wanneer er iemand verdwenen was? Nee, dat was toch pas na een paar dagen? Dan kon je iemand als vermist opgeven en zou de politie zich er mee gaan bemoeien, toch?

Het was een ellendig gevoel dat zich meesterde over Ossan. Het was zijn schuld dat Auxil was verdwenen. Als hij niet zo ongeduldig was geweest en geen drinken was gaan halen, was er misschien nooit iets gebeurd. Dan had hij hier nog gezellig met Auxil naast hem gezeten terwijl ze samen nog een poging deden om de sluipmoordenaar uit het spel te vermoorden.

Met het kleinst mogelijke sprankje hoop dat er bestond, liep Ossan richting het raam. Ergens was hij bang dat hij daar beneden een dode Auxil aan zou treffen, maar dan had hij duidelijk en wist hij wat hem te doen zou staan. Onwetendheid was erger dan realiteit, was Ossan van mening.

Zijn kleine beetje hoop vervaagde toen Ossan een blik naar buiten wierp. Niets te bekennen. Helemaal niets. Niks wees maar ook op dat er iets merkwaardigs was gebeurd. De struiken op de grond onder het raam, die hun bladeren waren verloren door de winterkou, hadden hun intacte vorm nog steeds. Er waren geen takjes geknakt en er was geen gat te zien in de struik, wat er op wees dat er niemand in was gevallen.

Hetgeen wat wel Ossans aandacht trok en een frons op zijn gezicht liet verschijnen, was de zwarte vensterbank. Het zat onder de vegen bloed, evenals de muur eromheen en het kozijn. Voor een moment totaal niets gevend om zijn kleren of de reactie van zijn moeder wanneer ze het bloed zou zien, veegde Ossan de vegen weg met de mouw van zijn donkerblauwe trui. Krassen, eerst verhuld onder de vegen van het dieprode bloed, werden zichtbaar en lieten Ossans adem in zijn keel stokken. Het waren grote krassen die diep in het stenen oppervlak van de vensterbank gegrift stonden. Ze begonnen aan het uiteinde dat naar de binnenkant van de kamer wees en liepen helemaal door tot de laatste centimeter van de oppervlakte. Het was alsof iemand zich tevergeefs vast had geklemd aan het uiteinde van de vensterbank maar los werd getrokken. Diegene had nog grip gezocht op het venster en zo diepe groeven achtergelaten. Was het Auxil geweest? Kon hij met zijn nagels werkelijk zulke krassen achterlaten?

Teneergeslagen en bang liep Ossan langzaam weer weg van het raam en de bekraste vensterbank. Hij bedacht zich plots dat het misschien niet meer veilig was in dit huis. Misschien waren er meerdere personen en kwamen ze ook voor hem. Hij zou hetzelfde lot moeten ondergaan als Auxil. Zijn vriend was slechts het eerste slachtoffer, misschien bedoeld als waarschuwing of afleiding. Wat als hijzelf, Ossan, het werkelijke doel was? Wat als mensen zijn geheim hadden ontdekt en hun zinnen zich nu op hem hadden gevestigd? Hij liep mogelijk gevaar, groot gevaar.

Ossan begon weer op zijn nagels te bijten. Hij had iemand nodig die hem zou kunnen helpen, maar hij wist niet of hij direct de politie in moest schakelen. De beste optie leek de ouders van Auxil bellen, maar die zaten in het buitenland voor hun bedrijf, zoals Auxil hem had gezegd. Bovendien wist hij het telefoonnummer van Auxils ouders niet.

Voor de tweede keer keek Ossan de kamer rond, dit maal nauwkeuriger en met meer oog voor details. Misschien had Auxil nog iets achter kunnen laten wat zou kunnen vertellen waar hij zich bevond. Als dat zo was, zou hij misschien zelf achter hem aan kunnen gaan, of zou hij reden hebben de politie in te schakelen.

Ossans oog viel op de zwarte Samsung Galaxy S7 Edge; Auxils telefoon. Uiteraard het nieuwste van het nieuwste model, en hoogstwaarschijnlijk ook het duurste. Het lag op zijn kop naast de muur op het laminaat, dat de grond van Auxils kamer vormde.

