~ 5 ~
"Fuck it, ik ben alweer dood." Ossan gooide de controller van de PlayStation 4 naast zich op het bankje neer en sloeg zijn armen gefrustreerd over elkaar. Wat een stom spel, het zou nooit lukken om verder te komen.
Auxil en Ossan zaten op de kamer van Auxil en waren al ongeveer een uur het nieuwe spel aan het spelen. Het doel was missies voltooien zodat je geld kon verzamelen, om daarmee weer dingen te kopen die je verder brachten in het spel en nieuwe missies vrijspeelden. Op dit moment waren ze druk bezig met een sluipmoordenaar vermoorden. Het was alleen een beetje lastig, want de sluipmoordenaar zelf probeerde hen te vermoorden.
Naast Ossan op het kleine bankje, dat net breed genoeg was voor twee personen, zat Auxil. Het was echt zo'n typisch bankje voor luie mensen, waarbij je heel ver en comfortabel in de zachte kussens zakte.
Ingespannen keek Auxil naar het scherm twee meter voor hem, die was aangesloten op de PlayStation. "Ik heb hem bijna," zei hij. Zijn vingers vlogen snel en gecontroleerd over de controller, waaruit bleek dat hij het vaker had gedaan. Soepel liet hij zijn avatar in een donkerblauwe Jeep stappen en racete nu de sluipmoordenaar - die er vandoor aan het gaan was - achterna.
Tussen de twee jongens in stond er, op de grond, een fles cola. Ossan pakte hem op, draaide de dop er af, zette de fles aan zijn lippen en dronk een paar slokken. "Hij gaat dadelijk naar links," vertelde hij Auxil nadat hij de fles van zijn mond had gehaald. Voordat hij verder dronk leek hij zich nog iets te bedenken. "En daarna slaat hij rechts af, als het goed is."
Gulzig dronk hij verder, maar tot zijn teleurstelling was de fles na twee slokken leeg. "De cola is op," bromde hij terwijl hij de dop weer op draaide plastic fles draaide.
"Dan haal je nieuwe," luidde het antwoord van Auxil, die nog steeds druk bezig was met het spel. Zijn ogen vielen nog net niet uit zijn oogkassen van het staren naar het full-HD scherm voor hen.
"Ik kan niet fatsoenlijk lopen, weet je nog?"
Auxil haalde zijn schouders op. "En ik kan ook niet lopen omdat ik die verrekte sluipmoordenaar bijna heb. Je zal maar even moeten wachten," besloot hij zonder ook maar zijn blik een milliseconde van het scherm af te halen.
Ongeduldig als hij was besloot Ossan zelf maar een nieuwe fles cola te gaan halen. Dat spel kon nog eindeloos duren zolang Auxil de virtuele moordenaar niet neer schoot.
Ossan stond dan ook op. Alhoewel, deed een poging tot. Erg leuk hoor, die ontspannende bank waar je zo lekker in kon hangen, maar handig opstaan was het niet. Zeker niet al je je enkel zwaar gekneusd had.
Zich stevig vastgrijpend aan de leuning van het bankje en zichzelf zo omhoog trekkend lukte Ossan het dan toch om op te staan. Hij greep zijn krukken, die naast hem tegen het bankje aangeleund stonden, en begon aan zijn weg naar beneden.
Eerst Auxils kamer uit. Dat ging goed.
Toen richting de trap lopen. Dat ging ook goed.
Daarna de trap af lopen. Dat ging minder goed.
De rechterkruk, de linkerkruk, zijn rechterbeen en dan leunend op de krukken en zijn gewicht op zijn rechterbeen verplaatst zijn linkerbeen er bij zetten. Dat dertien keer herhalen en hij stond beneden. Een heel gedoe, maar hij had het voor de cola over.
Zuchtend haalde Ossan een hand door zijn haren, waarbij zijn blik viel op zijn schaduw. Het bewoog niet.
Ossan liet zijn rechterkruk los en zwaaide. De schaduw werkte niet mee en bleef stil staan.
Met een frons op zijn voorhoofd gegraveerd probeerde Ossan nogmaals zijn schaduw te laten bewegen, ditmaal met zijn linkerarm. Maar nee, de donkere plek bleef precies dezelfde vorm behouden. Was het wel eigenlijk zijn schaduw? En zo nee, van wie of wat was die schaduw dan?