Gehaast liep Ossan erheen en pakte hij het dure voorwerp in zijn rechterhand. Er zat een grote barst in het scherm en het liep van de linkerbovenhoek helemaal door tot aan de rechteronderhoek. Ossan was er zeker van dat die er nog niet in had gezeten een paar uur geleden. Hij had zijn vriend nog bezig gezien op het mobieltje in de pauze op school. Op dat moment was het nog helemaal heel geweest en was er geen krasje te zien op het scherm.

Met samengeknepen ogen keek Ossan naar wat er op het scherm zichtbaar was. Het was lastig te zien door de barst, maar zodra hij het zag liet het hem zo erg schrikken dat hij bijna de mobiele telefoon uit zijn handen liet vallen. Het scherm voor een noodoproep stond aan. De eerste twee cijfers waren al ingetikt; twee keer het nummer één.

Een angstige zucht slakend wreef Ossan met zijn linkhand in zijn nek. Auxil had geprobeerd 112 te bellen, maar het was hem niet gelukt. Op het moment dat hij het laatste getal nog in moest voeren verloor hij zijn mobiel en was het op de grond gevallen, wat ook meteen de barst in het scherm verklaarde. Tenminste, dat dacht Ossan, op basis van logisch nadenken. Misschien was Auxils telefoon uit zijn hand geslagen, misschien had hij het laten vallen, wie zou het zeggen?

Nog een volle minuut lang bleef Ossan naar het gehavende scherm voor hem staren, alsof het hem zou helpen uit te vogelen waar Auxil was gebleven. Met de moed tot zijn dieptepunt gezakt veegde Ossan enkele druppeltjes angstzweet van zijn voorhoofd af. Hij moest nu snel de ouders van Auxil bellen. Hij zou het nummer op kunnen zoeken in Auxils contacten en het daarna met de huistelefoon bellen. Dan verspilde hij tenminste geen beltegoed.

Met trillende vingers drukte Ossan op de home-knop, wat hem terug bracht naar het startscherm van de telefoon. Gelukkig deed het apparaat het nog.

Ossan dacht even na en ontgrendelde toen het apparaat. Godzijdank dat hij Auxils code wist. Zijn ogen vlogen over het scherm en vonden het knopje contacten. Hij klikte het aan en een lange lijst werd zichtbaar, met allerlei namen gesorteerd op alfabetische volgorde. Hij scrolde naar de "M" van Mam, volgens hem de meest logsiche optie waaronder je je moeder in je contacten zou zetten. Tot zijn geluk vond hij inderdaad een contact met "Mam" als naam. Terwijl hij naar de overloop liep - daar had hij namelijk een telefoon zien staan - las hij het nummer. Vlug pakte hij met zijn andere hand de huistelefoon vast en toetste hij het in.

De telefoon ging over en Ossan schakelde de mobiele telefoon van Auxil uit. Hij legde het op het kastje waar ook de huistelefoon op stond en wachtte ongeduldig tot er opgenomen zou worden.

"Met Annelies Carissi van Carissi & Co, wat kan ik voor u doen?" klonk er na een paar seconden door de telefoon.

"Euhm, hallo," zei Ossan. "U spreekt met Ossan, de vriend van Auxil."

"O, maar natuurlijk! Wat kan ik voor je doen, lieverd?" Annelies had een warme en vriendelijke ondertoon in haar honingzoete stem. Heel wat anders dan Patricia, de moeder van Ossan. Nog een reden om met Auxil te willen ruilen; hij had fantastische ouders. Alhoewel, op het moment ruilen met Auxil was misschien toch niet helemaal hetgeen waar je op zat te wachten.

"Ik... ik moet u iets vertellen," stamelde Ossan, zenuwachtig aan de zoom van zijn shirt friemelend. Hij hoopte maar dat Auxils moeder het nieuws van dat haar zoon was verdwenen een beetje goed opvatte en dat ze niet op hem zou gaan flippen.