Ossan liet het verder maar zoals het was en strompelde met zijn krukken snel ervoorbij. Hij zou het niet snel toegeven, maar stiekem was het wel een klein beetje eng. Een heel klein beetje maar hoor, maar het was wel eng.
Ossan begaf zich via de woonkamer, die ongeveer de oppervlakte van zijn gehele huis besloeg, naar de keuken. Ook die was zwart met wit. De keukenkastjes waren hoogglans wit en brandschoon. Op het glanzende, zwarte aanrechtblad was ook geen stofje te bekennen. Het enige in de keuken wat afweek van het zwart-wit patroon was de koelkast. Die bestond namelijk uit roestvrij staal en had een glanzende, grijze kleur. Maar ja, grijs was een combinatie van zwart en wit, dus het paste prima bij de rest. Al met al een strakke, moderne keuken.
Een zucht verliet Ossans mond zodra hij de koelkast opende. Geen cola meer, dat was een tegenvaller. Wel Fanta, dus nam Ossan dat maar mee.
Met krukken lopen en tegelijkertijd een fles met de inhoud van een liter dragen bleek lastiger dan Ossan van tevoren in had geschat. Hij moest namelijk met zijn handen op de krukken leunen en deze bedienen, waardoor hij met zijn handen niet de fles vast kon pakken en hij die dus onder zijn arm geklemd mee moest nemen. Kortom een heel gedoe.
Zodra hij de trap had bereikt merkte Ossan tot zijn opluchting dat die rare schaduw verdwenen was. Dat was in ieder geval één zorg minder bij de trap op klauteren.
"Auxil?" riep Ossan naar boven in een poging de aandacht van zijn vriend te trekken. Er volgde teleurstellend genoeg geen reactie. Waarschijnlijk werd zijn kreet overstemd door het geluid van de PlayStation. Dat was wel uitermate irritant, want dat betekende dat hij die fles Fanta zelf mee de trap op moest nemen. Alsof een trap op lopen met alleen krukken niet al moeilijk genoeg was.
Er niet echt van overtuigd dat het zou gaan lukken begon Ossan aan zijn klim naar boven. Het was nog lastiger dan naar beneden toe lopen, hij moest er op letten dat hij niet achterover van de trap af viel en hij moest die fles Fanta ook nog boven zien te krijgen.
Zo ver als de lengte van zijn armen dat toe liet legde Ossan de fles op een zo hoog mogelijke traptrede. Daarna greep hij zich vast aan de trapleuning, zette hij de linkerkruk op de volgende trede en verplaatste hij met een ongemakkelijk sprongetje ook zijn rechterbeen.
Toen hij op de trede was waar de fles zich bevond, gooide hij die op hoop van zegen dat het ding zou blijven liggen naar boven aan de trap. De fles rolde gelukkig verder de overloop op en kwam niet weer de trap af gestuiterd.
Na nog een paar sprongetjes en bijna te vallen stond Ossan zelf dan ook eindelijk boven.
Hij klemde de fles weer onder zijn arm en hupte naar de kamer van Auxil. "Er was geen cola meer, dus ik heb maar Fanta meegenomen," vermeldde hij zodra hij binnen kwam en hij zette de fles naast het bankje op de grond neer.
Toen er slechts een stilte volgde keek Ossan pas goed de kamer rond. Auxil was niet zichtbaar.
Ossans ogen gleden naar de televisie. De avatar van Auxil lag dood op straat, met een schot door het hart en er sijpelde bloed uit de wond van het virtuele poppetje. Bovenaan het scherm stond er in grote koeienletters: GAME OVER.
Ook deze keer was het Auxil dus niet gelukt de sluipmoordenaar te vermoorden. Maar waar hing Auxil eigenlijk uit?
"Auxil?" vroeg Ossan voor het tweede maal. "Waar ben je gebleven?" Hij keek de kamer rond op zoek naar een teken van Auxil, maar er was niets te zien. Misschien dacht zijn vriend dat hij boos zou zijn omdat het niet gelukt was de missie van het spel te voltooien.
"Je hoeft je echt niet te verstoppen, hoor," zei Ossan dan ook. "Ik ben echt niet boos omdat die missie niet gelukt is."
Er volgde nog altijd geen reactie op zijn woorden en Auxil kwam ook niet tevoorschijn uit de kast, zoals Ossan had gehoopt. Het was een beetje vreemd. Wat ook apart was, was dat het raam in Auxils kamer wagenwijd open stond. Een ijskoude windvlaag kwam erdoor naar binnen en liet de zwarte gordijnen opbollen.
"Waarom heb jij je raam opengezet als het buiten een paar graden onder nul is?" Terwijl Ossan het vroeg liep er een rilling van de kou over zijn rug. "De opwarming van de aarde gaat niet zó snel, slimmerik."
Het raam werd zachtjes door Ossan gesloten, mede dankzij het systeem dat ervoor zorgde dat het laatste stukje uit zichzelf sloot, en de gordijnen kwamen weer tot rust.
Het bleef nog altijd stil en er begon langzaam een beetje argwaan in Ossan te groeien. Auxil kon slecht tegen zijn verlies en zou dus ook meteen opnieuw geprobeerd hebben die sluipmoordenaar in het spel te vermoorden, in plaats van er niets meer aan te doen en de controller maar weg te leggen. Het was ook al zo onlogisch dat hij het raam open zou hebben gezet. Auxil was echt een zomermens; hij hield helemaal niet van de kou.
"Zou je tevoorschijn willen komen?" vroeg Ossan, met een mengeling van een geïrriteerde en gespannen ondertoon in zijn stem. "Ik houd niet van verstoppertje en ik wil graag die moordenaar eindelijk te pakken krijgen."
Auxil gaf geen gehoor aan zijn vraag, want hij kwam nog altijd niet tevoorschijn.
Ossan begon onbewust op zijn nagels te bijten. Dat deed hij wel vaker, te zien aan de korte stompjes die het waren. "Ik vind het niet meer leuk, Auxil." Het was echt waar, Ossan begon zich oprecht een beetje zorgen te maken. Hij dacht dat hij nu wel genoeg had laten blijken dat hij er geen zin meer in had en dat hij het vervelend begon te vinden. Auxil probeerde altijd zo veel mogelijk mensen het naar hun zin te maken, dus als hij wist dat iemand iets vervelend vond en hij er niets aan deed, was er iets mis.
Nadat hij stopte met nagelbijten keek Ossan onder het bed van zijn vriend, de klassieke verstopplaats voor iemand die zich probeerde te verbergen. Er was alleen in dit geval niets te zien.
"Hé, luister eens," begon Ossan terwijl hij de kledingkast opende, om daar in te kijken. "Als dit een of andere zieke grap is wil ik dat je nu ophoudt. Ik vind het echt niet meer leuk, dat meen ik." Ook in de kledingkast was er geen vorm van leven te bekennen.
Ossan begon zich hoe langer hoe meer drukker te maken. Er was iets helemaal mis, dat wist hij. Zijn vriend had al tevoorschijn moeten komen, of hij had hem op zijn minst moeten vinden onder het bed of in de kast. Meer verstopplekken waren er niet echt in de kamer.
Ossan hupte met zijn krukken naar de slaapkamer van de ouders van Auxil. Het bed was strak opgemaakt en het was netjes achtergelaten voordat ze weg gingen. Geen rommel op de nachtkastjes, geen stof, alles spik en span, net als de rest van het huis.
Een harde bonk vulde plotseling de stilte op en liet Ossan zich het apelazeres schrikken. De bonk werd weerkaatst door de muren en weergalmde angstaanjagend door het huis, een lichte echo achterlatend.
Met zijn hart in zijn keel zocht Ossan naar de oorzaak van het geluid. Hij zag het al snel; een zwarte vogel die met verwarde ogen van het raam wegvloog.
Ossan liet zijn adem - die hij onbewust in had gehouden - weer ontsnappen. Er was een vogel tegen het raam aan gevlogen, dat was alles. Niets om je druk over te maken.
Toch was Ossan nog lang niet gerust over alles. Waar was Auxil? Hij moest hier toch ergens zijn? Hij werd zo langzamerhand bang.
Ossan verplaatste zich richting de badkamer. Ook die was zwart met wit, wat intussen geen verrassing meer was. Het was de eerste keer dat Ossan hier was en zijn mond viel bijna open bij het zien van de kolossale ruimte. Er was maar liefst ruimte voor drie wastafels, voor ieder van het gezin één. Ze bestonden uit een zwarte kast met daarop als het ware drie witte, porseleinen bakken. Uit de kraan bij de middelste wastafel viel er af en toe een druppel naar beneden, wat er voor zorgde dat in de wastafel er een klein beetje water lag.