"Wat is dat nieuws dan, liefje?" vroeg Annelies opgetogen. Ze was altijd in een goed humeur, dacht Ossan. In ieder geval wel op de momenten dat hij haar had gezien. Auxils vader daarintegen was vaak een brompot. Hij was heel aardig hoor, daar niet van, maar zijn werk als manager van een groot bedrijf leverde hem veel stress op. Daarom had Ossan ook besloten Annelies op te bellen.

Ossan haalde diep adem.  "Auxil is verdwenen," piepte hij nauwelijks verstaanbaar.

"Wat?" De stem van Auxils moeder sloeg over en was in een klap omgeslagen naar extreem bezorgd. Ze gaf duidelijk veel om haar zoon. "Je maakt een grapje, toch?"

 "N-nee," stotterde Ossan. Hij vond het vreselijk om Auxils moeder op te zadelen met zo'n grote last, maar wat moest hij anders? "H-hij is echt weg en i-ik weet niet waar hij is."

"Hoe kan dat? Ik snap het niet, leg het alsjeblieft wat duidelijker uit." Annelies' stem klonk vol van ongeloof en onbegrip. Niet erg gek, gezien het feit dat ze net te horen had gekregen dat haar zoon verdwenen was. "Wat is er gebeurd? Begin alsjeblieft even bij het begin en leg het zo goed mogelijk uit, oké, lieverd?"

Ossan knikte maar besefte zich een seconde later pas dat Auxils moeder dat niet kon zijn. "Ja, zal ik doen," zei hij voordat hij met zijn verhaal begon. "Goed, ik en Auxil hadden afgesproken dat we na school naar zijn huis zouden gaan. Hij had namelijk een nieuw spel voor de PlayStation binnengekregen en dat wilden we gaan spelen."

"Dat klopt, dat spel hebben we gisteravond ontvangen," bevestigde de stem aan de andere kant van de lijn. "Ga verder."

Ossan dacht even na of het nodig was om te vertellen dat hij op krukken liep. Hij besloot het te vertellen, maar verdraaide de reden ervan een beetje. "Na school viel ik en daarbij raakte mijn enkel gekneusd, dus ik loop nu op krukken. Verder niet heel belangrijk, maar oké. We gingen dus dat spel spelen op de kamer van Auxil en op een gegeven moment was het drinken op. Auxil had op dat moment bijna de level voltooid, dus kon hij geen nieuwe gaan halen. Ik was heel ongeduldig en ben het toen zelf gaan halen..." Ossans schuldgevoel werd nog groter en hij slikte de brok die zich in zijn keel had gevormd weg. "Onderaan de trap zag ik een schaduw van een mens. Ik dacht eerst dat hij van mijzelf was, maar dat bleek niet zo te zijn. Op dat moment had ik argwaan moeten krijgen, maar ik kreeg het niet. Ik besloot het verder maar te negeren en pakte nieuw drinken. Toen ik weer naar boven ging was de schaduw verdwenen, en toen ik daarna Auxils kamer in liep was ook hij weg."

"Weet je zeker dat het niet Auxils schaduw was, die je zag? Dat hij zelf gewoon weg is gelopen?" vroeg Annelies hoopvol. Als haar zoon inderdaad zelf weg zou zijn gelopen zou het logisch zijn als hij ook weer zelf terug zou komen. Niet dat ze er erg blij mee was, maar het was beter dan het idee dat iemand hem mee had genomen.

Het speet Ossan heel erg dat hij de hoop van de moeder van Auxil weg moest nemen. "Nee, mevrouw, het is veel erger..." Hij hapte even naar adem en ging toen verder. "Ik dacht eerst dat hij zich gewoon verstopte, weet u wel. Dat hij misschien een grap uit wilde halen. Hij kwam alleen niet tevoorschijn toen ik zei dat ik het niet meer leuk vond."

"Dat is niets voor Auxil."

"Precies. Ik werd dus echt bezorgd en ben hem gaan zoeken. Ik heb heel de eerste verdieping doorzocht, maar hij was nergens te vinden. Daarna liep ik naar zolder, om daar te gaan kijken. Maar toen... toen ik goed en wel boven was, toen..." Ossans stem haperde.

"Toen?" Auxils moeder klonk enorm gespannen en bezorgd.