Tot zover de enige imperfectie die het huis had. De rest van de badkamer was helemaal in orde. Om in de douche te komen moest je langs een wit, betegeld muurtje af. Je liep dan een grote, ruime douche in. Helemaal rechtsachter in de badkamer bevond zich een bad. Die was gemaakt van hetzelfde porselein als dat van de wastafels en de rand van het bad was betegeld met dezelfde zwarte tegels die op de grond lagen. Dit zorgde voor een grappig effect, omdat het net leek alsof de vloer door liep op het bad.
Nadat Ossan in de hele badkamer - zelfs in de kastjes waarvan hij wist dat Auxil er waarschijnlijk toch niet in zou passen - had gekeken kwam hij tot de conclusie dat zijn vriend ook daar niet te vinden was. Het maakte hem nog bezorgder dan hij al was, want er waren geen kamers meer boven. Dat betekende dat Auxil op de zolder was, of dat hij beneden was. Dat laatste leek Ossan echter nogal onwaarschijnlijk. Hij dacht dat hij het wel door zou hebben gehad als Auxil naar beneden was gekomen, dus hij besloot een verdieping naar boven te gaan.
Hij waagde zich weer aan een klim naar boven toe. Het ging gemakkelijker dan eerst omdat hij die fles niet mee hoefde te zeulen, maar het ging nog niet echt van jewelste.
Toen hij boven stond was hij buiten adem en hij bleef even stil staan om tot rust te komen. Zijn conditie was niet al te goed, en met krukken een trap op lopen was best vermoeiend.
Ossan streek zijn haren uit zijn gezicht en zag in een oogopslag dat Auxil zich niet hier zou bevinden. Zo schoon en opgeruimd als het beneden was, zo vies en rommelig was het hier boven. Over de hele verdieping stonden kartonnen dozen verspreid, waarschijnlijk met inhoud van oude foto's of dingen die toch niet meer van belang waren. Er lag een dikke laag stof op alles wat aan de lucht blootgesteld lag. Spinnen hadden zich goed uitgeleefd en volop spinnenwebben geweven tussen de dozen en in de hoeken van de grote ruimte. Het rook oud en muffig, alsof er al in tijden niet schoongemaakt was. Volgens Ossan was er in tijden überhaupt niemand alleen maar boven geweest.
Om er zeker van te zijn dat er echt niemand was wilde Ossan nog even de zolder over lopen. Misschien werd er iets aan zijn zicht ontremd door de stapels dozen.
Op het moment dat Ossan zich wilde gaan verplaatsen op zijn krukken weerklonk er een hoge gil door het huis. Het ging over in hysterisch gekrijs dat door merg en been ging.
Ossan hart schoot voor de tweede keer in zijn keel en zijn handen klemden zich zo stevig om de handvatten van de krukken heen dat zijn knokkels wit werden. Het klamme zweet brak hem uit en zijn handen zouden hebben getrild als hij de krukken niet vast had gehad.
"Auxil!" gilde Ossan met overslaande stem van de angst. Zo snel als hij kon ging hij de trap af, maar dat was niet heel erg vlot vanwege zijn krukken. Zijn ogen waren groot en al de spieren in zijn lichaam waren aangespannen.
Toen hij bijna onder aan de trap was en met hoge snelheid naar Auxils kamer wilde snellen stopte het gekrijs. De stilte was misschien nog wel angstaanjagender dan de herrie van het gekrijs.
"Auxil!" gilde Ossan nogmaals terwijl hij de laatste treden van de trap af struikelde en hij naar de kamer van zijn vriend begon te rennen met zijn krukken. "Ik kom er aan!"
Gejaagd ademhalend bereikte hij de kamer en angstig keek hij rond. Geen Auxil te zien. Het raam stond weer wagenwijd open. Op het witte kozijn was een rode veeg aangebracht en Ossan wilde eerst niet geloven dat het bloed was. Dat veranderde echter zodra hij een spoor van rode druppels vanaf het raam naar de witte muur waartegen Auxils bed stond met zijn ogen volgde. Met opengesperde ogen sloeg hij zijn hand voor zijn mond en verhinderde hij zo dat een verschrikte kreet zijn mond verliet.
Op de muur zaten nog meer vegen bloed en samen vormden ze één korte, duidelijke zin. "IK KOM TERUG".
---------------
A/N
Sorry dat deze update te laat is, de WiFi deed het niet!
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top