Ossan verzamelde even moed bij elkaar en perste toen de volgende woorden met tegenzin eruit. "Er klonk een gil door het huis. Een hele harde gil die over ging in krijsen. Het moet Auxil zijn geweest. Ik rende naar beneden, maar ik kon niet zo snel vanwege mijn krukken." Een snik ontsnapte onaangekondigd uit Ossans mond. "Het gekrijs hield op toen ik er bijna was. Zodra ik Auxils kamer binnen kwam was hij al weg."

Tranen prikten achter Ossans ogen en hij wist ze nog enkele seconden binnen te houden. Daarna wisten ze zich en weg naar buiten te manen en rolden ze over zijn wangen. "Overal was bloed. Er lagen druppels op de grond, bij het raam. Op de muur zaten vegen die de woorden "ik kom terug" vormden..." Weer wisten er een paar snikken uit Ossans mond te ontsnappen.

"Nee..." Ook vanaf de andere kant van de lijn klonken snikken. "Zeg dat het niet waar is. Zeg alsjeblieft dat het niet waar is..."

"Er is nog meer... Er zitten krassen op de vensterbank, alsof er nagels langsaf zijn gehaald. Ik vond Auxils telefoon, gebarsten, en met het scherm voor een noodoproep aan. De eerste twee cijfers van het alarmnummer waren al ingevoerd..." Ossan sloeg zijn hand voor zijn mond, wat het onophoudelijke snikken dempte. Hij voelde zich horribel en vond dat hij zijn excuses aan moest bieden. "Het spijt me zo, mevrouw... Ik had nooit weg moeten gaan... Ik... Sorry..." Het lukte hem niet meer om op te houden met huilen. Het was zijn schuld, dat besefte hij maar al te goed. Tranen drupten op de houten vloer onder hem en op zijn shirt. Hij veegde er enkelen met zijn mouw weg, zich er niet van bewust dat dat een rode veeg achter liet op zijn gezicht.

Aan de andere kant van de lijn was de moeder van Auxil intussen hartverscheurend aan het huilen. Ossan snapte het wel. Dit nieuws moest ongeveer even erg zijn als te horen krijgen dat een familielid is overleden. Waarschijnlijk erger, want het klonk daadwerkelijk alsof Auxil was overleden. Overleden op een verschrikkelijke manier. Misschien was hij ook daadwerkelijk overleden.

"Heb je de politie gebeld?" werd er Ossan gevraagd.

"Nog niet, ik weet niet of dat gebruikelijk is wanneer er iemand is verdwenen..." bekende Ossan, ineens twijfelend of hij wel de juiste keuze had gemaakt.

Er klonk nog wat gesnotter voordat Annelies een poging deed om het gerust te stellen. "Het is goed, jongen. Het is niet jouw schuld. Ga naar huis, probeer te slapen. Ik en mijn man komen direct terug naar Flevum en zullen er ongeveer morgenochtend zijn. Als Auxil dan niet terecht is, bellen we de politie."

"O-oké, mevrouw," stamelde Ossan terwijl hij probeerde zichzelf tot rust te manen. Dat mislukte echter grandioos.

"Wees voorzichtig, lieverd. Alles komt weer goed." Het klonk meer alsof de moeder van Auxil zichzelf daarvan wilde overtuigen, in plaats van Ossan gerust te stellen. Ze zei nog zwakjes gedag voordat ze de verbinding verbrak en een gepiep door de hoorn tegen Ossans oor aan klonk.

Beverig zuchtte Ossan terwijl hij met de rug van zijn hand de tranen uit zijn ogen veegde. Nadat hij nog een laatste blik had geworpen in de kamer van zijn vriend liep hij de trap af, trok hij zijn jas aan, hees hij zijn schooltas over zijn schouders en stapte hij de deur uit, zich nog niet goed beseffend dat zijn leven in een nog grotere puinhoop was veranderd dan het al was.

---------------

A/N
Het spijt me heel erg dat ik zo lang niet heb geüpdatet. Ik was op vakantie en vond gewoon geen goede gelegenheid om te schrijven. Daarbij was dit om een of andere reden een heel lastig hoofdstuk voor me en ik heb ook echt het gevoel dat het bagger. Sorry!

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top